‘Een mens kan zich vergissen’, bedenk ik me op de binnenwegen vanaf Hilversum richting Naarden. Want wanneer je met een groepje Motor.NL-lezers op rappe Ducati’s een bezoek brengt aan wereldberoemd kunstenaar Joseph Klibansky om onder andere zijn Panigale V4 R te bewonderen, dan is de titel Kunst & Vliegwerk toch vast heel toepasselijk?
Nou, nog even niet dus. We treffen door het goddelijke weer onaangenaam veel fietsers op de route. Van elektrisch ondersteunde grijsaards tot snelle jongens in (te) strak spandex met sponsorlogo’s. Je kent ze wel. Tel daarbij op het nodige recreatieverkeer in de auto, een smalle rijstrook, het verantwoordelijkheidsgevoel dat rijden met een groep fonkelnieuwe Italiaanse raspaardjes bij je oproept en je snapt: deze Ducati’s gelijk de sporen geven doen we hier maar even niet. Tot zover het vliegwerk.
Het zorgt voor – qua rijden in ieder geval – een wat ingehouden start van de dag. Dat mag de pret niet drukken. Het is sowieso gezellig en iedereen is relaxed. Na een kennismaking op de hoofdburelen van Motor.NL te Hilversum, een paar bakkies en een uitleg over de motoren van Ducati-man Thomas, zit iedereen op de Duc van zijn of haar keuze. De groep bestaat uit enkele twintigers, een begin dertiger, incluis mijzelf twee veertigers en een pensionado. We slaan de vijftigers dus zowaar een keertje over.
Bijzonder in trek
De motoren om te testen zijn de nieuwe Ducati Monster+, Multistrada V4 S en de woeste Streetfighter V4 S in matzwart. De laatste twee zijn bijzonder in trek, dus ik hou het bij de Monster. Geen straf overigens, tenminste: als je niet te vaak stilstaat of stapvoets moet rijden op een dag als vandaag. Italianen staan bekend als heefhoofden en de Duc’s doen onder deze tropische omstandigheden niets af aan die reputatie. Wachtend voor een brug die openstaat in een pittoresk dorpje, gaart de binnenkant van mijn linkerbeen langzaam medium rare. Maar goed, ik vergeef het de Monster, want bij bijna dertig graden en in de volle zon zal elke motor wat meer hitte van zich afstralen.
Ook de meeste lezers krijgen het gelijk warm van de Ducati’s. En niet alleen door de hitte. Uitzondering op die regel is pensionado Loek. Hij is simpelweg nog altijd verknocht aan zijn ouwe trouwe ZZ-R1400. Alleen moet deze 68-jarige onderhand een kwartier zijn heup stretchen om plaats te kunnen nemen op zijn Japanse kogel. Tijd dus voor een ergonomisch wat vriendelijkere fiets. Vandaag is Loek er dan ook vooral om de Multistrada aan de tand te voelen. Het blijkt even wennen. ‘Een fijne en krachtige fiets, maar die rechtopzit voelt voor mij toch wat truttig’, vertelt Loek tijdens de lunch vanachter een patatje met.
Wie dan weer wel erg te spreken is over de zit van ‘zijn’ Duc is de 31-jarige Fabian. Het verrast hem dat hij met zijn lengte van 2.03 meter zo goed op de Streetfighter V4 S zit. ‘Ruimer dan op mijn 2013-BMW K1300R’, licht hij toe. Het plaatje klopt ook gewoon bij Fabian, die van top tot teen in het zwart gekleed is. Hij lijkt daardoor samen te smelten met de matzwarte motor. Zijn vrijwel permanent bloot gelachen tanden vallen er extra door op. Kopen dus? Hij overweegt het in ieder geval tweehonderd procent. Zijn Beier of 2020-KTM Super Duke Adventure R kunnen binnenkort dus zomaar te koop staan.
