woensdag 12 februari 2025

Voorbeschouwing MotoGP 2025: superteams in de koningsklasse

Met Francesco ‘Pecco’ Bagnaia en Marc Márquez als rijdersduo gaat het Lenovo Ducati-team als de grote favoriet voor de MotoGP-wereldtitel van 2025 van start. Nu is echter de vraag wie van deze twee meervoudige kampioenen, die samen goed zijn voor elf wereldtitels (waarvan acht in de MotoGP), zich de sterkste toont en grote kans heeft om zich opnieuw koning van de koningsklasse te mogen gaan noemen. Een blik in de 76-jarige geschiedenis van het WK-wegracen leert, dat er al heel wat wereldkampioenen teamgenoten van elkaar zijn geweest. Of dat ten kosten van de ander voor het eerst werd. We zetten de meest spraakmakende ‘Superteams’ op een rijtje.

De duels der duels in de MotoGP en 500cc

1953: Umberto Masetti en Geoff Duke (Gilera)

Het Gilera-fabrieksteam in 1953 met de hoofdrolspelers Masetti (1) en Duke (4). Verder Milani (2) en Colnago (3).

Na Les Graham werd Umberto Masetti in 1950 de tweede wereldkampioen in de 500cc-klasse. Twee jaar later herhaalde de Italiaanse Gilera-coureur dit succes. Ondanks dat vond de Gilera-leiding het nodig om voor 1953 ook Geoff Duke onder contract te nemen. Dat de Engelsman een groot talent was, had hij in 1951 al bewezen door op een ééncilinder Norton de snellere viercilinder Gilera’s te verslaan en zo zijn eerste 500cc-wereldtitel te pakken. Masetti, die bekend stond als een glamourboy, was helemaal niet blij met de komst van Duke als teamgenoot. Al helemaal niet toen hij door de Engelse gentleman werd verslagen. De Italiaan toonde zijn ongenoegen door tijdens de TT van Assen, die in 1953 als tweede Grand Prix op de kalender stond, vroegtijdig huiswaarts te keren. Duke won niet alleen in Assen, maar werd dat jaar met de Gilera ook wereldkampioen. Daarentegen scoorde dat jaar Masetti geen enkel WK-punt.

1956: Umberto Masetti en John Surtees (MV Agusta)

Geoff Duke, Umberto Masetti en John Surtees (v.l.n.r.) in gezelschap van staatssecretaris Erica Terpstra tijdens de Centennial TT in 1998.

Na in 1953 zijn eerste 500cc-wereldtitel op Gilera te hebben veroverd, herhaalde Geoff Duke deze prestatie in 1954 en 1955. Voor Masetti was de overmacht van de Engelsman aanleiding om voor het seizoen 1955 van Gilera over te stappen naar de grote concurrent: MV Agusta. Na een derde plaats in de titelstrijd van 1955 kreeg Masetti een jaar later binnen het team van de zeer ambitieuze Count Domenico Agusta ene John Surtees als stalgenoot. Na Duke moest Masetti ook tegen deze Engelsman het onderspit delven, want die veroverde in zijn debuutjaar direct de titel in de koningsklasse. Daarbij moet wel op worden gemerkt, dat Duke als kopman van Gilera de eerste zes maanden van 1956 geen GP’s mocht rijden, omdat hij door de FIM was geschorst vanwege een geschil over startgelden. Na zijn eerste wereldkampioenschap won Surtees nog zes titels op MV Agusta (drie in de 350cc en drie in de 500cc) voor hij in 1961 overstapte naar de autoracerij. Dat de Engelsman ook op vier wielen uit de voeten kon, bewees hij in 1964 door met Ferrari F1-wereldkampioen te worden. Tot vandaag de dag is Surtees de enige coureur, die dit heeft gepresteerd.

1961: Gary Hocking en Mike Hailwood (MV Agusta)

