We testen sinds 1973 motoren. In deze rubriek hebben we oog voor de beste motoren van weleer, die nu vaak voor een prikkie in de showroom staan. We nemen motoren die ooit een vergelijkingstest wonnen onder de loep; wat kosten ze nu en hoe rijden ze naar de huidige maatstaven?
Eenvoud troef
Een vergelijk, dat ingestoken werd om onder de dikke Japanse sporttoerders het kaf van het koren te scheiden, wordt gewonnen door de minst sterke en de enige van de drie die geen koffers heeft. Dan moet die Honda CBF1000A toch wel iets bijzonders zijn…
Tien jaar geleden was deze CBF1000A van Honda een van de bestverkochte motoren van het land, waarop MOTO73-testredacteur van dienst Sjoerd Schippers in MOTO73 editie 13 van 2008 besloot: ‘Beoordeel je deze motor enkel op zijn uiterlijk, dan snap je daar misschien niks van. Het is niet de meest flitsende motor, suf is een veelgehoorde benaming, maar je krijgt wel heel veel motor voor de iets meer dan tienduizend euro die je moet betalen’. Een dikke tien jaar later betaal je van die 10.110 euro nog maar 39,5 procent. Weet wel dat er dan inmiddels – schrik niet – 85.450 kilometers onder de wielen door zijn gerold.
Die waarschuwing niet te schrikken komt vooral omdat zijn uiterlijk weinig verraadt van die indrukwekkende kilometerstand. Het uiterlijk kan nog altijd, zoals men toen ook concludeerde, als suf worden omschreven. Maar suf of niet, de snaarstrakke afwerking waar veel Honda’s om geroemd werden en worden, betaalt zich uit. Op een paar kleine plekjes na is de motor waarlijk als nieuw. Waar de laarzen de schetsplaten raken en hier en daar een klein plekje vliegroest is al dat er te vinden is wat optiek betreft. Dat ook het blok nog heel strak in de lak staat, is het bewijs dat Honda’s intentie de motoren nog net dat beetje beter af te werken, zijn vruchten afwerpt. Motoren van Honda van een generatie voor deze CBF werden geteisterd door afbladderende verf op de krachtbron. Hier, niets van dat alles.
Wat rijden betreft roemde Schippers zijn schakelluie karakter, wat hem totaal anders maakte dan de Suzuki GSF1250 Bandit GT en de Yamaha FZ1 Fazer Grand Tour waar men de Honda tegenover zette. Aan de kant van de Suzuki wordt het op koppel gegooid – met liefst 15 newtonmeter meer dan de CBF – en de Yamaha zet in op sportiviteit. De FZ1 is namelijk wel 23 kilo lichter, heeft een upsidedownvork en welgeteld 52 pk meer dan de Honda. Hoe de Honda daarvan wint? Nou, niet alleen op de prijs, want ja, met 11.395 euro voor de Suzuki en 12.999 euro voor de Yamaha, is de CBF inderdaad wel de prijspakker, maar zijn allroundkarakter geeft de doorslag. ‘Geen flitsende motor, maar wel een waar je je direct op thuis voelt. En of je er nu hard mee wilt rijden in je eentje, of samen met vrouw en bagage een lange reis wil maken, het kan allemaal’, aldus Schippers.
Als een katana door karnemelk
Nu haalde Schippers zelf geen punten aan die erg gevoelig zijn voor het verstrijken van de tijd, maar de meningen van gastrijders duiken daar wel in. De ene roemt zijn heerlijk schakelende bak en de vertrouwenwekkende en strakke vering, terwijl de andere graag de prima remmen – met ABS, toen nog een luxe en geen verplichting – benadrukt. Dat zijn nu net wel zaken, waar de tand des tijds wel eens een pijnlijke hap uit kan nemen. Als het exemplaar dat wij reden compleet genegeerd is wat onderhoud betreft, willen we het graag de titel meegeven van meest onverwoestbare motorfiets die we ooit gereden hebben, maar naar alle waarschijnlijkheid heeft deze CBF1000A simpelweg altijd braaf zijn beurtjes en voldoende aandacht gehad.
Daarmee is eigenlijk niets van zijn oude glorie vergaan, want het stuurt nog altijd boven verwachting strak. Het remt niet heel hard, maar wel meer dan hard genoeg voor een motor van dit kaliber. En ja, dan die bak. Schakellui is het blok absoluut, met een prima voorraad koppel aan de rechterpols. Het maakt nagenoeg niets uit in welk verzet je het aanspreekt; het is er. Komt het wel op schakelen aan, dan ga je haast op zoek naar de quickshifter, zo soepel gaat het. Als een mes door de boter? Vervang dat mes door een net geslepen katana en in plaats van boter is het lauwe karnemelk waar het doorheen vliegt; zo vloeiend en gemakkelijk. En dat nadat de CBF al het overgrote deel van een ton heeft gedraaid.
Eenvoudige uitblinker
Waar de CBF1000A vooral – nu nog – in uitblinkt, is de eenvoud. Weinig aan de motor verrast en tegelijkertijd is het toch op veel manieren een verrassende motor. Het trekt zonder moeite een pak koppel open, en wel in een mate waar je niet op rekent met dat redelijk behouden uiterlijk. Ook het kinderlijk eenvoudig omgooien van de motor waar MOTO73 in 2008 al over roemde, kunnen we tien jaar – en ruim 85.000 kilometer later – ook nog steeds beamen. Het gecombineerde ABS-remsysteem werkt, zoals Schippers toen al zei nog altijd ‘simpelweg goed’, al blijft het wennen dat de motor iets duikt wanneer je de achterrem intrapt.
Overigens was het niet enkel lof voor de Honda in 2008, want het ruitje verstellen bleek het testteam van toen niet heel gemakkelijk af te gaan. Blijkbaar is het echt niet het meest eenvoudige stukje verstelling, want het was ons niet eens opgevallen dat de occasion die mogelijkheid had. O, en de klokkenpartij, die werd ook als ‘minst modern’ van de drie weggezet. Daar kunnen we het hier, zelfs zonder vergelijking, alleen maar mee eens zijn.
Door de bank genomen moet je erkennen dat alle punten die in 2008 in het voordeel van de CBF1000A spraken, er een decennium later nog altijd zijn, en dat ze weinig van hun glans hebben verloren.
Hoeveel mag hij kosten?
We hebben de prijs al even besproken, maar er één ding is zeker: met 3995 euro ligt deze specifieke Honda CBF1000A goed geprijsd in de markt. Goedkoper zijn ze er ook, maar dan kijk je al snel naar modellen die al een jaar of twee ouder zijn, waar vervolgens wel weer tegenover gezet kan worden dat de kilometerstand veelal lager is. Het feit dat er nog steeds legio CBF1000’s met kilometerstanden van ruim over de halve ton te koop staan voor vergelijkbare bedragen – de goedkoopste die we konden vinden kwam uit 2009 en had bijna 90.000 kilometer op de klok. Vraagprijs? 2950 euro – zegt ook iets over de kwaliteit en waardevastheid. Dat dit exemplaar er op wat kleine smetjes na feilloos uitziet en nog start, rijdt en stopt zonder falen, onderstreept de notie. Het alom bekende cliché, dat een Honda simpelweg niet kapot is te krijgen, is en blijft dat: een cliché. Je kunt er alleen niet omheen dat fietsen als deze dat cliché lijken te bewijzen, en dat zie je terug in de prijs. In zowel positieve als negatieve zin, dat wel.
Tekst Nick Enghardt foto’s Jarno van Osch