Met de Panigale V2 zegt Ducati feitelijk ‘de V2 is dood, leve de V2!’. Is het pure marketing om een opgeleukte versie van de benjamin van weleer aan te prijzen, of behoudt de Panigale V2 zijn bestaansrecht wanneer we hem lijnrecht tegenover zijn grote – en vernieuwde – Panigale V4-broeder zetten? Circuit Zandvoort lonkt!
Ducati Panigale V2
Met 955cc is de Panigale V2 het kleintje dat de grote van weleer is ontgroeid. In lijn met de 748, de latere 749, 848, de Panigale 899 en 959 zou de Panigale V2 kleiner maar fijner moeten zijn. Een zware je ware? De Panigale V2 moet er niks van weten!
Ducati Panigale V4 S
Tsja, de Panigale V4S. Nu met vleugels, de bredere kuip van de V4 R en rondom wat kleine aanpassingen. Het is in veel opzichten de maatstaf voor het sportsegment. Een couppoging uit eigen kamp verwacht de V4 S wellicht niet. Maar of het genoeg is…
Testlocatie | Het compleet vernieuwde Circuit Zandvoort |
Omstandigheden | Een straffe wind in de rug op het rechte stuk |
Temperatuur | 21 graden met flink wat zon |
Testkilometers | Tien sessies van twintig minuten de man… Poeh. |
Bijzonderheden | Zandvoort zónder GP-chicane en nu dus mét twee kombochten… |
Ducati Panigale V2
Haastige spoed is zelden goed, dus dit vergelijk met de bommen uit Bologna trappen we af met de Panigale V2. Zonder enige vorm van neerbuigendheid is de Panigale V2 absoluut de kleinere van de twee. Maar of-ie daarmee ook de mindere is?
Klaar voor de actie
De kleine Panigale wekt op het eerste gezicht toch een wat verouderde indruk. De naam delen ze, maar de V4S heeft een veel modernere zweem over zich. Het zijn machines waartussen een generatiekloof gaapt. Panigale of niet, de V2 is een sportmotorfiets die met een wat ouder concept in gedachten is gebouwd. Het monocoque-chassis versus het nieuwe front frame-ontwerp, dat is een wereld van verschil. De zit is compact en gedrongen. Met je kont in de lucht is de V2 in de praktijk niet zozeer de kleine, maar meer de smalle. Toch heb je aan boord alle ruimte. Je zit echt ‘op’ de motor, waardoor je automatisch klaar bent voor de actie. In het korte keren op de paddock voelt de V2 eigenlijk niet zo heel licht. Minder licht dan je van de kleine en smalle Panigale zou verwachten. Maar met een fabrieksopgave van 200 kilo rijklaar, is de 155 pk sterke V2 wel zwaarder dan de V4S uit hetzelfde rijtje. Check vooral de Meten Is Weten-pagina op pagina 20 even voor wat dat betreft. Maar het wordt pas echt tegenstrijdig wanneer je bedenkt dat het rijwielgedeelte van de kleine Panigale juist een waanzinnig scherpe geometrie heeft. Een korte wielbasis, amper naloop en een sportieve balhoofdhoek. En toch is de motor eerder stabiel dan wendbaar.
Plotse wending?
Nu zou je een plotse wending verwachten, waarbij de Panigale V2 al rijdend opeens een snaarstrak, wendbaar bochtenwapen wordt. Dan zit je ernaast. De V2 voelt in eerste instantie verrassend genoeg traag qua sturen. Maar dan wel op een goede manier. Het nieuwe uiterlijk zet je op het verkeerde been, de naam evenzeer. Wel lijkt de Panigale V2 in grote lijnen nu meer op de Panigale V4 dan de Panigale 959 ooit deed. Het open achterwiel, de uitlaatdemper onder het blok en de nieuwe stroomlijn; alsof het een kleine V4 is. Alleen voel je vanaf het eerst moment dat de V2 een volledig eigen schwung heeft. Dat trage in het sturen is een illusie. Het is de tijdwinst die je boekt wanneer je niet constant de staldeur open hoeft te zetten voor 214 hondsdolle paardenkrachten. De hoogtoerige 955cc Superquadro-tweecilinder zet jou aan het werk en beloont dat met bruikbare kracht, zonder enige vorm van overdaad. Want zeg zelf; wie heeft er nou eigenlijk meer dan 155 pk en 104 Nm koppel nodig? Nou dan!
