Van de huidige generatie crossers zijn Jeffrey Herlings en Tim Gajser de succesvolste. In de afgelopen zeven seizoenen ging de titel in de MXGP twee keer naar Herlings en vier keer naar Gajser. Een kennismaking met de Sloveen, die dit jaar – zoals het nu lijkt – samen met Herlings gaat strijden om de belangrijkste crosstitel.
Fotografie: Jan Boer, Honda, Infront Media
Ook na het ongeluk, waarbij zijn zoontje om het leven kwam (zie kaderstuk op pagina XX), bleef vader Gajser actief in de motorcross. En dat betekende dat de kleine Tim (geboren op 8 september 1996) al op jonge leeftijd op een mini-crossmotor zat. Vaders gaan nog wel eens in de fout door hun kind te veel te pushen. Bij Tim was dat niet nodig: ‘Ik was enorm gemotiveerd. Ik wilde dag en nacht rijden. Het kostte mijn vader moeite mij van de motor af te krijgen. Hij hoefde me dus niet te pushen of te stimuleren. Ik wilde wel zo graag crossen. Soms moest hij me zelfs een beetje afremmen.’ Deze woorden hadden ook gezegd kunnen zijn door Jeffrey Herlings, want ook hij bleef altijd maar rijden tot de tank leeg was. Tim Gajser: ‘Als m’n vader de motor van me afpakte, begon ik te huilen.’
Ook andere sporten
Vanaf het eerste moment dat jij je op internationaal niveau meldde ging het al voortreffelijk. Gajser bescheiden: ‘Ik was meteen al aardig succesvol. Ook als ik naar een hogere klasse ging bleef het succes komen. En nu sta ik aan de top van de MXGP.’ Toen jij begon met crossen, kon je toen in Slovenië op een hoop tegenstand rekenen? ‘Zelfs als ik met oudere jongens racete, won ik meestal. Toen ik aan het Europees kampioenschap 65cc deelnam, reed ik in eigen land al in de 85cc-klasse, waarin de meeste deelnemers ouder waren dan ik. En het ging goed.’
Sommige jonge sporters weten al heel goed wat hun uiteindelijke doel is. Had jij dat ook als kind? ‘Toen ik in de 65cc en 85cc reed, wist ik dat ik ooit wereldkampioen wilde worden. Daar heb ik altijd hard voor gewerkt. Ik heb er altijd van genoten op de motor te kunnen zitten. Ik heb ook tal van andere sporten geprobeerd, al was de motorcross steeds de belangrijkste sport. Als kind op school in een land waar in de winter veel sneeuw ligt, ben ik gaan skiën, zo van oktober tot februari. Ik heb ook wel gevoetbald en was behoorlijk goed in judo. Stil zitten was niets voor mij, want als kind zat ik vol energie. Maar de motorcross bleef altijd het belangrijkst.’
In 2012, het jaar dat Gajser Europees kampioen in de 125cc-klasse werd door beide manches van de finalerace te winnen, maakte hij aan het eind van het seizoen zijn GP-debuut. Dat was in de Italiaanse MX2-GP in Faenza, waar hij in beide manches uitviel. Een jaar later scoorde hij vijftien keer en werd twintigste in de WK-eindstand. In 2014 bleef hij in slechts één manche puntloos, sloot het seizoen af met zijn eerste manche-overwinning en eindigde als vijfde in het wereldkampioenschap, gevolgd door de wereldtitel in 2015.
Titel niet verdedigen
Het is erg snel gegaan met jouw carrière, want toen je wereldkampioen MX2 werd, was je nog maar net een paar dagen negentien. ‘Het was fantastisch dat toen de droom uit mijn jeugd uitkwam. Je realiseert je dan dat al het harde werk en de opofferingen zich hebben uitbetaald. Niet alleen van mij, maar van de hele familie (Tim Gajser heeft een oudere broer en twee jongere zussen; J.B.). Op het moment dat je 65cc en 85cc rijdt, zijn je ouders je grootste sponsor. Zij hebben zich ook veel opofferingen getroost. Het voelde geweldig om mijn doel te realiseren.’
