zondag 24 november 2024

Vader Jurjen Veijer over Collins buitengewone en bikkelharde pad naar de Grand Prix

Met Collin Veijer heeft Nederland sinds lange tijd weer een coureur die in de Grand Prix kan winnen en misschien in de toekomst wel een MotoGP-rijder kan worden. Tijdens de TT Assen zullen alle ogen op de Staphorster gericht zijn. Maar om op dit niveau te komen heeft de 19-jarige Staphorster een lange, ongebruikelijke route met tegenslagen afgewerkt. Zijn vader Jurjen bedacht het plan en legde deze route exclusief aan ons uit: ‘Je moet altijd een paar jaar vooruitdenken, zonder de focus op het huidige moment te verliezen.’

Wat zijn de kansen op een wereldtitel in de Moto3 voor Collin Veijer?

Het begin

‘Het is eigenlijk al begonnen voordat Collin geboren is’, begint vader Jurjen Veijer. ‘Net als drie van mijn vier broers heb ik vroeger geracet. Ik was bloedfanatiek, maar ik ben gestopt toen ik van de brommerraces naar de grote circuits ging. Het ging moeizaam met het bedrijf van mijn vader en ik voelde mij verantwoordelijk om te helpen. We hebben keihard gewerkt om het bedrijf – wat nu Veijer Industriële Houtbewerking (eigenaar Jurjen) en Veijer Trappen (eigenaar broer Arno) is – weer op de rit krijgen. Ik heb uiteindelijk het bedrijf overgenomen, maar ik kon het racen maar moeilijk loslaten. Veel van de plannen die ik had bedacht, kon ik later uitvoeren toen Collin ging racen. Het was mijn idee om Collin op de motor te zetten, hij ontkwam er gewoon niet aan. Want als ik tennis leuk had gevonden, had ik hem wel een racket gegeven.’ Hoe oud was Collin toen hij begon? ‘Hij was vier jaar toen hij een minibike voor zijn verjaardag kreeg. We gingen vaak naar de Boortoren in Meppel. Daar maakten we een klein rondje met pionnetjes, zodat hij beetje kon wennen met gas geven en remmen. Hij was meteen enthousiast over het racen en dat stimuleerde mij om er mee door te gaan. Vaak waren we met zijn drieën, inclusief mijn broer – en buurman – Arno. Ik weet nog goed dat mijn vrouw Annelies voor het eerst kwam kijken bij de Boortoren. Collin was toen vier jaar en we maakten alleen nog rondjes op dat plein. Maar er was ook een lang stuk naar achteren en daar reed hij zo naartoe toen Annelies aankwam. En vervolgens kwam hij vol gas weer terug. Aan de andere kant van het plein was een kanaal, dus ik dacht dat hij al heel jong met brommer en al zijn zwemdiploma ging halen. Maar net voor de auto ging Collin enorm hard in de remmen en stopte zo voor Annelies’ neus. Met dat soort dingetjes merkte je wel dat hij het rijden snel onder de knie had.’ Wat was de volgende stap? ‘De Staphorster motorclub AMBC organiseerde toen al op dinsdagavond trainingen bij Evenemententerrein de Tippe. Er was toen een heel goede opkomst. Ik dacht wel bij één van de eerste keren dat het klaar zou zijn voor Collin. Hij was toen vijf jaar. Als het donkerder werd, raakte je nog wel eens een band. Daarmee was de baan uitgezet. Dat gebeurde bij Collin ook. Hij vloog door de lucht en kwam hard op de grond terecht. Ik dacht die rijdt nooit meer. We gingen naar huis om te slapen en de volgende dag zei hij – amper wakker: “We gaan wel weer rijden”. Niet veel later begon hij in de Staphorst-klasse op dinsdagavond en daar reed hij gelijk vooraan mee met veel oudere jongens. Daar won hij zijn eerste bekertje.’ Wanneer ging hij in competitieverband rijden? ‘Collin reed eerst buiten mededinging een aantal keer mee met het NK minibike. Hij was nog te jong (zes jaar) om volledig mee te mogen doen. Ik vond dat Collin er wel aan toe was om te racen en in België kon je op dat moment eerder beginnen. Daar waren we al mee bezig, totdat in Nederland de leeftijdsgrens iets werd aangepast en Collin toch mee kon doen. In zijn eerste jaar werd hij gelijk derde in de Junior A en een jaar later Nederlands kampioen.’ Zat toen de Grand Prix al in je hoofd? ‘Laat ik zo zeggen; als ik er geen vertrouwen in had gehad, dan had ik dit nooit allemaal zo gedaan. Mijn hele bedrijf heb ik zo afgestemd dat ik volledig een topsportklimaat kan creëren rond Collin. Mijn broer Reinold is bij mij komen werken, zodat alles kan doordraaien als ik er niet ben. Ook op het gezin – mijn vrouw en twee dochters – heeft het veel impact, want Collin en ik waren – en zijn nog steeds – voortdurend weg voor de sport. Dat was in het begin niet altijd makkelijk, omdat je op dat moment niet zeker wist of Collin het echt ging halen. Maar ik heb er altijd vertrouwen in gehad, mits hij hard bleef werken en voor 100% gemotiveerd bleef. Zolang hij dat blijft, ga ik er ook 100% voor. Zo niet, dan heeft het voor mij geen zin om er zoveel tijd, energie en geld in te stoppen.’