Absolute klasse
Minder paardenkrachten wil je vervolgens ook niet. Trekkracht houden blijft wel noodzaak, maar tempo houden nog meer. De linkervoet moet aan het werk. Zeker bij het uitkomen van de nieuwe kombocht in de Hugenholtz-bocht. Die kun je al voor het insturen verprutsen door met net te weinig toeren het gas weer te openen. De Hunserug beklimmen naar het Scheivlak gaat bijvoorbeeld een veelvoud gemakkelijker met de V4. Een open deur die zelfs Oscar Pistorius (mindervalide sporter die zijn vriendin doodschoot door een gesloten deur) in kan trappen. Mits je de Superquadro-twin boven de 7.000 tpm houdt, is er geen vuiltje aan de lucht.
De versnellingsbak vergt wat gewenning en een overtuigend trappende linkervoet, maar verder is de bak er een van absolute klasse. De quickshifter werkt bij het enthousiaste af, waardoor je nooit een excuus voor het verkeerde verzet meer hebt. Elk voordeel heeft zijn nadeel, zei een Amsterdammer ooit. En dat vat de Panigale V2 na een sessie eigenlijk al samen. Met de Panigale V2 heeft Ducati geen instapper gecreëerd, maar eerder een polder-Panigale. Minder vermogen, meer bruikbaarheid. Minder snelheid, meer rust. Minder elektronica, meer voldoening. Meer echte pret dus.
Gekoppelde v-twin
Dat Ducati om die reden koos voor de behoorlijk afgewogen Pirelli Rosso Corsa II-banden onderstreept het hele idee. Ik heb geen enkel probleem met de uiterst sportieve straatband, maar er is wel merkbaar een eind aan het gripniveau. Prima voor een enkele circuitdag, maar niet als je regelmatig op het circuit rijdt – voor zowel de Pirelli als de Panigale V2. De V-twin heeft toeren nodig om de grote cilinders efficiënt te kunnen vullen en legen. Dat zorgt voor hapklare pk’s die de Pirelli’s totaal niet overbelasten. Dat kenmerk wilden ze de Ducati Panigale V4 ook meegeven door het Stradale V4-blok als twee gekoppelde twins te maken. Die formule werkt voortreffelijk op de V4S. Het maakt die 214 pk van de grote Panigale zo behapbaar. Het vermogen en de afgifte voelt op de V2 als een soort ruwe versie van de vermogensafgifte van de V4S. De elektronica staat ook op een haast vergelijkbaar niveau. Hoewel, slide control heeft alleen de V4S dan weer. Het mindere vermogen is aboluut geen gemis op de Panigale V2, eerder een uitdaging. Als jij de slides zelf controleert, staat de Panigale V2 tot je dienst met een bruikbaar rijwielgedeelte. Voor diegenen die toch al niet in de buurt van gecontroleerde slides komen, is het vermogen meer dan voldoende. Voor op straat en voor die ene keer op het circuit.
PLUS
Ouderwets rauw, nieuwerwets rap. Hard werken wordt beloond.
MIN
Vrij prijzig voor een instap-Panigale, stuurt minder scherp dan verwacht.
Ducati Panigale V4 S
Nee, dan de Ducati Panigale V4 S. Een mond vol, maar niet de handen vol. Behoorlijk anders dan de oude V4 S en toch een vertrouwd gezicht. Zo van ‘Zeg, ken ik je niet ergens van?’ De eerste kennismaking met deze neuwe stoot maakt je eigenlijk nog zenuwachtiger.
Windowshoppen
Onmiskenbaar deelt de nieuwe Ducati Panigale V4 S z’n smoelwerk met de Panigale V4R. Zonder schroom schroefde Ducati de volledige V4R-stroomlijn op de S. Inclusief de vleugels, een meer dan welkom hoger ruitje en zelfs het frame is net als in de V4 R zwart gelakt. Kortom, een V4 S met de looks van een R. Dat lijkt geen slechte deal! Hoe dan ook doet de Panigale V4 S niet aan slechte deals. Toegegeven, die prijs maakt de nieuwe Panigale V4 S bepaald geen koopje. Al is de al veel minder prijzige Panigale V2 dat evenmin. Alleen is deze test nogal windowshoppen pur sang. Wat als…
zweem van volwassenheid
Dat de Ducati Panigale V4 S opeens als een grote motorfiets voelt, komt omdat ik van de V2 overstap naar de V4. V-twins zijn inherent smal en gedrongen. Alleen zo omschrijf je V4 S normaal gesproken ook. In vergelijking met z’n vier-in-lijn-concurrenten dan. In direct vergelijk met zijn V2-naamgenoot lijkt de V4 S plots een flinke jongen. Nog altijd moeilijk te bevatten licht, maar nu met een nieuwe zweem van volwassenheid. Deels komt dat natuurlijk op conto van het bredere kuipwerk, waardoor de motor daadwerkelijk breder is. De zit is nog altijd top, met de clip-ons breed en redelijk plat. Wegduiken is een peulenschil, waarbij de nieuwe standaard kuipruit een van de smetjes van de oude V4 S wegpoetst. Bijzonder genoeg is de lagere en smallere ruit van de V2 haast net zo effectief als het grote en hoge scherm op de V4 S. Wellicht omdat het allemaal toch wat harder gaat op de V4 S. Wat harder!? Op top klokte de datalogger 281 km/u op de V4S, terwijl de V2 niet verder kwam dan 252 km/u. Nu is de Panigale V2 echt geen doetje, maar in de nieuwe banking van de Arie Luyendijkbocht maken de spierballen van het Stradale V4-blok toch echt wel het grootste verschil.