Anders dan veel andere rijders koos de Sloveen er niet voor zijn titel te verdedigen. Qua leeftijd had hij in de MX2 actief mogen blijven, maar in samenspraak met zijn vader ging hij meteen door naar de MXGP. Waarom wilde je je wereldtitel niet verdedigen? Gajser: ‘Ik hield erg veel van de 450. Een motor met meer vermogen dan de 250. Ik zei je eerder al dat toen ik 65cc in het EK reed, ik in Slovenië al met de 85cc reed. In 2015 reed ik in de GP’s in de MX2, maar in het Sloveens kampioenschap en de ADAC-races in Duitsland ging ik van start op een 450. Dus toen ik de overstap naar de MXGP maakte, was de motor niet compleet nieuw voor mij. Mijn doel is altijd geweest om na het behalen van de MX2-wereldtitel de overstap naar de MXGP te maken, ook al omdat ik voelde dat de 450-motor beter bij mij past dan de 250. Ik was nog maar negentien, het was dus best een groot besluit, want ik had nog een aantal jaren in de MX2 kunnen blijven. Honda wilde wel meewerken en daarom werd het MXGP in 2016.’
Bevoorrechte positie
De beslissing om het een klasse hogerop te zoeken pakte goed uit, want tegen ieders verwachting in behaalde hij meteen in z’n eerste seizoen de wereldtitel. Al zullen Nederlanders daarbij ongetwijfeld meteen erop wijzen dat Jeffrey Herlings geplaagd werd door blessureleed en dat een fitte Herlings zonder enige twijfel de titel zou hebben behaald. Gajser: ‘Dan wil ik erop wijzen dat ik in 2017 en 2018 te maken kreeg met blessures. Maar iedereen mag denken wat hij wil, ik heb ook mijn eigen mening. Ik trek me niets aan van wat de mensen denken. Ik weet dat om wereldkampioen te worden je er erg hard voor moet werken.’
In zijn debuutjaar was Gajser nog geen volledige fabrieksrijder van Honda, want hij kwam uit voor het team van Gariboldi, al kreeg hij wel de beschikking over een fabrieksmotor. En veel steun van Honda. Het officiële team van Honda reed onder de vlag van Martin. Gajser had hetzelfde materiaal als de fabrieksrijders Evgeny Bobryshev en Gautier Paulin. Bobryshev reed een regelmatig seizoen, scoorde goed in alle manches en werd vijfde. Paulin kwam door blessures, waardoor hij vele races niet van start kon gaan, niet verder dan de dertiende plaats.
Je bent nu 26 jaar en hebt vijf wereldtitels behaald. Zit je al voorzichtig te denken aan het record van tien wereldtitels van Stefan Everts? ‘Om je de waarheid te zeggen, ik ben niet erg geïnteresseerd in statistiek. Het is mooi om zoveel wereldtitels te hebben en daar ben ik ook erg blij mee. Ik blijf gewoon hard werken en dan zullen we wel zien wat dat oplevert. Belangrijk voor mij is dat ik er zoveel mogelijk plezier aan beleef. Ik bevind me in de bevoorrechte positie dat ik een baan heb waar ik enorm veel van hou, dat ik dit leven kan volgen. Ik wil ermee doorgaan zo lang als ik het leuk vind. Het doel blijft natuurlijk altijd winnen. Een even groot doel is proberen er lol aan te beleven.’ En hoe meer lol je beleeft, je nog steeds gefocust blijft? ‘En des te sneller ik ga’, zegt hij lachend.
GP in Slovenië
Je bent met veel andere rijders in de baan. Wie is je zwaarste tegenstander? Gajser: ‘In de MXGP-klasse rijden veel talentvolle crossers. Er komen elk jaar meer goede rijders bij. Bijna iedereen heeft al eens op het podium gestaan. Iedereen probeert altijd dat kleine beetje extra te geven.’
Heb jij een favoriete baan, of maakt het je niet uit waar je rijdt? ‘Ik hou wel veel van de GP-circuits. Mijn favoriete circuit is Matterley Basin. Het is een brede baan, die altijd goed geprepareerd is en veel grip biedt.’ Uiteraard willen we als Nederlander graag zijn mening horen over Valkenswaard. ‘Valkenswaard is een traditionele baan. Het is wat harder zand, de ondergrond is vrij hard. Ik meen me te herinneren dat ik er 2005 voor het eerst heb gereden bij een EK-race. Ik ken de baan erg goed. Ik heb er vroeger ook altijd veel getraind. Het is jammer dat er de afgelopen jaren geen GP in Valkenswaard is geweest. Het is altijd een mooie wedstrijd aan het begin van het seizoen.’ Als alle vergunningen rond komen zal Valkenswaard ongetwijfeld terugkomen op de WK-kalender. ‘Dat zou erg mooi zijn. Ik ben blij dit te horen. Het is goed voor de sport dat banen open blijven.’
