Het lijkt erop dat fabrikanten pas dit jaar hebben ontdekt dat ook jongeren en/of minder gefortuneerden in zijn voor een avontuurtje, getuige de V-Strom 250, BMW G 310 GS en Versys-X300. Maar biedt deze beperkte cilinderinhoud de nodige uitdaging en kwaliteit voor een ontdekkingsreis? Of stokt de avonturendrang bij de lokale Zwerfkei? Texel vormt het decor voor een dagje nippen aan de Versys-X300.
Nee, dan Wiljan Hooijer die in Promotor nr. 8/2016 verhaalde over zijn trip van Maleisië naar Ermelo per Kawa KLX 150 cc! Deze jonge bink ontpopte zich pas echt tot ambassadeur voor het grote avontuur per kleine motorfiets. Hij onderschreef bij uitstek de aloude stelling dat ongeacht de motorfiets, je altijd een weg vindt, zolang de wil er maar is.
Uit ervaring
Wat betreft de 296cc staande twin van de benjamin-Versys kan ondergetekende ook een potje meepraten. Een jaar of zeven geleden kreeg ik een Ninja 250cc tot mijn beschikking (voorganger van de huidige Ninja 300) voor een half jaar. Die machine bleek een openbaring, zeker omdat mijn woonplaats toen nog in de Franse Pyreneeën lag. Niet zozeer de handelbaarheid en het flitsende stuurgedrag maakten (vanzelfsprekend) indruk, als wel de kwartiliter twin zelf. Viermaal wisten rijder en machine de enkele reis van 1.340 kilometer naar Amsterdam in een dag af te leggen bij een constante snelheid van 160-170 km/u, dus tegen topsnelheid en het rode gebied van 13.000 tpm aan. Geen centje pijn voor de rijder (goed comfort, aangename windbescherming, genoeg zitruimte), noch voor de dappere machine die niet onder de 1 : 22 te krijgen bleek en geen klapje of pufje verkeerd gaf. Niet alleen een verbluffende ervaring, maar tevens een oogopener dat je met zo’n kleintje even volwassen kunt rijden als met een vet, prijzig machien. Met die wetenschap en de allroad-populariteit in het achterhoofd, kan de Versys-X300 al bijna niet meer mislukken, toch?
Volwassen
Hoewel familie van de Versys 650 en 1000, verdiende de 300-versie een compleet nieuw rijwielgedeelte om aan de compactere blokmaten en het lagere totaalgewicht (van 175 kilo rijklaar) te voldoen. Het resultaat mag er zijn met de meest frisse verschijning van de Versys-collectie, gave spaakwielen en een knappe afwerking. Met zijn 19 inch voorwiel, royale veerwegen en algehele layout, zou het van de zijkant bezien door kunnen gaan als een vernieuwde Versys 650, ware het niet dat de slanke bouw het gebrek aan motorisch vlees verraadt. Volgens de laatste mode wordt beknibbeld op zadelbreedte ter hoogte van de tank om zadelhoogte te maskeren, maar niettemin blijft de Versys-X300 een hoge motor. Mensen met lengte zullen dat vertalen met ‘volwassen’, minder ervaren kortbenigen zullen het kunnen beschouwen als afschrikwekkende handicap. Maar ben je aan boord, smelt het plaatwerk aan je bovenbenen en voelt de zithouding volstrekt natuurlijk achter de complete cockpit, de niet-verstelbare ruit en de – voor deze cilinderinhoudsklasse – reusachtige tank met 17 liter inhoud. Met zoveel ergonomische vanzelfsprekendheid tussen de benen en in je knuisten, valt de hardheid van het zadel extra op. Aan het einde van de dag blijkt je achterwerk nog redelijk gespaard, maar dat is niet wat je bij de eerste opstap zou verwachten. Een merkwaardige zeldzaamheid, zo’n stugge buddyseat. Ruimte voor een passagier levert het meubilair wel weer volop.
Accesoires
Het raamwerk voor je neus kent geen hoogteverstelling, maar biedt een prima compromis tussen bescherming en design. Een eerste indruk over de schaarse snelle Texelse wegen leert dat duizelingwekkende turbulenties gelukkig uitblijven, al zullen weinigen de Versys-X inzetten voor snelwegritten op hoogst illegale snelheden. Het dashboard oogt compleet en luxe (‘volwassen’ is wederom een verleidelijk woord…) met een heerlijk analoge toerenteller en de versnellingsindicator als nuttigste infobronnen. Deze laatste is nu in de cockpit geïntegreerd, dus niet meer de potsierlijke last minute toevoeging als op de dikkere, oudere broeders. Behalve op ruitverstelling, is ook beknibbeld op eventuele verstelling van de stuurhendels en op de standaard montage van een middenbok. Dat klinkt krenterig van Kawasaki, maar zou de Versys-X stiekem weer duurder maken in de showroom. Vanuit de fabrikant bezien mag de kostprijs van – ik noem maar wat – een tientje voor een middenstandaard een peulenschil zijn op de totale begroting, maar als ze wereldwijd beogen een half miljoen van dergelijke fietsen te produceren, dan wordt het al een ander verhaal. Bovendien leert de stamvader aller allroads, de BMW GS, dat accessoires een goudmijn vormen binnen dit segment. Zolang de klant maar gedwee betaalt.
Verrassing!
