Stel je voor dat Francesco Bagnaia, Marc Márquez, Pedro Acosta en Toprak Razgatlıoğlu met Nederlandse toppers als Collin Veijer, Michael van der Mark, Zonta van den Goorbergh en Bo Bendsneyder met hun officiële motoren in hun eigen raceklasse met elkaar de strijd aangaan tijdens een internationale race op een stratencircuit. Dat is toch niet voor te stellen? Toch gebeurde dit echt in de jaren 70 en 80 toen de absolute wereldtop naar de Luttenbergring in Raalte kwam. Een reconstructie van de gouden jaren van de Internationale Raalte Races, of beter gezegd de Mini-Grand Prix van Raalte.
Barry Sheene, Marco Lucchinelli, Johnny Cecotto, Steve Baker, Teuvo Länsiviuori en Franco Uncini zijn slechts een aantal van de vele Grand Prix-helden die met hun (fabrieks)motor de strijd aangingen met de ‘Grote Drie’ – Wil Hartog, Jack Middelburg en Boet van Dulmen – op de Luttenbergring in Raalte. En dan hebben we het nu alleen nog maar over de 500cc. Ook in de andere raceklassen kwam de absolute wereldtop – denk alleen maar aan Angel Nieto, Toni Mang, Kork Ballington en Carlos Lavado – naar het bochtige stratencircuit in Overijssel. Rijders – zoals Jon Ekerold – gingen zelfs zo ver om te winnen in Raalte, dat ze er een potentiële wereldtitel voor op het spel wilden zetten. Maar hoe kon het evenement zo immens populair worden dat GP-sterren er maar wat graag wilden rijden?
Red Bull Rookies Cup kweekvijver voor toekomstige MotoGP-helden
1967: Een echt stuurmanscircuit
Het racen in Raalte begon niet op de Luttenbergring, maar op Circuit Schoonheeten in 1967, een buurtschap in de gemeente Raalte. Een circuit kon je het eigenlijk niet noemen. De baan van 2,6 km was zo krap en gevaarlijk – met overal bomen vlak langs de weg en er werd deels over klinkers gereden – dat enkel de 50cc- en 125cc-rijders er mochten racen. Om ook voor de 250cc-, 350cc- en 500cc-klasse een nationale race te kunnen organiseren, moest organisator RAM (Raalter Automobiel- en Motorclub) op zoek naar een andere locatie. Deze werd gevonden in het nabijgelegen Luttenberg, een dorpje in de gemeente Raalte. En zo werden in 1970 de eerste races op de Luttenbergring georganiseerd. Een bochtig circuit van 3,1 kilometer. Het bleek een schot in de roos, want de rijders waren vanaf het eerste moment enthousiast. De Monumentenbocht, Bakkersbocht, Hellendoornbocht en Tiesbocht zouden begrippen in de Nederlandse wegracegeschiedenis worden. Ook was het circuit al snel geliefd onder de fans, omdat je helemaal rond de baan kon lopen. En dat deed je, want het circuit kende meerdere spectaculaire punten.
Na twee jaar een nationale wegrace te hebben georganiseerd, kreeg organisator RAM in 1972 een internationale status. Jan de Vries (50cc) en de Zweed Börje Jansson (125cc en 250cc) werden de eerste winnaars van Internationale Raalte Races. Er was een opkomst van zo’n 4.500 toeschouwers, iets wat in de jaren daarna enorm zou stijgen.
Een jaar later stond er voor het eerst een internationale 350cc- en 500cc-race op het programma. Vanaf het eerste moment was het startveld ijzersterk. Bijvoorbeeld: Kent Andersson (125cc) en Dieter Braun (250cc) werden de winnaars van de Raalte Races in 1973 en zouden later dat seizoen tot wereldkampioen van hun klasse worden gekroond. Wil Hartog werd de eerste winnaar van de internationale 500cc-race in Raalte. De Witte Reus zou – ondanks dat de tegenstand ieder jaar sterker en sterker zou worden – tot en met 1978 ongeslagen blijven in de koningsklasse op de Luttenbergring. ‘Ik racete er graag, het was een echt stuurmanscircuit’, vertelde Hartog zelf.