De in Wales geboren maar in Rhodesië, het tegenwoordige Zimbabwe, opgegroeide Gary Hocking werd in 1961 na het vertrek van John Surtees de kopman voor MV Agusta in zowel de 350cc- als de 500cc-klasse. Het bleek de juiste keuze van het Italiaanse merk te zijn, want Hocking pakte in beide categorieën direct de titel. In de zevende van tien te verrijden GP’s in dat seizoen had de Rhodesiër bij MV een ander groot talent, Norton-coureur Mike Hailwood, als teamgenoot in de 500cc gekregen. De Engelsman finishte uiteindelijk als tweede in de titelstrijd. Halsreikend werd uitgekeken naar de strijd tussen de twee jonge Engelstalige MV Agusta-coureurs in 1962. Die strijd was helaas maar van korte duur. Want nadat Hocking’s beste vriend Tom Phillis (tevens Honda’s eerste wegracewereldkampioen) tijdens de TT op het eiland Man dodelijk was verongelukt, besloot de regerend dubbelwereldkampioen onmiddellijk met motorracen te stoppen. Hij ging autoracen omdat hij dat veiliger vond. Helaas bleek dat niet het geval te zijn. Want later dat jaar verongelukte Hocking tijdens een autorace evenement in Zuid Afrika dodelijk. Al met al werd Hocking’s teamgenoot Mike Hailwood in 1962 op oppermachtige wijze 500cc-wereldkampioen. De Engelsman zou uitgroeien tot één van de grootste motorcoureurs aller tijden. Maar net zoals de kampioen van 1957, Liberto Liberati (Gilera), zou ook ‘Mike the Bike’ bij een verkeersongeluk om het leven komen. Dat gebeurde in 1981. En in 2017 was het de MotoGP-wereldkampioen van 2006, Nicky Hayden (Honda), die aan de gevolgen van een verkeersongeluk het leven liet.

1973: Giacomo Agostini en Phil Read (MV Agusta)

Teamgenoten en grote rivalen in 1973 bij MV Agusta, Giacomo Agostini (r) en Phil Read, als gast van de TT Assen in 2011.

Nadat de tijdperken Mike Hailwood en Honda in 1967 ten einde waren gekomen, werd de macht overgenomen door Giacomo Agostini en MV Agusta. Naast het winnen van zeven opeenvolgende 500cc-wereldtitels (van 1966 t/m 1972) werd van 1968 t/m 1973 ook zes keer achterelkaar het 350cc-kampioenschap veroverd. Maar de prachtig loeiende Italiaanse viertakten kregen steeds meer concurrentie van de snerpende tweetakten van Japanse makelij. Om zich daar zo goed mogelijk tegen te kunnen verweren besloot Graaf Agusta Phil Read als teamgenoot van Giacomo Agostini te contracteren. Dat laatstgenoemde daar niet blij mee was, mocht duidelijk zijn. De ervaren Engelsman (viervoudig wereldkampioen in de 250cc en één maal in de 125cc) stond namelijk bepaald niet bekend als een ‘gemakkelijk’ persoon. Hij werd ook wel ‘The team-mate from hell’ genoemd. Dit naar aanleiding van het feit dat hij in 1968 binnen het Yamaha-fabrieksteam ten kosten van Bill Ivy naast de 125cc- ook de 250cc-wereldtitel had gepakt. En dat was tegen eerder gemaakte afspraken. Helaas werd de strijd om de 500cc-wereldtitel in 1973 overschaduwd door het dodelijk verongelukken van Jarno Saarinen tijdens de Italiaanse Grand Prix. Op het moment dat dit gebeurde stond ‘The Flying Fin’ met de nieuwe viercilinder tweetakt Yamaha op kop in het kampioenschap. Na deze tragische gebeurtenis besloot Yamaha zich uit de titelstrijd terug te trekken. Zo werd die een aangelegenheid tussen Agostini en Read. Daarbij trok laatstgenoemde aan het langste eind. De hele gang van zaken was voor ‘Ago’ aanleiding om van MV Agusta over te stappen naar Yamaha. In 1974 wist de combinatie Read/MV de 500cc-titel nog te prolongeren. Maar een jaar later kreeg Giacomo Agostini zijn ultieme revanche door nu wel zijn voormalige teamgenoot en werkgever te verslaan. En dat op een tweetaktmachine! Dat was tevens een primeur voor de koningsklasse.

Michael van der Marks verwachtingen voor 2025: ‘Constant voor het podium rijden’

1981: Kenny Roberts en Barry Sheene (Yamaha)

In 1981 teamgenoten bij Yamaha: Kenny Roberts (1) en Barry Sheene (7).

