Een Z1000 staat bekend als een keiharde, extreme supernaked. Kawasaki heeft nu wat milde finesse richting de Z geworpen en hem een extra letter R toebedeeld, maar al draagt een aap gouden vering, het is en blijft een… of toch?
Meest opvallend verschil tussen de reguliere Z en de Z-met-een-R vind je in het rijwielgedeelte terug. Daar treffen we aan de voor- en achterzijde namelijk wat merken van weelde; Brembo en Öhlins. Ten eerste aan de voorzijde Brembo M50-monoblock-remklauwen, die de an sich al geprezen Tokico’s vervangen en ten tweede een Öhlins-schrokbreker. Qua instelbaarheid ontbreekt het enkel aan ingaande demping.
Inzetbare paardjes
Waar het vervolgens totaal niet aan ontbreekt, zijn de kleine aanpassingen, die je zomaar over het hoofd zou zien. De krachtbron blijft ongewijzigd, en het briesende 1.043cc vierpitsblok is nog altijd het pareltje van de motor. Met opvallend veel inzetbare paardjes van onderuit, zoals een zware naked het betaamt. Zonder alsnog aan de wijzigingen voorbij te gaan, moet je weten dat op de tankpad, de Öhlins-schokbreker en de Brembo’s na, de reguliere Z1000 ook alle aanpassingen meekrijgt voor 2017. Zo is zijn de verhoudingen van de schokbrekerlinks gewijzigd ten faveure van meer comfort, maar bovenal meer gevoel. De schrokbreker voor laat zich nu veel beter aanvoelen, dankzij gewijzigde standaardsettings. Overigens zal ik de wel heel erg oplettende lezer erop wijzen dat de asopnames van de Z1000R-voorvork inderdaad anders zijn dan die van de Z1000, maar dat is enkel esthetisch; het binnenwerk bleef ongewijzigd, op de instellingen na dan dus.
Subtiele extremiteit
In de praktijk uit zich dat vooral in meer bruikbaarheid. Waar de voorganger je binnen no-time een bont en blauw uitgeslagen zitvlak bezorgde, biedt de Öhlins niet enkel meer gevoel, maar zeker meer comfort. Nog altijd is het geen toermotorfiets, vrees niet. Alle extremiteit die je verwacht is er nog, het is enkel wat subtieler geworden. Maar ondanks dat er meer sprake is van evolutie dan revolutie, werkt het wel. Het gebrek aan tractieregeling en andere elektronische vangnetten, merk je eigenlijk niet. Als je van het misdragen bent, is de Z1000R je man, of ja, motor. De korte gearing maakt bochten uit leuren een pretje, terwijl de nieuwe slipperkoppeling hem stabiel houdt bij het ingooien. Pas wanneer je de motor op één oor hebt liggen, merk je dat zijn gewicht echt niet enkel nadelen met zich meebrengt; de lijnvastheid is top. De combinatie van prima Bridgestone S21’s, verbeterde vering en genoemd postuur, maken hem retestabiel. Nadeel is wel dat dat gewicht nogal naar buiten wil, wat de banden van extra druk voorziet. Geen probleem als de banden kunnen blijven rollen, maar wanneer je moet bijremmen of de bocht toch krapper is dan ingeschat, zet het geheel zich vervelend overeind. Proberen rond te blijven sturen, en je hebt nergens last van.
De Z1000R is helemaal niet zo’n agressieve motor als zijn Sugomi-geïnspireerde lijnen je doen geloven.
Tricky
Datzelfde ronde sturen houdt je uit problemen wat betreft de beperkte grondspeling. Zoals de oude dat ook had, is ook de R niet bepaald gezegend met eindeloze ruimte tot het asfalt. Bij normaal straattempo zal het niet snel tot problemen leiden, maar wanneer je serieuzer gaat sturen merk je al gauw dat flinke hellingshoeken je eerder langzamer dan sneller maken. En op zich is het grondspelingseuvel eenvoudig verholpen, want het zijn vooral de lefboutjes die in de ondergrond duiken. Als die hun beste tijd gehad hebben, begin je aan de uitlaat, en dat is waar het tricky wordt. De nieuwe Z1000 en Z1000R zijn beide Euro4-geschikt, maar het uitlaatsysteem is dus ook nog altijd van flink formaat. Wellicht dat de Kawasaki Z1000R in de Performance Edition, met z’n dubbelloops setje Akrapovic-dempers, de grondspeling biedt die hij nodig heeft.
Het mannetje
Minus dat vervelende en hardnekkige eigenschap is de Z1000R eigenlijk bijna vriendelijk te noemen. Dat je behoorlijk in de motor zit behoeft wat gewenning, maar eenmaal op elkaar ingespeeld is de R helemaal niet zo’n agressieve motor als marketing en zijn uiterlijk doet geloven. Je moet er wel een beetje mee stoeien, wil je er de dikste pret mee hebben. Dat eenmaal onder de knie, voel je je wel het mannetje. Echt heel gemakkelijk wordt het nooit, maar saai evenmin.
Tekst: Nick Enghardt, foto’s: Pien Meppelink en Tom Haanstra – Target Press
[justified_image_grid ids=24718,24719,24720,24721,24722,24723,24724,24725,24726,24727,24728,24729,24730,24731,24732,24733]