Dubbelgespierd
Ken je dat liedje van Johnny Cash ‘A boy named Sue’? Zo niet, onmiddellijk even opzoeken op Spotify. Hoe dan ook: ik moet aan dat nummer denken wanneer Cheyenne zich voorstelt en daar onmiddellijk aan toevoegt: ‘Ja, een meisjesnaam, dat vond mijn vader blijkbaar leuk, zeg anders maar Chey.’ Met 21 jaar is deze militair de jongste van de groep en bovendien verreweg de meest breedgeschouderde. Zijn voorkeur gaat dan ook uit naar de eveneens dubbelgespierde Streetfighter SV4. Als eigenaar van een 2016-Yamaha MT-10 spreekt deze hypernaked met MotoGP-achtige vleugels en 208 pk sterk blok hem het meest aan. Toch heeft de Multistrada hem ook verrast. ‘Man wat rijdt dit bizar makkelijk, het voelt echt alsof je over de weg zweeft.’ Kijk, zo leer je nog eens wat tijdens een lezerstest.
Mika, de man die hoge ogen zou gooien bij een Ronald Goedemondt lookalike-wedstrijd (cabaretier, red.), rijdt normaal gesproken op wat ouder spul. Italiaans ook, maar dan van Moto Guzzi. Hij houdt dan ook van sleutelen. Twee V65’s (waarvan een zijn leven begon als een V50 voegt hij er eerlijkheidshalve aan toe) zijn door hem onder handen genomen. Hij arriveerde vandaag op een evergreen uit de jaren negentig. De Yamaha XJ600 Diversion van zijn moeder. Mika is vooral onder de indruk van de Multistrada. Die voelt, vergeleken met zijn vertrouwde machines, als een sprong voorwaarts die je het best in lichtjaren kunt uitdrukken. En dat snap ik wel.
Toen Thomas voor vertrek de instelmogelijkheden van de Multistrada aan het uitleggen was, schoten we haast wortel. Deze machine is voorzien van zoveel snufjes dat-ie twintig jaar geleden zo in een Bond-film had kunnen figureren.
Tel je zegeningen
Los van alle rijmodi, instelmogelijkheden voor de vering, radars voor adaptive cruisecontrol en andere gadgets, blijft een ding bij me hangen. De V4 van deze machine heeft bewust geen desmodromisch bediende kleppen, maar een normale set-up met klepveren. Waarom deze in de ogen van veel Ducatisti heiligschennis, vraag je je af? Dat komt omdat Ducati de bestuurder van zo’n ultieme kilometervreter niet te veel lastig wil vallen met (prijzige) onderhoudsbeurten. De Multistrada hoeft dan ook pas na 60.000 kilometer naar binnen gehaald te worden voor z’n klepstelbeurt. Dat is op de Monster 30.000 kilometer en bij de Streetfighter 24.000 kilometer. Tel dus je zegeningen zou ik zeggen.
De enige vrouw in de groep is de 28-jarige Charlène. Ze rijdt zelf een Monster 1100 Diesel Evo uit 2014 (Diesel refereert aan het kledingmerk lieve mensen, niet de brandstof). Ze is dus wel nieuwsgierig naar de nieuwste Monster. De testmotor blijkt een hele andere rijervaring te bieden. ‘Dit stuurt toch wel een heel stuk makkelijker en lichter.’ Tsja, de vooruitgang is nou eenmaal niet te stoppen. Nadat we eindelijk bevrijd zijn van fietsers en ander grut hebben we een klein stukje vrij baan op een mooi weggetje met daarin een paar leuke bochten. Eindelijk even het gas erop. Wanneer we kort daarna stoppen voor de lunch is aan de licht opgerulde achterband van Charlènes Monster te zien dat ze zich prima vermaakt heeft. You go girl!
Dagfavoriet
Dick is de man van wie iedereen wil weten welke crème hij op z’n gezicht smeert, want 44 lentes zouden we hem niet geven. In een ver verleden werkte hij in een motorzaak en heeft hij zodoende al op vele Ducati’s gereden. Nadat hij papa was geworden, besloot Dick het qua motoren wat rustiger aan te doen en bij hem thuis is nu alleen nog een Honda XL600 uit 1987 te vinden. Als het aan Dick zou liggen kwam naast die jaren-tachtigklassieker bij voorkeur toch de Streetfighter te staan. Die ontpopt zich dan ook tot de dagfavoriet onder de deelnemers. Of je het nou opvat als pijnpuntje of compliment: iedereen gaf onafhankelijk van elkaar aan dat de machine veel makkelijker en minder intimiderend aanvoelde dan ze hadden verwacht. De heren en dame hadden daarbij ook wel het vermoeden dat deze straatvechter waarschijnlijk wat meer op toeren gejaagd moet worden om zijn woeste kant echt te tonen. Vandaag was het daar alleen niet de dag voor. Op tweede plaats komt vandaag de Multistrada en als hekkensluiter vinden we de Monster.