Barry Sheene werd 500cc-wereldkampioen in 1976 en 1977. Kenny Roberts won genoemde titel in 1978, 1979 en 1980. Terwijl Sheene het grote uithangbord van Suzuki was, was Roberts dat van Yamaha. De rivaliteit tussen de Engelsman en de Amerikaan was immens en het duo vocht legendarische duels uit. Dat ze ooit nog eens teamgenoten zouden worden, had niemand voor mogelijk gehouden. Met samen vijf wereldtitels op hun conto gebeurde dat toch in 1981. Na drie achtereenvolgende kampioenschappen op een machine in de fraaie geel, zwart, witte kleurencombinatie van Yamaha Amerika te hebben veroverd, trad ‘King Kenny’ in 1981 met zijn ‘Number 1 plate’ in het rood-wit-blauw van Yamaha Japan aan. Als teamgenoot kreeg Roberts de één jaar oudere Sheene aan zijn zijde. Omdat de prestaties van de Suzuki’s steeds minder werden had ‘Number 7’ er in 1980 voor gekozen om zijn eigen team op poten te zetten. Hiervoor maakte hij gebruik van Yamaha TZ500-produktieracers. Uit sportief oogpunt werd het een mislukking. Maar de Engelsman was en bleef uitermate populair bij de motorfans. Dat was de reden voor Yamaha om hem een plaats naast Roberts in haar fabrieksteam aan te bieden. De Amerikaan zat daar niet mee. Want hij was er van overtuigd, dat hij hem toch wel zou verslaan. Dat gebeurde uiteindelijk ook. Maar verder dan een derde en vierde plaats in de titelstrijd van 1981 kwam het Yamaha-duo niet. Want in de eindafrekening moesten ze de Suzuki-coureurs Marco Lucchinelli en Randy Mamola voor zich dulden. Helaas kregen de fans ook nauwelijks directe duels tussen Roberts en Sheene, die toch als twee hele grote racekarakters te boek stonden, voorgeschoteld. Een jaar later waren de twee nog wel Yamaha-merkgenoten maar geen teamgenoten meer. De Amerikaan bleef volledig fabrieksrijder, terwijl de Engelsman weer voor zijn eigen team uitkwam. Maar alle twee slaagden ze er niet meer in om nogmaals wereldkampioen te worden.

1982: Marco Lucchinelli en Freddie Spencer (Honda)

De GP-comeback van Honda in 1982 met Marco Lucchinelli (1), Freddie Spencer (40) en Takazumi Katayama (24).

Onder de vlag van de dat jaar opgerichte Honda Racing Corporation (HRC) keerde Honda in 1982 op volle sterkte terug in de GP-racerij. Dat gebeurde met een revolutionaire 500cc-driecilinder-tweetaktmachine. Ze werden bemand door de bij Suzuki weggekochte Marco Lucchinelli (op dat moment regerend 500cc-wereldkampioen), het jonge Amerikaanse talent Freddie Spencer en de Japanner Takazumi Katayama. Al snel bleek dat ‘Fast Freddie’ verreweg de snelste van het trio was. Terwijl playboy Lucchinelli meer interesse in zijn riante salaris en daarmee samenhangende wilde leefstijl dan in racen op topniveau bleek te hebben, ging Spencer heel wat serieuzer te werk. En wat nog belangrijker was: ook zeer succesvol. Na in 1982 op het circuit van Spa Francorchamps zijn eerste GP-zege op een Honda te hebben gescoord, werd de Amerikaan vervolgens derde in de eindstand. Van een strijd met zijn teamgenoten was totaal geen sprake. Een jaar later was het verschil zelfs nog groter en veroverde Spencer op pas 21-jarige leeftijd niet alleen zijn eerste 500cc-wereldtitel maar ook Honda’s eerste kampioenschap bij de coureurs. In 1985 was de combinatie Spencer/Honda nog succesvoller door niet alleen de titel in de 500cc-klasse te pakken maar ook in de 250cc. Dat was een ongekende en nooit meer herhaalde prestatie. Inmiddels was de eens zo gelouterde Marco Lucchinelli al van het GP-toneel verdwenen. Door diverse blessures ging ook de carrière van Freddie Spencer als een nachtkaars uit.

1994: Michael Doohan en Alex Crivillé (Honda)

Michel Doohan (1) en Alex Crivillé, hier in 1996 duellerend in Brno, waren vijf jaar lang teamgenoten bij Honda.