Vleugels of niet
Shortshiftend naar vier en met de voortreffelijke quickshifter mid-bocht naar vijf en puur op trekkracht de kombocht door het rechte stuk op. Een verslavend stukje mechanisch geluk. Waarna de Brembo Stylema-remklauwen er nog even een schepje bovenop gooien. Ankeren alsof je leven ervan af hangt, zonder vrees en met veel gevoel. De rugwind zorgt voor een beetje extra uitdaging in het aanremmen voor de Tarzanbocht. Toch blijft de Ducati geheel in het gelid. Hoe meer motoren je rijdt met vleugels, hoe meer je voelt dat het werkt. Of is het nog altijd slechts suggestie? De V4 S remt gewoon voortreffelijk stabiel – vleugels of niet. Toch moet er wel iets van de gevleugelde claims waar zijn. Heuvelop richting de bloedsnelle Scheivlak-bocht slingert en glooit het immens. Waar de V2 soms licht leek, alsof-ie loskwam, voel je dat de Panigale V4 S in het asfalt wordt gedrukt. Met de clip-ons ferm in de handen wordt het vertrouwen groter en groter.
In het gelid
Terug slingerend richting start-finish voelt het in de brede doorloop van de Renault-bocht naar de Vodafone-bocht allemaal plots heel traag. Een te hoge versnelling kost juist daar de V2 kostbare tijd.
De Desmoquattro in de kleine Panigale is een V-twin van de hoogtoerige soort en zo moet je er ook mee rijden. Nee, dan de V4 S… Met een boterzachte toerenbegrenzer bij 14.500 tpm, trekt-ie nog even 3.000 tpm door. Dan heeft de Panigale V2 z’n tong allang op de schoenen hangen. Het is in dit toerengebied waarin de Panigale V4 S uitblinkt. Behalve twee extra cilinders, heb je met de V4S namelijk bovenal power te over. Bruikbare power welteverstaan. De elektronische Öhlins-vering en Ducati’s slimme veiligheidssystemen houden de boel strak. Daar kun je op bouwen.
Gemakzucht op de loer
Omdat elektronische vangnetten en hulpmiddelen de Ducati Panigale V4 S zo berekenbaar maken, ligt gemakzucht steeds op de loer. Je compenseert zo gemakkelijk op het gas, dat je je niet meer druk hoeft te maken over slordig rijden. Elke bocht mik je op de apex en zet je de motor rechtop, om vervolgens gewoon het gas tegen de stuit te zetten. De 214 paardenkrachten staan paraat. De slide control, tractieregeling, wheeliecontrole en zelfs de vleugels waken over je. Niet minder dan vier systemen werken gelijktijdig samen zodat jij zorgeloos kunt sporten. Dat zegt toch genoeg? Het is net een computerspelletje, zo gemakkelijk. Leuk als de Panigale V4 S is en hard als-ie gaat, ergens voelt de V2 toch wel bevredigender om af te knijpen. Maar ja, dan opent de indrukwekkende Luyendijk-kombocht zich naar het rechte stuk en knal je weer allemachtig hard door de versnellingsbak naar de Tarzanbocht… Onbevredigd achterblijven is er op de Ducati Panigale V4 S niet bij!
PLUS
Dat blok, dat rijwielgedeelte, die elektronica.
