Uit de schaduw van…
Luca Marini is net als Aleix Espargaró en zijn teamgenoot Marco Bezzecchi één van de verrassingen van 2022. De 24-jarige Italiaan streed voor het MotoGP-podium, stond diverse keren op de eerste startrij en finisht al anderhalf jaar in iedere race waaraan hij deelnam. Daarnaast werd Marini vice-wereldkampioen Moto2 en won zes GP’s. Dan heb je toch wel het recht om niet meer alleen de halfbroer van Valentino Rossi genoemd te worden.
Luca, we zijn hier in Assen net voor de zomerstop. Wat voor een cijfer geef jij jezelf voor de eerste seizoenshelft?
‘Een 7. Het begin van het seizoen was lastig. Het is een nieuw team met nieuwe mensen en met de Ducati GP22 ook een nieuwe motor. Maar zeker tijdens de test in Jerez na afloop van het raceweekend hebben we een flinke stap gemaakt. In de vier races voor Assen zijn we in de top-tien gefinisht en kom ik steeds dichter bij het podium. Helaas konden we deze trend in Assen niet doorzetten, doordat ik bij de start werd geraakt door Joan (Mir) en ik één van de vleugels verloor.’
Wat is er veranderd sinds de Jerez-test?
‘We wisten in de eerste races al wat het probleem was, maar we hadden simpelweg niet de tijd om het op te lossen. Het was een combinatie van de afstelling en mijn positie op de motor. Er is tijdens een GP-weekend alleen in de FP1 en de FP2 tijd om iets te proberen. Als een aanpassing dan niet gelijk effect heeft, ga je toch snel weer terug naar het oude, omdat je aan het einde van FP2 wel een tijd moet zetten. Veel losse kleine dingen werkten niet, maar tijdens de Jerez-test bleek een combinatie van aanpassingen wel te werken. De motor was beter in balans, waardoor ik een veel beter racetempo kon rijden. Op de Sachsenring lukte het ook om mijn achterband beter te managen, waardoor ik toen ook tot het einde een goed tempo kon rijden.’
Er zijn in een seizoen maar weinig testdagen. Te weinig volgens jou?
‘Zeker en in de toekomst komen er nog minder testdagen, waardoor het nog lastiger wordt voor rijders met minder ervaring of die problemen hebben. Ook voor fabrikanten die het moeilijk hebben, is het ingewikkeld. Het is voor rijders belangrijk om een goede basis te vinden die voor ieder circuit toepasbaar is, dan ben je in het voordeel. 99 Procent is al voldoende, want om op zoek te gaan naar die honderd procent kost te veel tijd in een raceweekend.’
Sinds je komst naar de MotoGP in 2021 ben je in alle races nog gefinisht. Ben je trots op deze statistiek?
‘Nee, dat maakt mij weinig uit. Het voordeel is wel dat je door races te finishen veel ervaring opdoet en veel leert. Dat is belangrijk wanneer je net in de MotoGP rijdt. Ik race wel op de limiet en heb al vaak gehad dat ik bijna de voorkant verloor. Daarnaast heb ik het geluk gehad dat ik niet bij een crash betrokken ben geraakt. Er komt een keer een moment dat ik niet finish of moet pushen voor een podiumplaats en dan crash, maar dat is geen probleem en hoort bij de sport.’
Je oogt altijd kalm en relaxed. Ben je ook zo in de box en privé?
‘Ja ik ben eigenlijk altijd erg rustig. Ik vind de sport fantastisch, maar ik ben niet iemand die dat heel erg uit. Maar ik geniet van binnen iedere dag dat ik deze sport mag uitoefenen en ik besef vaak dat ik geluk heb dat ik altijd met racen bezig mag zijn.’
Lijken jij en je halfbroer Valentino Rossi qua karakter op elkaar?
‘Buiten de paddock zijn we vrij verschillend. Hij is meer extrovert en ik meer introvert. We hebben ook heel andere hobby’s. Ik hou ervan om thuis te zijn en speel graag videogames, terwijl Vale er meer op uittrekt en naar vrienden gaat. Maar op het circuit is onze methode van werken en analyseren denk ik vrij gelijk.’
Toen jij als kind begon met racen begon was Valentino al diverse keren wereldkampioen. Voelde jij daardoor meer druk om te presteren dan andere kinderen van je leeftijd?
‘Dat was nooit een probleem voor mij en dat voelde ook niet zo. Er was in die jaren – toen ik begon met pocketbikes – ook meer afstand in onze relatie. We verschillen 18 jaar en dat is een groot verschil wanneer je een kind bent. We zagen elkaar daarom ook niet zoveel. Toen ik naar het WK kwam probeerden de media mij wel die druk als broer van Vale op te leggen, maar iedereen is hier voor zichzelf en we willen allemaal winnen. Die druk is daarom voor mij niet anders dan voor anderen, al moet ik soms wat vaker op de foto of krijg ik soms wat vaker vragen over Vale, maar dat hoort erbij.’
En hoe is dat nu met de druk? Aangezien je racet bij Mooney VR46, een nieuw team van Rossi in de MotoGP.
‘Ik voel mij betrokken bij het project, maar ik race voor mijzelf en dan maakt het niet uit voor welk team dat is. Maar ik ken natuurlijk de mensen bij het team goed en ik geloof in het project. Vale en ik hebben hetzelfde doel en dat is met dit nieuwe team gaan voor de best mogelijke prestaties. Daar doet Vale ook alles aan en hij is betrokken. Het team is echt een hele goede groep mensen bij elkaar.’
Heb je nog steeds veel contact met Valentino tijdens de raceweekenden en wat is het beste advies dat je van hem hebt gekregen in je carrière?
‘We appen elkaar iedere dag. Ik deel mijn feedback en mijn gevoel met hem, dat is het. Ik heb in mijn carrière heel veel tips van hem gekregen en hij heeft mij enorm geholpen, maar er is niet één ding dat eruit springt.’
Krijg je nu ook nog adviezen van hem?
‘Dat is eigenlijk onmogelijk om goed advies van afstand te geven. En de MotoGP verandert zo snel. Als je 2019 vergelijkt met nu, dan is het al compleet anders. Denk aan de motoren met alle nieuwe mogelijkheden en de banden. Voor mij is zijn support en ervaring heel belangrijk, want hij weet als geen ander wat je kan voelen op een motor. Maar uiteindelijk kan hij nu niet iets doen om mij sneller te maken op de baan. Dat moet ik zelf doen en ik denk dat we daar goed mee bezig zijn.’
Fotografie: Henk Keulemans