Voor een teammanager is in principe elke Grand Prix gelijk. Maar een GP in eigen land vergt toch wel even iets meer van Jarno Janssen, die verantwoordelijk is voor de gang van zaken bij het Nederlandse RW Racing.
Foto’s: Jan Boer, Henk Keulemans
RW staat voor Roelof Waninge, zakenman in ruste en bovenal raceliefhebber. De nu 76-jarige Drent kon het niet over zijn hart verkrijgen dat Nederland zonder raceteam zou komen te zitten, nadat Arie Molenaar in 2011 de stekker uit zijn team trok. Janssen: ‘Ik heb Roelof toen gewaarschuwd, weet waar je aan begint. Het is niet alleen maar lachen en leuk. Je moet ook bereid zijn heel diep te gaan. En dat is hij gegaan. Er zijn jaren geweest dat ook ik mijn twijfels had. Roelof geniet van de sport en heeft heel veel moeten investeren om dit team in stand te houden. De laatste jaren gaat het echt fantastisch goed. Motorsport beoefenen op dit niveau wordt, zeker in de cultuur waarin wij zitten in Nederland, geen winstgevende organisatie.’
Interview Piet, Jurgen en Zonta van den Goorbergh: Drie generaties in de TT
Respect
Vanaf het begin is Janssen – op twee jaar na – betrokken geweest bij RW Racing. Hij heeft dus al behoorlijk wat ervaring opgebouwd als teammanager. Binnen een klein team als RW is de teammanager iemand die ook fysiek zelf de handen uit de mouwen moet steken. ‘Ik sta ook met de jongens in de box om op te bouwen of af te breken. En ben ’s avonds wel eens de kuipen aan het bestickeren en moet er dan op letten dat de stickers op de juiste plek komen te staan. Als teammanager moet je ervoor zorgen dat je de juiste sponsors aantrekt en de budgetten beheerst. Ik ben heel blij met Fieten Olie, een mooi Nederlands bedrijf dat echt in de groei zit. Ik moet er ook voor zorgen dat we de club bij elkaar houden. De mensen moeten tevreden zijn. Mocht iemand dat niet zijn, dan gaan we het erover hebben. En als je dan nog niet tevreden bent, dan zit je hier niet op de juiste plek. Je mag elkaar best de huid vol schelden, maar daarna moet de lucht weer geklaard zijn. Dat er soms woorden vallen is normaal. Ieder moet respect voor de ander hebben. Dat geldt voor de bandenman, voor degene die de vrachtwagens op de juiste plek zet, voor degene die de catering verzorgt. Onze rijders kunnen niet presteren als het geen hecht team is. Eén van mijn favoriete uitspraken is “Guys we have no problems, only solutions.” Er zijn geen problemen, alleen oplossingen. Om in motorsporttermen te blijven, je kunt een team vergelijken met een versnellingsbak. Als één versnelling het niet doet, kom je niet vooruit. Ik moet één met het team zijn, niet erboven staan. Natuurlijk zijn er momenten dat je je stempel moet zetten. Dan moet ik wel zeggen dat we het zo gaan doen. Voor mij is het van belang dat wij aan het eind van het jaar de zaak goed kunnen afsluiten, dat iedereen in het team zijn salaris heeft gehad en dat we de resultaten hebben behaald die we moeten behalen.’
Geen spijt dat je dit ooit bent gaan doen? Janssen: ‘Ik ben heel blij dat ik toen die stap heb gemaakt.’
Ongeleid projectiel
Een teammanager van een klein team is een manusje van alles. Naast het technische deel komt ook de verdere organisatie voor rekening van Janssen. Daar zou hij op termijn wel wat minder tijd aan willen besteden. ‘Noem het maar de randzaken. Ik boek nu de hotelkamers, regel de vluchtplanning voor de overzeese GP’s. Ik heb heel goede jongens, een deel regelen ze al zelf. Ze krijgen van mij ook de vrijheid om hun eigen vlucht te regelen. De vluchten moeten wel zodanig worden geregeld dat ze met elkaar een huurauto kunnen nemen. Als ik daar iemand voor zou kunnen vinden. Daar moet financieel wel ruimte voor zijn. We reizen nu de wereld rond met zestien man. Ik hoef je niet te vertellen hoe duur reizen tegenwoordig is. Ik zou misschien iets meer naar de achtergrond kunnen gaan, maar aan de voorkant zal ik altijd de touwtjes in handen hebben, want ik ben wel een control freak. Het zal niet gemakkelijk zijn iemand te vinden, want ik kan een ongeleid projectiel zijn. Ik doe veel dingen toch op mijn eigen manier. Hoewel er vast betere manieren zijn, blijf ik het toch op mijn eigen manier doen. Want daar voel ik mezelf oké bij. Dat is niet voor iedereen te volgen.’
Is er met zo’n baan wel tijd voor een privéleven? Jarno Janssen (47), die in zijn GP-carrière twee keer WK-punten scoorde in de 250cc-klasse: ‘Geloof me, de familie komt echt op de tweede plek. Ik moet de tijd met mijn familie managen. Ik heb een schat van een vrouw, ik weet niet of er een tweede in de wereld zou kunnen zijn die dit allemaal pikt. Mijn kinderen weten niet anders, ze zijn geboren toen ik dit werk al had. Ik heb drie kinderen in de leeftijd van zes, zeven en elf. Mijn twee dochters spelen hockey, de oudste echt heel intensief. Drie keer trainen in de week. Met mijn zoontje ga ik, als ik thuis ben, op woensdag naar de crossbaan. Dan heeft hij crosscursus. Het racen is mijn passie, het is mijn leven. Ik ben niet een echte huisvader. Maar als er iets is, kan ik binnen Europa altijd binnen een dag thuis zijn.’