De ongebruikelijke route

Jullie kozen er al vroeg voor om het buitenland op te zoeken. ‘Ik had er al vrij snel een plan bij. Collin was heel jong toen hij in Nederland al vooraan reed. Ik had bij anderen gezien dat je in Nederland moeilijk echt verder komt. Mijn visie is altijd geweest dat je de best mogelijke concurrentie op moet zoeken. Voor de motorsport moet je daarvoor in Spanje en Italië zijn, want daar leeft het echt. Een langebaanschaatser kan het beste in Nederland blijven. Doe je bijvoorbeeld aan kunstschaatsen, kan je ook beter het buitenland opzoeken, want daar zijn er beter in. Met voetbal is dat net zo. Als je echt talent hebt, kan je het beste als jeugdspeler zo snel mogelijk naar een topclub gaan, dan kom je er snel genoeg achter of je goed genoeg bent. Via Bert Deroue – minibike importeur – werden we getipt voor een nieuwe BZM (Bizeta) Cup in Spanje. Collin was acht jaar. In mijn ogen was dit de perfecte test om te zien of hij echt talent had en nog belangrijker: of hij gemotiveerd bleef. Dan wisten we gelijk of het zin had om er op deze intensieve manier mee door te gaan.’ Hoe ging het? ‘Heel goed, hij reed direct voorin mee. Dus ik vond dat hij een jaar later weer verder moest. Want rij je vooraan, dan moet je een nieuwe competitie opzoeken. Zo heb ik dat altijd gedaan. We kwamen erachter dat de beste minibike-competities in Italië waren. We mochten een test doen bij het huidige AC Racing Team in Italië, want zij geloofden niet dat een Nederlander snel kon zijn. Wij er met de buscamper heen. Collin reed één sessie en toen zeiden ze: “We denken dat hij een top-vijf rijder is”. Toen was het gedaan met de test, want ze waren overtuigd. Wij dachten nog dat we een heel weekend moesten rijden, maar het contract werd getekend en waren een dag later al weer thuis. Uiteindelijk heeft hij zo’n drie jaar minibike-competities in Italië gereden. Daar heeft hij altijd vooraan meegedaan, net als in het Europees kampioenschap.’ Had je een voorbeeld voor het pad dat je koos? ‘Ik had al wel gezien dat Bo Bendsneyder en Livio Loi ook veel in Italië zijn geweest voor het minibiken. Maar we hebben ons eigen pad gekozen. Arno heeft daar in die tijd een heel belangrijke rol in gespeeld. Als ik iets tegen Collin zei als vader kregen we snel discussie, maar als Arno het vertelde pakte hij het veel sneller op. Dus Arno en ik overlegden samen en vervolgens bracht hij de tips over op Collin. Dat werkte super.’ Hoe vaak per jaar reden jullie op en neer naar Italië? ‘Zo’n acht keer denk ik. Arno en ik reden ’s nachts door. We hadden cruise control, dus konden we ook wisselen tijdens het rijden. Stoppen deden we alleen om te tanken, want we hadden een toiletje aan boord. Collin lag dan in de buscamper te slapen. Na een raceweekend was Collin op maandagmorgen 8:30 uur gewoon weer op school en wij waren negen van de tien keer om 7:30 uur aan het werk in Staphorst. In die jaren combineerden we ook de zomervakantie met motorsport. We zaten in de regio van Misano, want daar zijn veel baantjes voor minibikes. In de ochtend zochten Collin en ik dan ergens een baantje op om te kunnen trainen en in de middag vierden we vakantie.’ Was het trainen op zo’n jonge leeftijd in de vakanties ook al nodig? ‘Natuurlijk was het voor mijn dochters niet altijd leuk, maar ze zijn er van jongs af aan mee opgegroeid. Ze zijn aan deze situatie gewend. Het werd al vrij vroeg duidelijk dat Collin talent had. Maar talent alleen is niet meer genoeg tegenwoordig. Dat moet je uitbouwen.’