MIN
Kost op een haar na een modaal jaarsalaris. Misschien zelfs wat te goed…
Conclusie
Het zal niemand verbazen dat de Ducati Panigale V4S de betere machine van de twee is. Zelfs met een prijsverschil van € 12.200,- ten opzichte van de V2. Waar je op de Panigale V4S veel steun van de motor krijgt, moet je het op de Panigale V2 zelf doen. Da’s minder erg dan het klinkt. Hard gaan terwijl je geen Brembo Stylema-klauwen en elektronische Öhlins-vering hebt, zorgt dat alle veren in jouw reet belanden. Nou ja, bijna allemaal. Het voelt met de Panigale V2 alsof je elk van de 155 paardenkrachten beteugelt. Op de Panigale V4S gaat het vervolgens al heel snel zo veel harder. In tegenstelling tot op de V2 heb je op de V4S constant de indruk dat het zo rap gaat door de motor, niet de rijder. Is bescheidenheid je vreemd, dan voel je jezelf vast heel wat zodra je je been over de gevleugelde 1.103cc V4-superbike slingert. Minder inspanning en meer gemak. Noem het en de Panigale V4S heeft er een elektronisch hulpmiddel voor. Voor het afregelen van tractie of juist om slides te controleren. Zelfs het ABS handelt anders en afhankelijk van de hellingshoek. Hoe veel motorrem, hoe hoog de wheelies mogen zijn en hoe kansloos hard je van je oprit accelereert met de launch control; bij alles houdt een engeltje uit Bologna op je schouder je uit de penarie. De V2 heeft niet veel minder elektronica, waarvan akte. Maar toch voelt de Panigale V2 veel puurder. Gaat het je niet hard genoeg, dan ligt dat aan jou. Da’s geen probleem, maar eerder een uitdaging. En wie houdt er niet van een uitdaging?
Alleen zo machtig als de Ducati Panigale V4S ondanks al die hulpmiddeltjes voelt, is de hoofdvraag gemakkelijk te beantwoorden. Is een zware de ware? Als je met zwaar gewicht bedoelt niet. De Ducati Panigale V2 is verrassend genoeg zelfs ietsjes zwaarder. Doel je met zware op meer pk’s dan kilo’s, pk’s die je ment met een hypermodern rijwielgedeelte met even zo moderne elektronica? Tsja, dan is er maar één de ware. En dat is de Ducati Panigale V4S
Second opinion: Peter Politiek
‘De Panigale V2 voelt zich helemaal thuis op Circuit Zandvoort. De fiets vloeit heerlijk van bocht naar bocht. De Ducati voelt eigenlijk als een Supersport 600; soepel in vermogen en goed sturend. Het is eigenlijk puur genot om op dit glooiende en bochtige circuit te rijden. Zodra je een beetje snelheid begint te maken, wil je op deze motor eigenlijk alleen maar mooi rond en vloeiend rijden.
Bijzonder genoeg voelt Panigale V4S in eerste instantie net als de V2. Voor de zitpostie is de tank wel wat dikker. Al in de eerste ronde heb ik de conclusie van de test al bijna klaar: ‘Heb je weer zo’n Pani…’. Totdat ik uit de nieuwe, laatste kombocht het rechte stuk op kom en het gas vol opendraai. Holy shit! De V4S trekt zowat de armen uit mijn lijf. Wat een beest! Dit is echt wel even andere koek. Op de V4S wil ik eigenlijk alleen maar rammen. Keihard de bocht in remmen, omhalen en vol gas de bocht weer uit. De V4S is niet de zomaar een grote V2 – de V4S is het grofgebekte feestbeest op het familiefeestje. Een feestnummer.
Eigenlijk wil ik na de eerste sessies al niet meer op de V2 rijden. Het ziet er prachtig uit en het rijdt heerlijk, maar het doet me helemaal niks meer na het geweld van de V4S. Ondanks het grove geweld, merk ik tijdens het rijden toch ook dat de V4S heel goed en netjes is afgewerkt. Het reageert net zo feilloos. Het voorwiel heeft precies genoeg lift uit de bocht, de achterband spint precies goed. De vering en elektronica zijn gewoon piekfijn in orde.
De V2 en de V4 zijn eigenlijk niet te vergelijken. Voor gebruik op de weg is de V2 meer dan genoeg. Een fijne motor die goed stuurt, met een heerlijk V2-motorgevoel. Voor op het circuit goed voor mensen met weinig tot iets meer circuitervaring. Een goede motor ook om bochtensnelheid te leren maken en vooral plezier in circuitrijden te krijgen.
De V4S is van een heel andere categorie. Voor weggebruik heb je aan de eerste versnelling al genoeg om je rijbewijs kwijt te raken. Maar deze pittige Italiaanse dame neem je natuurlijk niet om praktische redenen. De V4S is gewoon mooi en gaaf! En een motor om mee te knallen.
Naam | Peter Politiek |
Geboren | 13 juli 1984 |
Racenummer | 59 |
Resultaten | Viervoudig Nederlands jeugdkampioen paardenspringen Winnaar in Dutch Superbike-kampioenschap Deelnemer 250cc Dutch TT – 2002 |
Met dank aan Racecracks
Dat het vernieuwde Circuit Zandvoort in trek zou zijn, kon iedereen invullen… Gelukkig maar dat de dames en heren van Racecracks ons te hulp schoten. Waarvoor immense dank! Check voor meer informatie zeker even www.racecracks.nl.