Honderden gasten
De Nederlandse GP – een echte thuiswedstrijd voor het Drentse team – is het hoogtepunt van het jaar voor RW Racing. Er is een enorme hospitality van diverse verdiepingen gebouwd, van waaruit zicht is op de Ramshoek. Op elk van de drie racedagen komen er honderden gasten. Janssen: ‘Zo’n zeventig procent van de gasten is business gerelateerd. Dat zijn gasten van Fieten Olie en andere sponsors, maar ook gasten vanuit België voor Barry en gasten van Jurgen. En er zijn ook mensen die graag willen komen. Voor al die mensen proberen we er een leuk feestje van te maken.’
Gezien de reacties van de aanwezigen, leidt het geen twijfel dat iedereen zich uitstekend vermaakt. Er is voldoende te drinken en er worden hapjes geserveerd. Er is muziek en uiteraard komen de rijders Zonta van den Goorbergh en Barry Baltus ook hun opwachting maken. Ze worden door Janssen geïnterviewd en staan daarna gereed voor een handtekening of om met iemand op de foto te gaan.
De vijf belangrijkste lessen uit het eerste Grand Prix-seizoen van Zonta van den Goorbergh
Janssen voelt met name in Assen de verantwoordelijkheid voor de sponsors van zijn team. ‘Sponsoring is geen liefdadigheidsinstelling. Het is heel vanzelfsprekend dat de mensen er iets voor terug willen zien. Daarom hebben we hier deze grote tent. We hebben elke dag een paar honderd gasten, op zondag zo’n vijfhonderd.’
Vrijdag werd er een behoorlijk aanslag op het budget gepleegd. Zonta van den Goorbergh ging er heel hard af in de Geert Timmerbocht. Jarno Janssen over de kosten van de klapper van Zonta: ‘Een paar jaar geleden kon je van het schadebedrag een aardige tussenwoning kopen.’ Janssen weet dat zoiets bij de sport hoort: ‘Deze sport kost geld. Wij pushen de rijders om tot het uiterste te gaan. Als er dan één valt, ja, dat hoort bij het racen. De schade was enorm, zelfs de cilinderkop was gescheurd. Daarvoor krijgen we een rekening van Triumph. Kalex had nog nooit een frame gezien dat zo krom was als dat van Zonta. We hebben alle onderdelen die vervangen moesten worden, zoals een nieuw chassis, besteld bij Kalex, zodat onze onderdelenvoorraad op peil blijft. Maar het belangrijkste is dat Zonta zo weg kon lopen.’
Niet kijken
Met Barry Baltus vanaf de zestiende startplaats en Zonta van den Goorbergh op plek 22 gaat de race van de Moto2 van start. De monteurs van RW Racing volgen de race vanuit de pitbox. Dat is niet een reguliere box van het TT Circuit Assen, maar een box in een tent, onderdeel van een hele serie tenten voor het merendeel van de Moto3- en Moto2-teams. Aan de overzijde zijn de Moto3-teams al bezig met inpakken en gaat de Moto2-race aan hen voorbij.
De start laat Janssen schieten: ‘De start is te intens voor mij.’ Hij staat achter de box en steekt een sigaret op. Na een paar minuten komt hij binnen en kijkt gelijk naar het scherm waar de stand op staat. Hij schudt het hoofd en kijkt bedenkelijk. Baltus is op dat moment zestiende en Van den Goorbergh 22e, gelijk aan hun uitgangsposities. Janssen wijst op het scherm met de tijden en zegt over Baltus: ‘Het is de kwalificatie en het begin van de race.’ Baltus boekt een plaats winst en dat wordt met instemming begroet in de box.
Na een paar ronden loopt Janssen weer naar buiten. Tijd voor een volgende sigaret? ‘Nee’, zegt hij, ‘het is daar zo warm, daarom ben ik even naar onze hospitality gegaan.’ Als hij terugkeert, is Baltus opgeklommen naar de elfde plaats. Die plaats weet hij niet vast te houden en hij finisht als twaalfde. Iedereen feliciteert elkaar na afloop en Roelof Waninge constateert verheugd: ‘In ieder geval punten.’
Terugblik
Jarno Janssen blikt terug op het hele weekend: ‘Het is weer voorbij. Nu eerst tijd voor een biertje. Voor de jongens is dit een zware GP, omdat ze veel extra dingen moeten doen. Barry reed een sterke race. Hij had tiende kunnen worden, maar evengoed ook vijftiende. Zonta is gefinisht. Willen we met hem dicht bij de punten komen, dan moeten we een vlekkeloos weekend hebben. En dat was dit weekend na die val van vrijdag niet het geval. Dit was zeker niet zijn beste race. Vorig jaar reed hij hier een heel goede race. Iedereen heeft het steeds over zijn val van vrijdag. Het waren drie intensieve weken, vooral voor die jonge jongens. Maar goed, dat is het Grand Prix-leven. En daar moet iedereen mee om zien te gaan.’
Vanuit commercieel oogpunt was het voor RW Racing een heel goed weekend. Janssen: ‘Ik ben uitermate tevreden.’ In zo’n weekend wordt de basis gelegd voor de sponsorcontracten voor het nieuwe seizoen, een jaar waarin Baltus al vastligt. ‘Ik heb goede hoop dat we ook met Zonta verder kunnen gaan.’ Zo niet, wat dan? ‘Je moet altijd je ogen en oren open houden. En dat doe ik ook.’