Daarbij wil ik het wel even opnemen voor deze bronzen medaillist. Want net als Charlène kan ik zeggen dat deze fiets stuurt als een tierelier. Een gooi-en-smijtfiets dus. Je kunt haast niet anders dan vrolijk worden van de combinatie van de Monsters lichtvoetigheid, de prettig werkende quickshifter en de felle 937cc-L-win. Er is altijd en overal trekkracht. Illustratief daarvoor is het moment dat Fabian op de Streetfighter en ik op de Monster tegelijkertijd spontaan even baldadig worden. We draaien kort even het gas helemaal open op een leeg stukje weg. In de paar seconden dat dit sprintje duurde, hield de Monster de bijna 100 pk sterkere Streetfigther gewoon bij. Oké, op een circuitdag zul je ze waarschijnlijk om je oren krijgen van die in het zwart gehulde geweldenaar (de Duc, niet Fabian). Toch moet je de Monsters’ combinatie van een laag gewicht en het fel en koppelrijke blok niet onderschatten. In het kader van ‘baas boven baas’ zal de Streetfighter het op het circuit overigens ook weer dik afleggen tegen de Panigale van Joseph Klibansky. En met dat in het geheel niet gekunstelde bruggetje zijn we aanbeland bij het bezoek aan zijn atelier. Daar waren we namelijk naar onderweg wist je nog?
Expositieruimte
Gaar gestoomd door het nazomerweer is de goed werkende airco daar een verademing. Een tot in de puntjes verzorgde dame heet onze groep van zweterige motorrijders welkom en brengt ons naar een expositieruimte. Daar staat ook de Panigale V4 R. Iedereen kijkt zijn ogen uit. Even later komt Joseph zelf. Cool en relaxed vertelt hij over hoe hij de Panigale onder handen heeft genomen en nog veel meer. Van kleins af aan is hij gek op alles wat snel en mooi is. En van motoren vond hij Ducati’s altijd al de mooiste. Daar droomde hij wel eens over toen hij als kleine Joseph de achtertuin van huize Klibansky onveilig maakte op een Yamaha PW80. Zijn moeder, die ook aanwezig is, knikt bevestigend. Toch heeft de 37-jarige Joseph nog niet zo heel lang zijn motorrijbewijs. Hij vertelt het op bijna verontschuldigende toon. Met de gemonteerde Akra staat zijn Panigale in de boeken voor 234 pk. Wellicht toch wat heftig als eerste motorfiets? Weer knikt zijn moeder bevestigend en straalt daarbij uit dat ze de PW80 eigenlijk al wel snel zat vond voor haar zoon. Ze kan gerust zijn. Joseph is voorzichtig en rijdt nog weinig. De kilometerstand van zijn rijdend kunstwerk is dan ook slechts 71 kilometer.
Terwijl ik hem voor de camera nog wat vragen stel, geeft Joseph’s moeder de rest een rondleiding door het pand. Iedereen is daarna onder de indruk van het ambacht dat bij het maken van zijn kunst komt kijken. Het produceren van een bronzen beeld kan zomaar een jaar duren. Het heeft de sympathieke kunstenaar, fervent Instagramgebruiker en absolute ‘petrolhead’ geen windeieren gelegd. Kunst en commercie gaan wat hem betreft dan ook prima samen. Dat blijkt nog maar eens wanneer hij terloops een foto laat zien van een custom McLaren die hij laat bouwen. Even later scoort Fabian zeventig euro korting en koopt een petje van hem voor het vriendenprijsje van slechts honderd euro. ‘Tsja, die McLaren betaalt zich niet vanzelf’, bedenk ik me met een glimlach. Na het bezoek springen we weer op de Ducati’s richting Hilversum. We praten nog wat na, drinken een paar koude drankjes en dan is het tijd om huiswaarts te gaan. Onderweg spoken twee dingen door m’n hoofd. Ten eerste: wat een topdag was dit. Ten tweede: was ik maar kunstenaar geworden.
Van deze dag is ook een video gemaakt.