Heb je eerder een dikke allroad gereden, dan overkomt je op de Versys-X300 bij een druk op de startknop een merkwaardige verrassing. Overdonderd als je bent door de volwassen formaten en tamelijk riante uitrusting, steekt het vederlichte, tevreden spinnende geluid van de 296 cc staande twin schril af bij het aanvankelijke stoere gevoel. Waar je een diepe roffel of stevige dreun zou verwachten, klinkt het trillingsarme motorblok zo poezelig en gedempt, dat je bij een stoplicht in druk stadsverkeer jezelf er soms van moet vergewissen of het motorblok überhaupt aan staat. Vervolgens opereert de geassisteerde koppeling zo perfect en soepel, dat je jezelf kunt afvragen of er wel een binnenkabel is aangesloten op het blok. Zeker het motorgeluid en –gevoel mogen volstrekt uncool zijn, positief gesteld blinkt de hele machine uit in een onovertroffen vriendelijkheid. De ‘dual throttle’ injectie, zesbak en vermogensopbouw opereren allemaal volstrekt naadloos en rimpelloos, alsof ieder onderdeel van de machine omhuld is door een fluwelen coating.
Gehakt
Die algehele vriendelijkheid geldt zeker ook voor het rijwielgedeelte. Voor ieder gebruik staat de stijfheid van het frame buiten kijf, zowel in bochten als rechtdoor, al wil hooguit de dikke 41 millimeter voorvork wat torderen onder het ‘geweld’ van de enkele schijfrem. De aanhalingstekens zijn je opgevallen, want indrukwekkend voelt de remvertraging van de dubbelzuiger klauw op de 290 mm schijf bepaald niet. Tegelijkertijd haal ik hier een mantel der liefde uit de garderobe, want in de praktijk blijk je op de Versys-X geen behoefte te hebben aan agressievere remmen, net zomin als dat ingewikkelde verstelbare vering een meerwaarde zou zijn. De voorrem past naar mijn idee juist goed binnen de frisse en fruitige charme van deze 300. En anders valt er met de kranige achterrem goed bij te remmen.
Komen er bochten in zicht, kun je iedere aanvankelijke argwaan jegens de IRC Trail Winner-banden laten varen. Zeker in de allroad-wereld wordt oneindig gezwetst over bandenkeuzes en speelt merktrouw een grote rol, maar de IRC’s hoef je zeker niet op de showroomvloer al te laten vervangen door een merk van jouw voorkeur. Op koud, vochtig wegdek maken de rubbers al indruk – al heb je natuurlijk geen pk-pakhuis onder je -, maar in het droge opereren ze ronduit gripvol, gecontroleerd en vertrouwd. Dat ik met ‘mijn’ Ninja 250 in Spanje nog een drie uurs endurance heb geracet met dezelfde set banden die daarna nog vele, vele duizenden kilometers vooruit konden, spreekt ook in het voordeel van IRC. Onder alle omstandigheden voelt het stuurgedrag van de Versys-X okselfris, gecontroleerd en vrolijk, zowel in de stad als op snelle stuurwegen. Zou de Versys-X300 theoretisch uitgerust zijn met het blok van de 650, maakte hij op bergwegen regelrecht gehakt van een zware, breed geschoeide Versys 1000.
Hitsige mindset
Het zal een punt van discussie blijven, de montage van een 40 pk lauwe krachtbron in een dergelijke volwassen machine. Of liever: een kwestie van smaak. Kijk, op een compacte, naakte Z300 weet je vooraf hoe de vlag erbij hangt en dat je met een giftig machientje te maken hebt voor jeugdig scheurwerk. Maar de Versys-X (en waarschijnlijk ook de V-Strom 250 en G 310 GS) geeft een heel nieuwe dimensie aan het begrip allroad en toeren, doordat er simpelweg niet veel gang in zit. Daarbij komt dat Kawa’s twin – vergeleken bij de concurrerende eencilinders – flink op zijn staart getrapt moet worden om het maximale eruit te halen. Topkoppel en –vermogen liggen immers respectievelijk bij een torenhoge 10.000 en 11.500 tpm. Bij 120 km/u in zes schreeuwt het blok (op gedempte toon) een liederlijke 9.000 toeren en dat voelt vreemd en niet echt binnen het kader van rustgevend toerisme. Let wel, het blok kan het hebben en draait kraakhelder, alleen moet je erg wennen aan dat naar hoge toeren hunkerende karakter. Je kunt best stevig opschieten met de Versys-X300 en flink veel verkeer mijlenver achter je laten, maar je moet behept zijn met een nogal hitsige mindset. Weet je die blijvend te verankeren in je geest, ben je vrienden voor het leven met de X. Zo niet, zal je op termijn toch gaan uitzien naar een zwaarder geschapen krachtbron.
Dit vindt Joost
Het siert Kawasaki op te komen voor de minderbedeelde motorrijder die voor zijn centen toch een serieuze, nieuwe motorfiets wil rijden. De Versys-X300 is dan ook een verfrissende, jeugdige wind in het bestaande allroad-segment waar de (naderende) vergrijzing de dienst uitmaakt. De 300 oogt erg goed, voelt degelijk en toch vrolijk, wat de kale verkoopprijs van €6.699,- zeker rechtvaardigt. Hang je hem vol met accessoires, dan kruipt de prijs toch al voorzichtig richting de basis-Versys 650 van €8.499,-. Kun je blijvend leven met het hoogtoerige karakter van de Versys-X300, dan biedt deze benjamin zeker zoveel rijplezier als zijn zwaardere broers.