1974: MOTO73-sticker op de kuip
De races van 1974 waren heel bijzonder, omdat er voor de eerste keer een 500cc-fabrieksrijder aan de start kwam. De Raalter Automobiel- en Motorclub had Teuvo Länsiviouri weten te contracteren. De Fin maakte in 1974 zijn debuut voor het Yamaha-fabrieksteam in de 500cc als teamgenoot van Giacomo Agostini. Länsiviouri zou als derde – inclusief een GP-zege in Zweden – in de 500cc-eindstand eindigen. In Raalte reed de Fin de snelste raceronde, maar de winst ging naar Hartog. Ook voerde de organisatie in 1974 een belangrijke verandering door. In de eerste jaren werd het evenement half augustus verreden, maar vanaf 1974 werden de Raalte Races twee of drie weken voor de TT Assen gehouden. Een strategisch perfect moment om het evenement verder te laten groeien. Rijders en publiek konden de Raalte Races gebruiken als opwarmer voor de TT.
In 1975 stond recordwereldkampioen uit de lichtere klasse – Angel Nieto – eenmalig aan de start. Op een Van Veen Kreidler won de Spanjaard de 50cc. Doordat er zoveel internationale toppers naar Raalte kwamen, werd het evenement door de media al snel gebombardeerd tot Mini Grand Prix.
Vanaf 1976 pakte de RAM helemaal groots uit in de 500cc. Door de groeiende populariteit van het evenement kwamen er steeds meer inkomsten van toeschouwers en sponsoring binnen. De Nederlandse favorieten Hartog en Van Dulmen moesten het opnemen tegen onder andere Länsiviuori, Marco Lucchinelli, Patrick Fernandez, Alex George en Pat Hennen, die later dat jaar de eerste Amerikaanse Grand Prix-winnaar zou worden. Hartog versloeg ze allemaal. Maar om deze rijders naar een stratencircuit in Raalte te krijgen, kwam heel wat regelwerk en een goed netwerk bij kijken. MOTO73 – sinds het begin van het motorblad in 1973 gevestigd in Raalte – speelde een belangrijke rol bij het contracteren van de rijders. MOTO73-hoofdredacteur Coen Verburg had een uitstekend netwerk en werkte goed samen met Henk Aa, die namens organisator RAM rijders mocht contracteren.
De portemonnee was goed gevuld, want de RAM had in de hoogtijdagen – naar eigen zeggen – een budget van 500.000 gulden (zo’n €275.000) om rijders voor het evenement aan te trekken. Aa was een goede zakenman en eigenaar van het in Raalte gevestigde familiebedrijf Beaphar, een fabrikant van geneesmiddelen, verzorgingsproducten en voeding voor huisdieren. Verburg en Aa gingen praktisch ieder jaar naar de Grand Prix van Oostenrijk, die traditiegetrouw vroeg in het seizoen op de kalender stond. Op de Salzburgring deed Verburg de introductie, waarnaar Aa de onderhandelingen met de rijders voor deelname aan de Raalte Races kon voeren. Het bleek een succesformule gezien het grote aantal wereldtoppers die zij in de tweede helft van de jaren 70 en begin jaren 80 wisten aan te trekken.
Ook stonden veel internationale coureurs in de rij om in Raalte te mogen racen. Deelname aan de Internationale Raalte Races – met het liefst natuurlijk een goede uitslag – stond goed op het cv van de rijders. In die tijd waren er namelijk nog geen permanente startplekken in de Grand Prix, waardoor iedereen zich gedurende het seizoen moest blijven bewijzen. In ruil voor de diensten van Verburg werden alle motoren tijdens de Raalte Races voorzien van een MOTO73-sticker. Dit leverde zeker bij het 500cc Yamaha- en Suzuki-fabrieksteam – vanwege commerciële belangen – nog wel eens discussie op. Maar uiteindelijk gingen de rijders toch van start met een MOTO73-sticker op de kuip.