Collin aan zijn huiswerk tijdens een Spaans raceweekend in 2021, want school ging ook gewoon door.

De tegenslagen

Hoe bouw je talent uit? ‘Door hem tips te geven en goed te luisteren wat je in de teams opvangt. Collin groeide qua snelheid op de baan al snel boven mij uit, maar een goede voetbaltrainer hoeft ook geen voetballer te zijn geweest. Tips kon ik hem blijven geven en tegenwoordig accepteert hij het beter van mij. Ik moet wel mijn plek weten wanneer ik het zeg en timing is daarin belangrijk. Soms kan je beter na een raceweekend ergens over beginnen, dan het gelijk te willen zeggen. Maar talent bouw je vooral uit door keihard te werken en alles in het teken te zetten van de sport. Hoe je omgaat met tegenslagen is ook belangrijk. Want zonder tegenslagen kom je er niet. Ik heb in Italië en Spanje heel snelle jongens zien rijden, maar het werd ze misschien wel te gemakkelijk gemaakt. In ieder geval zijn sommigen er niet meer bij.’ Kan je wat meer vertellen over die tegenslagen? ‘In de eerste BZM Cup in Spanje reden sommigen al met snellere motoren, terwijl alles standaard moest zijn. Ik heb mij daar nooit zo druk om gemaakt. Want als je met een mindere fiets moet rijden en wel meekan, ben je beter dan die ander. In Italië merkte je wel dat ze het niet altijd leuk vonden dat een Nederlander het zo goed deed. Ik heb er ook daarom voor gekozen om bij een Italiaans team te rijden, zodat die je konden steunen. We kregen wel eens de verkeerde spullen die dan snel stuk gingen. Dat kwam niet door het team overigens. Of er werd regelmatig protest aangetekend tegen Collin wat nergens over ging. In 2017 werd hij Europees kampioen MiniGP. Tien minuten later kwam er een protest, omdat wij met verkeerde benzine zouden rijden, terwijl de benzine vrij was. Uiteindelijk is het protest van tafel geveegd, maar dat duurde wel anderhalf uur. Je kan je voorstellen dat het geen leuk podium voor Collin was. Ook werd Collins motor in de Pre Moto3 in Italië een keer afgekeurd. Daar klopte ook helemaal niets van.’ Hoe ging Collin daarmee om? ‘Natuurlijk vond hij dat wel lastig. Ik zei altijd tegen hem: “Niet huilen, gewoon doorgaan”. Nog harder terugslaan op de baan. Vechten, vechten, vechten. Maar hij moet het gevoel hebben gehad dat ze altijd hem moesten hebben voor de lulligste dingetjes. Ik merkte na verloop van tijd dat Collin er beter mee omging. Dan zei hij zoiets als: “Het is weer zover”. Dat zag ik als acceptatie én een overwinning. Daar werd hij alleen maar sterker door. Gewoon nooit opgeven en dat zit er bij hem wel in.’ De eerste meters op de grote circuits heeft Collin ook in Italië gemaakt. ‘Eerst in de Pre Moto3; daar won hij vier races en een jaar later in het Italiaanse Moto3-kampioenschap. Hij was nog maar een klein ventje van veertien jaar. Vanwege een minimumgewichtsregel moest hij twintig kilo (!) bijplakken aan de motor. Ik wilde niet dat het aan zijn lichaam werd geplakt, dus die kilo’s gingen werkelijk overal waar maar mogelijk was op de motor. Dat is echt een handicap, maar hij reed wel vooraan mee met jongens die meer ervaring hadden. De volgende stap moest Spanje worden, want dat is de echte opstap naar de Grand Prix. Aan het einde van het jaar deden we met Speed Up van Luca Boscoscuro – waar we ook in Italië mee reden – een JuniorGP-wildcard in Valencia. Ook daar moest hij twintig kilo bijplakken. Hij wilde zich koste wat het kost kwalificeren, waardoor hij zeven keer ten val kwam. Dat was gewoon niet te doen. Dat gaf mij wel stof tot nadenken.’

