Hartstikke leuk hoor, die vijftien wereldtitels van Giacomo Agostini en natuurlijk hebben we diep respect voor Daniël Willemsen die alweer een tijdje op tien staat. Maar toch, ze vallen in het niet bij de 27 van Toni Bou. Sinds 2007 is hij regerend trialkampioen, zowel indoor als outdoor!
27 wereldtitels, 27 … Veertien keer FIM X-Trial (indoor) en dertien keer FIM Trial (outdoor). En dan tellen we alle landentitels met Spanje er even niet bij, aangezien dat teamprestaties zijn. Toch zijn die 27 als je logisch nadenkt onmogelijk. Zeker wanneer je weet dat voor de meeste sporters een carrière al geslaagd is bij één wereldkampioenschap, om nog maar te zwijgen over de ongeveer 99,8 procent die nooit de beste van de wereld zal worden. Ja, natuurlijk helpt het best wel dat er twee wereldtitels zijn per jaar te verdelen zijn in de trial, maar dan nog. Hou het maar eens vol om jaar in, jaar uit op dat bizar hoge niveau te presteren.
Excessen
Je komt dan al heel snel uit bij excessen als Valentino Rossi en voetballer Zlatan Ibrahimovic. Casey Stoner en Formule 1-coureur Nico Rosberg zijn wat dat betreft perfecte voorbeelden van de andere kant. Mannen die het op een gegeven moment wel mooi vonden. Of beter gezegd: er helemaal klaar mee waren. Bou hoort zonder twijfel bij het kamp Rossi en Ibrahimovic. ‘Om de vooruitgang bij te kunnen houden, moet je de strijd aangaan met jezelf en dat helpt mij, als rijder, meer dan de competitie aan te gaan. Op een training draait het voor mij maar om één ding: verbeteren wat ik de vorige keer heb gedaan. Daarbij kijk ik zowel naar mijzelf als naar de motor. Heel mijn carrière wil ik morgen beter zijn dan vandaag.’
Vreemd gaan
Deze uitspraak is direct ook de uitleg waarom Bou in zijn jeugd een tijdje amper omkijkt naar zijn trialmotorfiets, al lijkt het verhaal van de kleine Toni op dat van zovelen uit de motorsport. Zijn vader doet aan trial en dus staan er thuis trialmotoren genoeg. Zodra hij vier jaar oud is, mag hij van zijn vader het eens proberen op een klein brommertje en is het meteen raak. Tot er op zijn zesde een andere liefde in het spel komt, die van de fiets en dan in het bijzonder fietstrial. De keuze daarvoor is echter heel simpel. ‘Ik kon met mijn fiets op een hoger niveau rijden en om eerlijk te zeggen, voelde ik mij een beetje belachelijk op de motorfiets. Op zo’n jonge leeftijd is het namelijk erg moeilijk om met een motor te rijden en daardoor voelde ik mij op een fietsje veel professioneler.’ Zoals je mag verwachten bij iemand als Bou zit hij ook op de trialfiets meteen bij de wereldtop. Wat heet, in 1999 wordt hij – waarom ook niet – zelfs wereldkampioen in deze categorie.
Geluk
Pas op zijn twaalfde komen de motoren weer in beeld, maar hij blijft tot zijn veertiende ook actief in de fietstrial. Daarna besluit hij definitief te kiezen voor motoren, een keuze die hem meteen veel oplevert. ‘Ik had het geluk meteen te mogen tekenen voor een professioneel team en kreeg dus vanaf het eerste moment betaald. Om eerlijk te zijn, was dat het moment dat mijn droom uitkwam, veel meer dan toen ik wereldkampioen werd. Vanaf dat moment was het namelijk mogelijk om leven volledig te wijden aan motoren.’ Met resultaat, heel veel resultaat! In 2001 wordt hij Spaans Junior-kampioen, gevolgd door de Europese 250cc-cup en de titel veelbelovendste rookie in 2002. Een jaar later is het eerste grote internationale succes daar met het Europees kampioenschap. De echte doorbraak vindt in 2005 plaats wanneer hij met Spanje de Trial de Nations wint. Dat hij een jaar later in zowel indoor- als outdoor-WK-wedstrijden de beste is, verbaast dan al helemaal niemand meer. We hebben het inmiddels over 2006, het laatste jaar dat Bou geen wereldkampioen werd…
Angst
Kijkend naar de toekomst lijkt er maar één tegenstander te zijn die Toni echt kan verslaan en dat is Toni zelf. Twee jaar geleden blesseerde hij in België bijvoorbeeld zijn rechterknie en brak bij een demo op Motegi – tijdens nota bene de Honda Thanks Day – twee ribben. Relatief kleine blessures, maar aan het begin van 2018 ging het echt mis tijdens een X-Trail-wedstrijd in Le Mans.
Na een mislukte sprong klapte hij vol met zijn rug op een betonnen blok en brak daarbij drie rugwervels. Bou: ‘Ik heb echt angst voor blessures. Ik neem vaak veel risico, omdat dit binnen mijn stijl past en soms heb ik mijzelf dan niet in de hand’, aldus Bou. Tijd voor iets anders dan maar? Waarschijnlijk niet. ‘Ik hoop dit echt nog heel lang vol te kunnen houden. Ik hou echt van alle motorsport en dan vooral indoor-enduro, maar het probleem als veelvoudig wereldkampioen is dat je iets nieuws wel moet beginnen op een hoog niveau. Er wordt namelijk altijd veel van je verwacht’, stelt Bou vast. Normaal gesproken slecht nieuws voor een kampioenschap dat al zo lang wordt gedomineerd door één iemand, maar in het geval van Toni Bou is dat absoluut niet het geval. Wat een held!