In 1994 werden de Michael Doohan en Alex Crivillé stalgenoten bij Honda Team HRC. Een team dat een jaar later werd omgedoopt tot ‘Repsol Honda’. Van 1994 t/m 1998 toonde de Australiër zich veel sterker dan de Spanjaard. In genoemde periode won Doohan niet alleen 44 GP’s tegen zeven voor zijn teamgenoot, hij werd ook vijf keer wereldkampioen. De keren dat Crivillé ‘Quick Mike’ in een rechtstreeks duel versloeg, waren exact op één hand te tellen. Maar als dat gebeurde, dan was de Australiër daar zeker niet blij mee! Toch zou Crivillé’s tijd komen. Helaas gebeurde dat op een manier, die niemand kon bekoren. Bij een val tijdens de training voor de GP van Spanje in 1999 raakte Doohan dusdanig aan zijn rechterbeen gewond, dat hij onmiddellijk een punt achter zijn carrière moest zetten. Zo kwam de weg vrij voor Alex Crivillé om de titel van zijn teamgenoot over te nemen. Daarna ging het bergafwaarts met de resultaten van de Spanjaard en zette hij begin 2002 een punt achter zijn carrière.

2008: Valentino Rossi en Jorge Lorenzo (Yamaha)

Het legendarische lijf-aan-lijf-gevecht tussen de Yamaha-teamgenoten Valentino Rossi (46) en Jorge Lorenzo (99) in Barcelona 2009.

Nadat Valentino Rossi al in 2004 en 2005 met Yamaha wereldkampioen was geworden en zo het Japanse merk weer op de (titel winnende) kaart had gezet, kreeg de Italiaan in 2008 Jorge Lorenzo als teamgenoot. Dat deze pas 20-jarige Spanjaard talent had, mocht duidelijk zijn want hij mocht zich op dat moment al tweevoudig 250cc-wereldkampioen noemen. Dat Lorenzo op de baan weinig ontzag voor de Superster had, bleek al snel. Want bij zijn derde MotoGP-optreden (Portugal 2008) pakte hij al zijn eerste zege. De verschillen tussen de twee Yamaha-teamgenoten werden kleiner en kleiner. En de rivaliteit groter en groter. Vooral van Rossi’s kant. Hun duels ontaardde zelfs in lijf-aan-lijf-gevechten. Legendarisch zijn de duels die het tweetal tijdens de GP’s van Catalonië in 2009 en Japan in 2010 met elkaar leverden. Nadat Rossi zich in 2008 en 2009 nog wereldkampioen had mogen noemen, sloeg Lorenzo toe in 2010. Dat zijn teamgenoot dat seizoen vier races moest missen vanwege een beenbreuk opgelopen tijdens de GP van Italië, maakte zijn missie er duidelijk wat gemakkelijker op. Valentino Rossi was duidelijk niet blij met het feit dat Yamaha er voor had gezorgd dat hij binnenshuis werd verslagen door een coureur op ‘zijn’ Yamaha M1. Daarom verruilde de Italiaan voor 2011 en 2012 het Japanse merk voor Ducati. Dat deed ook zijn trouwe team technici onder leiding van Jerry Burgess.

2011: Nicky Hayden en Valentino Rossi (Ducati)

In 2011 en 2012 vormden Nicky Hayden en Valentino Rossi het Ducati-dreamteam. Het werd echter geen droom maar een nachtmerrie.

Nadat Valentino Rossi en Nicky Hayden in 2003 al teamgenoten bij Repsol Honda waren geweest, werden de Italiaan en de Amerikaan acht jaar later herenigd bij Ducati. Inmiddels had Rossi zeven wereldtitels in de koningsklasse achter zijn naam staan en Hayden eentje. Maar dat deze indrukwekkende cijfers geen garantie voor nog meer wereldtitels waren, bleek helaas na de twee seizoenen (2011 en 2012) dat ze gezamenlijk voor het Italiaanse merk uitkwamen. Er werd zelfs geen enkele GP-zege geboekt. Dat kwam, omdat de Ducati Desmosedici daar op dat moment gewoonweg niet goed genoeg voor was. Wat zeker voor de Italianen een droom had moeten worden, Rossi op een Ducati, dat werd een nachtmerrie. Daar konden zelfs twee wereldkampioenen die samen goed genoeg voor maar liefst acht titels waren geen verandering in brengen.

2013: Jorge Lorenzo en Valentino Rossi (Yamaha)

Van 2013 t/m 2016 bestond het Yamaha-fabrieksteam opnieuw uit Valentino Rossi en Jorge Lorenzo. Uiteindelijk wonnen ze samen zeven wereldtitels met het Japanse merk.

Na zijn twee mislukte seizoenen bij Ducati kon Valentino Rossi als een soort ‘verloren zoon’ terugkeren bij Yamaha. Dat gold ook voor zijn technici. En daar waren niet alleen genoemde drie partijen heel blij mee, maar vooral ook het wereldwijde gele #46 legioen. Wel waren de verhoudingen binnen het Yamaha-fabrieksteam enigszins veranderd. In 2012 had Jorge Lorenzo namelijk zijn tweede MotoGP-wereldtitel met het merk van de drie gekruiste stemvorken weten te winnen en daarmee zijn positie binnen het team versterkt. Maar Valentino Rossi was natuurlijk niet zomaar een coureur. Bij de hereniging van de twee in 2013 bleek de Spanjaard de snellere te zijn. Toch wist Rossi een Grand Prix te winnen. En laat dat nu juist de TT van Assen zijn. Maar het grootste punt voor de Yamaha-coureurs was op dat moment niet alleen hun onderlinge rivaliteit, maar het hebben van een nieuwe gezamenlijke vijand. Zijn naam: Marc Márquez! Als nieuwkomer in het Repsol Honda-team verbrak de pas 20-jarige Spanjaard zo’n beetje alle records, die er te verbreken waren. Het nieuwe fenomeen op twee wielen sloot niet alleen zijn debuutseizoen in de MotoGP als wereldkampioen af, maar won de titel ook nog eens vijf keer in de volgende zes jaar. Alleen in 2015 was Márquez niet opgewassen tegen de Yamaha-coureurs Rossi en Lorenzo. Die maakten uiteindelijk in een onderling duel uit wie zich van de twee wereldkampioen mocht noemen. Mede door de uitkomst van de befaamde clash tussen Rossi en Márquez in Maleisië (daardoor moest de Italiaan tijdens de finale in Valencia voor straf van de laatste startplaats vertrekken) ging de titel met vijf punten verschil naar de Spanjaard. Tot vandaag de dag is dit het laatste grote Yamaha-succes.  In totaal vormden Valentino Rossi (uiteindelijk 56 GP-zeges op Yamaha) en Jorge Lorenzo (44 GP-zeges op Yamaha) samen zeven seizoenen het Yamaha-fabrieksteam. Dat was van 2008 t/m 2010 en van 2013 t/m 2016. In die periodes bezorgden ze als duo het Japanse merk vier wereldtitels bij de coureurs en vier bij de constructeurs. Daarmee kan het het beste team uit de wegracehistorie worden genoemd.

2025: Francesco Bagnaia en Marc Márquez (Ducati)

Meervoudige wereldkampioenen Francesco Bagnaia (2x) en Marc Márquez (6x) vormen dit seizoen een uitzonderlijk sterk Ducati-fabrieksteam.

Dit seizoen vormen Francesco Bagnaia en Marc Márquez het Lenovo Ducati-fabrieksteam. Of te wel een team waarvan de coureurs samen maar liefst elf wereldtitels achter hun naam hebben staan. De Italiaan veroverde één Moto2- en twee MotoGP-kampioenschappen, terwijl de Spanjaard dat in de 125cc, Moto2 en zes keer in de koningsklasse deed. Alleen in 2016 verscheen er op papier een nog sterker duo aan de start. Dat was dat van Movistar Yamaha met Valentino Rossi en Jorge Lorenzo. Die waren op dat moment samen goed voor veertien titels waarvan tien in de koningsklasse. Dat Marc Márquez na elf seizoenen bij Honda te hebben gereden bij Ducati belandde, komt in de eerste plaats door zijn initiatieven, doorzettingsvermogen, prestaties en uitstraling. Via Gresini Ducati is hij nu dan lid van het Ducati-fabrieksteam, waar hij gezien zijn status met open armen werd ontvangen. En waar zelfs de huidige wereldkampioen, Jorge Martin, voor moest wijken. Vol belangstelling wordt nu uitgekeken naar in de eerste plaats de duels van MM93 met zijn nieuwe stalgenoot Pecco Bagnaia, de MotoGP-kampioen van 2022 en 2023. Dat die duels spectaculair kunnen verlopen, hebben we in het verleden al gezien. Nu is de vraag hoe die duels in deze nieuwe setting gaan verlopen. Vooral ook omdat de Ducati-teamleiding altijd van het standpunt ‘Als er maar een Ducati wint’ uitgaat. Een pole onder de racefans geeft een duidelijke verwachting aan: 81% denkt namelijk dat Márquez wereldkampioen gaat worden. 19% houdt het op Bagnaia. We zullen het zien!

Foto’s: Keulemans, Ducati en archief

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen