We noemden Triumph jarenlang hét merk van de driecilinder, maar alleen al in dit segment van de lichte naked bikes wordt aangetoond dat dat niet langer terecht is. MV heeft de Brutale 675 én 800, terwijl Yamaha de MT09 heeft. Concurrentie dus voor de Street Triple, en daarom is de volgende vraag belangrijker dan ooit: hoe staat de Street er voor?
Machtig motorblok
Het is niet voor niets dat de concurrentie zich op de driecilinder heeft gestort, en het 675cc-tellende motorblok van de Street Triple is daar het ronkende bewijs voor. Geheel lineair komt het motorblok op stoom en dat zorgt ervoor dat je ook bij lagere toerentallen al flink wat in de melk te brokkelen hebt. Of, met andere woorden: je krijgt niet pas een schop onder je kont bij hogere toerentallen, het bouwt heel gestaag op. Dat betekent echter ook dat je bij stevig doorrijden soms zomaar in de toerenbegrenzer hakt, want echt afbouwen doet het motorblok maar nauwelijks. Gelukkig laat het dashboard aan duidelijkheid niets te wensen over en waarschuwen de blauwe schakelindicatoren je overduidelijk voor het naderende onheil.
In vergelijking met de vorige generatie Street Triple’s mist het huidige model in de eerste versnelling wat agressie. Dit komt doordat Triumph de eerste versnelling veel langer heeft gemaakt. Het beperkt de luchtvaart van het voorwiel en dat maakt ‘m juist in stadsgebruik erg vriendelijk. Dat wordt, in positieve zin, nog eens versterkt door de werkelijk uitmuntende gasreactie. Voorspelbaarheid lijkt het toverwoord.
Pienter rijwielgedeelte
In héél rustig stuurwerk is het rijwielgedeelte niet honderd procent neutraal. Het stuur wringt minimaal in je handen, maar wanneer we het tempo opschroeven laat de Triple pas z’n ware aard zien. De Brit is heel licht en zo voelt –ie ook aan. Snelle kantenwisselingen zijn een fluitje van een cent, terwijl het geheel qua stabiliteit geen steken laat vallen. Het mooiste moet echter nog komen, wanneer de gaskraan écht open gaat. Terwijl de instelmogelijkheden van vering en demping ernstig te wensen over laten heb je daar eigenlijk ook nauwelijks behoefte aan. De Triumph is en blijft strak, zelfs op matig wegdek of met de nodige lastwisselingen. Als je jezelf dan ook nog bedenkt dat er een R-versie is, die nóg beter en strakker is.. Tja.
Het kan altijd beter
Toch zijn er ook dingen die niet optimaal zijn. De rempartij is wat dat betreft het meest sprekende voorbeeld. Twee conventioneel axiaal gemonteerde remklauwen zijn niet meer helemaal van deze tijd. Het is dan ook niet voor niets dat de R-versie wél radiaal opgehangen remklauwen heeft. Tja, het is een budgettaire overweging, en je betaalt dan ook ‘maar’ €9390 voor deze Street mét ABS.
De versnellingsbak is en blijft ook een puntje van aandacht. Zeker bij lage toerentallen is een overtuigende tik van je linkervoet nodig om goed over te schakelen. Triumph heeft er de laatste jaren wel succesvol aan gewerkt en het is ook echt beter geworden, maar nog altijd niet honderd procent optimaal. Zeker als je bij een koud motorblok de neutraal zoekt, blijkt dit.
En tja, verder? Verder hebben we eigenlijk bijzonder weinig te klagen. Het is bijzonder in hoeverre de Street Triple z’n kaarten succesvol uitspeelt. Het blijft een wonderlijke combinatie van vriendelijkheid, souplesse, emotie en zeer sportieve stuureigenschappen. Het is een totaalpakket dat jaren is doorontwikkeld en mede daardoor een geweldige allround-naked is. Bravo!
Foto’s: Jowin Boerboom, MOTO73
[justified_image_grid ids=20017,20018,20019,20020,20021,20022,20023,20024]