Drie wereldkampioenen die bewijzen dat een stapje terug doen helemaal geen ramp hoeft te zijn
Zijn er ook banen waar je liever niet rijdt? Banen waarvan je vooraf denkt dat je blij zult zijn daar een top-5-resultaat te kunnen boeken en het maar de vraag is of dat gaat lukken. ‘Dat was in het verleden het geval met Lommel. Ik presteerde daar in het zand nooit op m’n best. Ik vind inmiddels het rijden in het zand ook best leuk. Een zandcircuit is veel moeilijker te rijden dan een harde baan. Je moet een heel andere rijtechniek gebruiken, de motor moet anders worden afgesteld. Op de huidige kalender staat geen enkele baan waar ik naartoe ga met het idee om er te overleven. Ik heb aan geen enkele baan een hekel.’
Vaak betekent het in huis hebben van een wereldkampioen in een land een stimulans voor de sport en dat heeft als gevolg dat er animo komt om een Grand Prix te organiseren. Toen Slovenië nog onderdeel van Joegoslavië was, werd er met grote regelmaat een GP verreden. ‘Slovenië is maar een klein land. Door mijn resultaten is men wel geïnteresseerd. Je kunt je wel indenken hoeveel publiek daar op af zou komen. Kijk maar hoeveel Slovenen afreizen naar de GP’s in Italië en Tsjechië. Er wordt gewerkt aan een Sloveense GP. Dat zou dan moeten gebeuren in Orehova Vas. Ik woon daar drie kilometer vandaan. De huidige accommodatie is te klein. Voor alle trucks is momenteel veel ruimte nodig.’
Wat vind je van het aantal GP’s? Lange tijd deden we het met twaalf, maar nu zijn het er zo rond de twintig. ‘Ik vind het zo wel goed. Het is een wereldkampioenschap, ik denk dat achttien of negentien GP’s goed is.’ Tijdens de coronaperiode werd er, omdat de wedstrijden elkaar snel opvolgden, met een eendaags formaat gewerkt. Nu zijn het weer twee dagen. Waar gaat jouw voorkeur naar uit? Een duidelijk antwoord: ‘Twee dagen!’
Veel topsporters
Slovenië mag dan een klein land zijn (de oppervlakte is de helft van Nederland en er wonen iets meer dan twee miljoen mensen), op sportgebied telt het goed mee. We kennen natuurlijk allemaal de wielrenners Tadej Pogacar en Primoz Roglic, maar ook op skigebied kent Slovenië kampioenen. Hoe staat het in eigen land met de aandacht voor jouw prestaties? Gajser: ‘Tijdens de Tour de France gaat alle aandacht natuurlijk uit naar de wielrenners, maar in de rest van het jaar ontlopen we elkaar niet zoveel qua aandacht. Pas de afgelopen jaren is de belangstelling voor het wielrennen enorm toegenomen. Met de motorcross is het precies zo gegaan. Voor mij had nog nooit iemand van de motorcross gehoord. En nu kent iedereen de motorcross. Veel kleine kinderen willen nu een motortje of een fiets hebben. Er zijn nu veel mensen die crossen of aan wielrennen doen. Voor mijn publiciteit is het goed dat wanneer ik actief ben de skiërs dat niet zijn.’
Het waarom van startnummer 243
Over waarom Tim Gajser met startnummer 243 rijdt, is al het een en ander geschreven. Voor het geval je het niet weet, 243 staat voor 24 maart. Dat is de geboortedatum van zijn broertje Zan. Die kwam om het leven bij een ongeluk op een crossbaan. Het jongetje van drie jaar liep de baan op, achter een springschans waar op dat moment vader Bogomir Gajser aankwam. Zan bleef als versteend staan en kon niet worden ontweken door zijn vader. De klap was zodanig hard dat Zan het ongeval niet overleefde. Dit geschiedde in 1995, een jaar voor Tim werd geboren. Hoewel de 243 dus een datum is, speekt Tim zijn startnummer niet uit als vierentwintig drie, maar als tweehonderd drieënveertig. 243 wordt door Gajser ook gebruikt op sociale media: samen met de eerste twee letters van zijn naam staan website, Facebook en Instagram allemaal onder ‘TIGA243’. Gajser is eigenaar van een crosscircuit, genaamd TIGA243Land, bij Gornja Radgona in het noordoosten van Slovenië.