Henk Aa legde in de ‘informatiekrant’ voor de races in 1978 de werkwijze van het contracteren van rijders uit: ‘In gesprek met de rijders gaan zij vaak iets overvragen. De kunst is om een zodanig aanbod te doen, zodat de coureur en de penningmeester van de RAM tevreden zijn. Wanneer een coureur akkoord heeft gegeven, moet er wanneer het een fabrieksrijder betreft nog onderhandeld worden met de teammanager. De coureurs rijden vaak op peperduur fabrieksmateriaal en de kunst is om ook de teammanager te overtuigen. Gelukkig heb ik hulp van MOTO73-hoofdredacteur Coen Verburg, die zijn steentje bijdraagt om de rijder en zijn teammanager sneller zijn ja-woord te laten geven. Na akkoord volgt het invullen van de formaliteiten. Na het opmaken van het contract wordt aan de federatie van de desbetreffende coureur toestemming gevraagd voor de start. De onderhandelingen zijn meestal in het Engels, Duits of Frans. Met Italianen gaat het gesprek vaak met handen en voeten, omdat zij vaak geen andere taal dan Italiaans machtig zijn.’
1977: De geboorte van De Grote Drie
Het startveld werd steeds indrukwekkender. In 1977 kwam de Amerikaan Steve Baker op zijn fabrieks-Yamaha in actie op de Luttenbergring. De Yamaha-fabriek zal deze deelname nog lang bij zijn gebleven, want de Amerikaan crashte hard bij het uitkomen van de Timmerbocht waarbij zijn motor door de lucht vloog. Ondanks een 750cc-wereldtitel en een tweede plek in het 500cc-wereldkampioenschap kreeg Baker geen Yamaha-contract voor 1978. De ‘onnodige’ crash in Raalte en bijbehorende schade zal daar geen positieve bijdrage aan hebben geleverd.
In 1978 staat Baker opnieuw aan de start, maar nu als een Suzuki-coureur in misschien wel het sterkste 500cc-startveld tijdens de Raalte Races. Hij moest het – naast de Nederlandse toppers Hartog, Van Dulmen en Middelburg – opnemen tegen onder andere Johnny Cecotto, Virgino Ferrari, Takazumi Katayama, Christian Estori en Länsiviuri. Maar Hartog was opnieuw het sterkste in beide races, wat tevens zijn laatste overwinningen in Raalte zouden zijn. In de 50cc was er nog een opvallend moment, waarbij de Van Veen Kreidlers’s van Eugenio Lazzarini en Stefan Dörflinger (zie foto’s) bij een gezamenlijke crash compleet werden afgeschreven. In totaal kwamen er rijders uit zeventien verschillende landen aan de start in de editie van 1978.
Een jaar later weet de RAM publiekslieveling Barry Sheene te strikken. In de eerste manche werd Sheene ‘slechts’ derde. Middelburg won voor de eerste keer in Raalte. Hartog werd tweede en Van Dulmen vierde. Middelburg was – net als Hartog en Van Dulmen ook doorgegroeid tot een internationaal topcoureur en daarmee waren ‘De Grote Drie’ geboren. Sheene won wel de tweede race. De overige winnaars Kork Ballington (350cc), Patrick Fernandez (250cc), Hans Müller (125cc) en Dörflinger (50cc) gaven aan hoe sterk en internationaal het startveld anno 1979 was. De toeschouwersaantallen bleven maar groeien. Tijdens de hoogtijdagen eind jaren 70 en begin jaren 80 kwamen er zo’n 35.000 tot 40.000 bezoekers naar het stratencircuit in Raalte. Naast de actie op de baan was het ook uniek dat de fans een kijkje konden nemen in het rennerskwartier dat zich in een weiland bevond. Zo konden de toeschouwers van dichtbij zien hoe er bijvoorbeeld aan een 500cc fabrieks-Yamaha of -Suzuki werd gesleuteld.
1980: Wheelies langs de hoofdtribune
Het meest legendarische duel in de Raalte Races werd gestreden in 1980. De RAM had Graziano Rossi – de vader van Valentino – gecontracteerd. Nadat Middelburg overtuigend de eerste race had gewonnen, werd de tweede manche voor het publiek fantastisch. Middelburg en Rossi haalden elkaar voortdurend in. En de Italiaan trakteerde het publiek constant op wheelies langs de hoofdtribune. Natuurlijk wilden de rijders graag winnen in Raalte, maar door de organisatie werd er zeker met de buitenlandse 500cc-rijders ook wel afgesproken om er een spectaculaire race van te maken. En dat deed Rossi perfect. Middelburg won tweemaal, terwijl Hartog en Van Dulmen geblesseerd waren. Maar Rossi stal door zijn show de harten van de toeschouwers, zoals zijn zoon Valentino dat later in de Grand Prix ook zou doen.
Dat het niet alleen maar show was, werd in 1981 duidelijk. Anton Mang en Jon Ekerold streden dat jaar voor de 350cc-wereldtitel en kwamen beiden in actie in Raalte. Ekerold was regerend wereldkampioen en wilde aan Mang laten zien wie het sterkste was. De Zuid-Afrikaan reed in de slotfase iets weg, maar ging in de voorlaatste ronde hard onderuit. Mang zag het voor zijn neus gebeuren. Ekerold brak zijn enkel op zeven plaatsen en zijn kansen op prolongatie van de wereldtitel waren verkeken. In de 500cc kwam de latere wereldkampioen Lucchinelli – voor de zoveelste keer – in Raalte aan de start. Het werd een mooie strijd tussen Van Dulmen en de Italiaan. Middelbrug was vanwege een blessure afwezig en Hartog was net gestopt. Van Dulmen won tweemaal van Lucchinelli en zette ook het ronderecord op deze layout van de Luttenbergring. ‘Den Boet’ zou in de jaren 80 veruit de meeste 500cc-races in Raalte winnen, zoals Hartog dat in de jaren 70 had gedaan.
TT Assen 2017: Valentino Rossi’s laatste MotoGP-zege
In 1982 stond opnieuw de latere 500cc-wereldkampioen aan de start. Franco Uncini was ook al in 1981 naar Raalte gekomen, maar kon toen niet met de snelste rijders mee. Een jaar later was dat anders. In wisselende weeromstandigheden streed de Italiaan met Middelburg en Van Dulmen voor de dagzege. Middelburg werd de eindwinnaar. De layout van het circuit was voor de editie van 1982 iets aangepast. Er was een extra chicane toegevoegd en de RAM legde daarbij eigenhandig – met toestemming van de gemeente – een parallelweg aan. De AA-chicane – die het circuit wat langzamer maakte – werd vernoemd naar RAM-voorzitter Bernard Aa, de vader van Henk. Daarnaast investeerde RAM jaarlijks flink in het circuit om het veiliger te maken. Denk aan het droogleggen van sloten tot het weghalen van bomen op cruciale punten. De Zwitser Bruno Kneubühler werd overigens de eerste internationale coureur die tien keer zou deelnemen aan de Raalte Races.
1983: Een ongebroken baanrecord
Toch stond er nog wel een boom in de weg voor Middelburg in 1983. In deze periode was de rivaliteit tussen Van Dulmen en Middelburg door diverse gebeurtenissen enorm. Het duo wilde dan ook niet voor elkaar onderdoen in Raalte. Dat de twee Nederlandse GP-sterren elkaar opjaagden was te zien aan het feit dat Van Dulmen een baanrecord neerzette die nooit meer verbroken zou worden. Zo heeft Van Dulmen – nog steeds – de snelste raceronde van beide layouts op zijn naam. Het duel eindigde in een crash voor ‘Jumping Jack’ waarbij zijn motor via een boom op zijn been belandde. Hij moest de tweede manche laten schieten. Het zou het laatste optreden van Middelburg in Raalte zijn. Op 3 april 1984 overleed Middelburg aan de gevolgen van een crash in Tolbert. Ook Sheene kwam tijdens deze editie aan de start. De Brit zat in de nadagen van zijn carrière en kon zich niet bemoeien met de podiumplaatsen.
In de 125cc won Hans Müller voor de laatste keer in Raalte. De Zwitser voelde zich uitstekend thuis op de Luttenbergring en won vanaf 1977 zes van de zeven 125cc-races.
In de 250cc – die werd gewonnen door Christian Sarron – stonden genoeg wereldtoppers aan de start, maar ging het vooral om de rijders die afwezig waren. Het bleek het begin van het einde van de Mini Grand Prix te zijn. Wereldkampioenen van 1982 Nieto (125cc) en Jean-Louis Tournadre (250cc) waren aangekondigd en stonden zelfs op de startlijst, maar kwamen om verschillende redenen niet naar Raalte. Het werd steeds lastiger om rijders te contracteren. De GP-sterren vroegen steeds meer geld en de fabrieken lieten het steeds minder toe dat hun rijders aan dergelijke evenementen op stratencircuits mochten deelnemen. In 1984 was nog wel Raymond Roche – die later dat jaar derde zou worden in het 500cc-wereldkampioenschap – aanwezig, net als Carlos Lavado – wereldkampioen van 1983 – in de 250cc van de partij. Het werd de laatste editie die als Mini Grand Prix bestempeld kon worden. Het weer viel wat tegen en de publieke belangstelling werd minder. Van Dulmen bleef tussen 1983 en zijn laatste deelname in 1986 ongeslagen in Raalte. Vanaf 1985 had de coureur uit Ammerzoden geen tegenstand meer van toprijders uit het wereldkampioenschap. In de 250cc kwamen nog wel enkele internationale toprijders aan de start, maar dat was niet genoeg om het publiek massaal naar Raalte te laten komen.
1986: In zwaar weer
De bezoekersaantallen daalden snel. Binnen een paar jaar kwamen er nog ‘slechts’ zo’n 10.000 mensen naar de Raalte Races. De RAM besloot het vanaf 1986 over een andere boeg te gooien. De solo-klassen werden een nationale race, aangevuld met enkele internationale privérijders. De focus werd verlegd naar de zijspannen, waar de grootste tegenstanders van Egbert Streuer en Bernard Schnieders uit het wereldkampioenschap werden gecontracteerd. Het gewenste effect met de komst van combinaties van Rolf Biland en Kurt Waltisperg, Steve Webster met Tony Hewitt en Alain Michel met Jean-Marc Fresc bleef uit. Ook kreeg de organisatie een aantal jaar op rij te kampen met slecht weer.
Na de races van 1989 besloot de RAM te stoppen met de Raalte Races. Een einde van een evenement, dat slechts enkele jaren daarvoor nog bekend stond als een Mini Grand Prix.
In 1997 werd er door een nieuwe stichting – Stichting Wegraces op de Luttenbergring – geprobeerd om nieuw leven in het evenement te blazen. Er werd vanaf dat moment in tegengestelde richting ten opzichte van de gouden jaren gereden. Een aantal jaar werden er races voor het Open Nederlands Kampioenschap georganiseerd. De snelheid van de moderne motoren kwam steeds hoger te liggen, waardoor er ook steeds grotere aanpassingen werden gevraagd om het circuit enigszins veilig te houden. Nadat er al een aantal incidenten waren voorgevallen, ging het in 2003 helemaal mis. De Belg Ivan Batens kwam hard ten val en zou aan zijn verwondingen overlijden. In 2004 was de opkomst qua rijders – door de dalende populariteit van stratencircuits – erg matig en viel het doek voor het evenement.
Toch wordt er tegenwoordig weer gereden op Luttenbergring tijdens de jaarlijkse Classic Race Demonstratie. Sinds 2019 heeft Stichting Behoud Luttenbergring de handschoen opgepakt. Zo blijft de Luttenbergring – een icoon in de Nederlandse en internationale motorsportgeschiedenis – toch behouden. De 2024-editie van de klassieke demonstratieraces staat gepland op zaterdag 15 juni, net zoals tijdens de Mini-Grand Prix; twee weken voor de TT Assen.
Foto’s: Henk Keulemans
Unieke foto-expositie |
Tijdens de Classic Race Demonstratie op de Luttenbergring is er een unieke fototentoonstelling over de historie van de Internationale Raalte Races, georganiseerd door Raalter Automobiel- en Motorclub (RAM). De expositie zal vrijdag 14 juni – een dag voor het evenement – feestelijk worden geopend, waarbij de RAM voornemens is om tevens een reünie met internationale en nationale rijders van weleer te organiseren. Tijdens de Stöppelhaene Oogstfeesten in Raalte (eind augustus) zullen de unieke foto’s nogmaals worden geëxposeerd. |