Moto3 Italië 2024: Collin Veijer laat TT-koorts stijgen

Alles of niets

Waar dacht je aan? ‘Met zoveel extra kilo zou dat mentaal wel een dingetje kunnen worden. Daarom besloten we om in 2020 een stap terug te doen – maar in mijn ogen was dat wel de juiste stap – door aan de European Talent Cup deel te nemen. Zo kon hij alle banen in Spanje leren kennen. Ook had Collin zich weten te plaatsen voor de Red Bull Rookes Cup. We hebben eerst wel getwijfeld of we eraan mee moesten doen, want je hoorde er wisselende verhalen over. Fabio Di Giannantonio – die tegelijk met Collin bij Speed Up reed – gaf ons de doorslag. Hij zei: “Gewoon doen en je eigen plan volgen.” Dat hebben we gedaan.’ Achteraf tevreden met deze keuze? ‘Absoluut, dit was een uitstekende stap en Collin heeft veel geleerd bij de Red Bull Rookies. In het eerste jaar ging het gelijk goed. We besloten een jaar later over te stappen van de European Talent Cup naar de JuniorGP, want je moet altijd vooruitdenken. 2021 was een lastig jaar voor Collin. Hij kreeg corona, raakte geblesseerd en zijn opa overleed. Gelukkig kregen we de kans om een derde jaar Red Bull Rookies te doen. Daar moest het wel gebeuren en daar hebben we naar gehandeld.’ Wat heb je gedaan? ‘In de JuniorGP zijn we overgestapt naar het AGR Team. Een Spaans team dat niet met Spanjaarden racet. Teameigenaar Anscari (Nadal) koos daar bewust voor. Hij zei: “Buitenlanders kan ik echt iets leren.” Met Spanjaarden raakte hij vaak in discussie, zoals in een vader/zoon-relatie. Het verhaal van Anscari voelde oprecht en vertrouwd. Daarnaast was het een groot voordeel dat Collin in de winter bij Anscari kon wonen en trainen. Ik had daar eigenlijk geen budget voor, maar ik wist dat dit nodig was: 2022 was zijn laatste kans om zich te bewijzen voor de Grand Prix. Collin heeft toen op zijn zestiende voor de eerste keer alleen een winter in Spanje gezeten.’ Hoe vond hij dat? ‘In het begin was het wennen. Maar dat is ook altijd mijn visie geweest. Probeer zo vroeg mogelijk ergens aan te wennen, zodat het later je ontwikkeling niet in de weg kan staan. Inmiddels zit Collin al drie winters bij Anscari in Spanje. Hij komt graag thuis, maar voelt zich in Spanje ook fijn omdat hij er praktisch iedere dag kan trainen, zoals motorcross, dirt track, trial, enduro en met een grotere motor op kartbanen. Dat is in deze sport gewoon nodig om de volgende stap te kunnen maken, want alleen met talent kom je er niet meer. Ik zei ook tegen Collin: “Dromen is nu voorbij. Je bent nu zo dicht bij de Grand Prix en het is tijd om echt wakker te worden. Grijp die kans!” Dat heeft hij gedaan, want hij won races zowel in de Red Bull Rookies als JuniorGP.’ Heb jij momenten van onzekerheid gevoeld? ‘Niet in Collins kunnen, maar wel of je wordt gekozen door een team. Dat is spannend en daar heb je geen invloed op. In de MiniGP periode (2017) is Laurens Klein Koerkamp als manager erbij gekomen. In 2022 ging hij in gesprek met Grand Prix-teams, maar er komt veel bij kijken om dat rond te krijgen. Op het laatst bleven er niet veel mogelijkheden over, maar wel de optie bij Liqui Moly Husqvarna Intact GP die ik erg zag zitten. Ik weet nog dat Laurens belde toen we in Aragon (2022) waren en vroeg: “Wil je ff naar buiten komen?” Ik wilde net het eten opscheppen en wist toen: het is voorbij of we zitten in de Grand Prix. Gelukkig had Laurens goed nieuws.’

Sensatie in de Grand Prix

Collin in de Grand Prix werd snel een succesverhaal. Had je dat verwacht? ‘Moeilijk te zeggen, maar je zag het tijdens het laatste jaar in de JuniorGP al wel een beetje aankomen. Hij leerde daar veel, waaronder door meer op zichzelf te focussen. Zeker in de kwalificatie. Wat Collin dit jaar in de Grand Prix op Jerez deed, was een kopie van 2022 in de JuniorGP.’ Maar de eerste zege kwam vorig jaar al in Maleisië. ‘Er kwam enorm veel op ons af. Gelukkig heb ik samen met Laurens een goede filter om Collin heen kunnen bouwen. Want als je op dat moment alle aandacht toelaat, dan blijft het waarschijnlijk maar bij één overwinning. We hebben een goede balans kunnen vinden, want er zijn uiteraard commerciële belangen. We kregen veel goed bedoelde adviezen, maar niemand is één keer van groep 1 naar 8 gesprongen. Ook Collin niet. Daarom was het vooral zaak om rust te creëren.’ Geniet je er wel van? ‘Zeker, maar als ik alleen maar geniet, vergeet ik te werken. Collin is er nog niet. Hij wil naar de MotoGP. Dat is prima, maar dan moet je hard blijven werken. En vooral alles stap voor stap afwerken. En je moet niet te lang stilstaan bij succes, want bij stilstaan ga je niet vooruit. En het is ook niet raar als je er zo hard voor werkt, dat je dan af en toe succes hebt. Ik denk steeds; dit doel is bereikt en op naar het volgende doel. Mijn manier van werken zal ik nooit veranderen, al is het speelveld wel anders geworden.’ Wat zijn de grootste verschillen? ‘We hebben een fantastische groep aan sponsoren opgebouwd, daar zijn we enorm dankbaar voor. Dat begon met de bakker op de hoek en dat bouw je langzaam uit. Daarnaast heb ik toen en nog steeds zelf veel geïnvesteerd, want ik wilde de controle over Collins route behouden. In de Grand Prix zijn er veel meer contractuele zaken. De belangen worden groter. Dat is wel het grootste verschil. Iedere dag ben ik er constant mee bezig. Ik denk dan bijvoorbeeld aan: wat is de beste vervolgstap en wat kunnen we nog anders doen qua trainen?’ Kijk je uit naar de TT? ‘Assen is voor mij ‘gewoon’ een baan op de kalender. Maar ik besef mij goed dat er veel mediadruk en belangen bij komen kijken. We proberen dat zo goed mogelijk te managen. Vorig jaar kreeg Collin pas in de uitloopronde in de gaten hoe speciaal het is om op Assen te rijden. Dat hebben we denk ik goed gedaan. Dit jaar zal Collins trainer Stef Raben – waar hij al zo’n tien jaar mee werkt – er weer bij zijn in Assen. Hij kan Collin fysiek en mentaal begeleiden. Laurens en ik regelen alles eromheen. Ik snap het enthousiasme van de mensen en dat vind ik geweldig, maar het is topsport. Ik denk het mooiste wat Collin het publiek kan geven is om te proberen te winnen in Assen. Laten we hem dan de rust geven die nodig is, zodat hij ook de perfecte focus heeft om dat doel te kunnen bereiken.’ Sta je wel eens stil bij wat jullie al bereikt hebben? ‘Zo zit ik niet in elkaar. Ik denk altijd vooruit: wat is de beste, volgende stap en wat is daarvoor nodig? Terugkijken doe ik wel als ik in het bejaardentehuis zit.’

Foto’s: Henk Keulemans, Archief Veijer

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen