Ondanks een overwinning in Assen en een achtste plaats in het wereldkampioenschap Supersport, was er geen plek voor Glenn van Straalen bij Ten Kate Racing. Maar de 24-jarige coureur kijkt vooruit en begint in 2025 aan een nieuw avontuur bij het Italiaanse Ducati-team van Davide Giugliano. Wij gingen een dagje mee met Glenn, niet op de motor, maar in de vrachtwagen van het familiebedrijf Van Straalen Transport. Tijdens de rit sprak hij openhartig over de harde realiteit van de motorsport en zijn toekomst, die meer inhoudt dan alleen keihard racen op het circuit.
Om 6:00 uur ’s ochtends – december 2024 – vertrekt Glenn van Straalen met een vrachtwagen van het familiebedrijf Van Straalen Transport vanuit hun vestiging in Hoogkarspel. De bestemming: Bruinehaar in Overijssel, waar hij lelies gaat ophalen. Na anderhalf uur rijden stopt hij om mij op te pikken. Glenn verwelkomt me als een echte gentleman: hij opent de bijrijdersdeur voor me en geeft duidelijke instructies over hoe ik in de hoge cabine moet klimmen. Zodra ik me geïnstalleerd heb, zetten we koers naar het laatste stuk richting Bruinehaar. Eenmaal onderweg vraag ik hem hoe vaak hij eigenlijk nog in de vrachtwagen van het familiebedrijf stapt. ‘In de winter wat vaker dan in de zomer,’ vertelt Glenn. ‘Soms spring ik even bij, vooral voor korte ritjes als een chauffeur al een lange dag achter de rug heeft. Maar complete dagen rijden, dat doen we al ruim twee jaar niet meer. Mijn focus ligt volledig op een professionele carrière in de World Supersport.’
De duels der duels in de MotoGP en 500cc
Heb jij een toekomst in het familiebedrijf?
‘Dat is wel het plan. Afgelopen jaar vierden we een bijzonder jubileum: het bedrijf bestond honderd jaar. Mijn vader vertegenwoordigt de derde generatie. Mijn broer en ik hebben voorgesteld om het bedrijf in de toekomst over te nemen en onze ouders steunen dat idee. We hebben wel besloten om het samen te doen, omdat we het allebei niet alleen willen dragen. Mijn vader werkt nu zeven dagen per week keihard voor het bedrijf. Dat moet ook wel, met zo’n dertig personeelsleden en 25 vrachtwagens. Maar zo willen wij het niet. Als we het samen doen, kunnen we de verantwoordelijkheden delen en wordt de belasting minder zwaar. Daarnaast willen onze partners blijven werken, iets wat ook past bij de huidige tijd. Maar voor nu geven mijn vader en mijn broer mij de ruimte om me te richten op mijn racecarrière. Dat waardeer ik enorm.’
Ben je op de achtergrond al bezig met het overnemen van het bedrijf?
‘Ik heb er altijd al mee te maken gehad, omdat het bedrijf achter ons huis zit. Ik ben niet bezig om al opgeleid te worden. Mijn focus ligt daar op dit moment niet. Als ik het zo vertel, denk je misschien dat ik meer zou moeten leren, maar aan de andere kant pik ik toch veel op. Stiekem ben ik vooral heel druk met de sport, ook in de winter. Dan zijn er veel sponsorgesprekken. Eerder dacht ik gewoon: ik loop een stap harder dan de rest, werk hard, train hard en dan komt het wel goed. Vroeger reed ik ook nog weleens de truck van het team naar het circuit, maar dan zit je een paar dagen stil voor een raceweekend en dat is niet goed. Mede dankzij mijn nieuwe trainer ben ik gaan inzien dat het anders moest.’
Kan je dat verder uitleggen?
‘Met alleen hard werken kom je er niet. Na een dag werken kun je geen fysieke training meer doen op 100%. Rustmomenten zijn net zo belangrijk. Dat was in het begin wel even wennen, want thuis zijn we dat niet gewend. Ik heb het daar ook over met mijn nicht Irene Schouten. Zij komt ook uit een hardwerkend gezin, waar alles om werken draaide. Maar dat valt niet te combineren met topsport. Dat besefte Irene ook in haar carrière. Topsport is ook hard werken, maar op een andere manier.’
Je vertelde dat je in de winter druk bezig bent met sponsoring. Onze lezers zouden kunnen denken dat dit niet zo’n probleem is, omdat je al jaren de beste Nederlander in de World Supersport bent.
‘Nee, zo makkelijk is het bij lange na niet. Dat blijft altijd een strijd. Rijders moeten flink betalen om in de WorldSSP te kunnen rijden. Daar ben je de hele winter druk mee en zelfs tijdens het seizoen speelt dat nog een grote rol. Het valt nooit mee. Als je een goed seizoen wilt draaien, heb je in deze klasse ongeveer tweehonderdduizend euro nodig. En er zijn teams die zelfs nog meer vragen. Afgelopen jaar hebben we (bij Ten Kate Racing) een flinke investering gedaan. Dat heeft niet opgeleverd wat we hadden gehoopt en daar krijg je in de winter ook mee te maken.’
Die tweehonderdduizend euro moet in de wintermaanden bij elkaar komen?
‘Ja, deels wel. Twee jaar geleden heb ik mijn acht tot tien grootste sponsoren een driejarenplan gepresenteerd. Het doel daarin was om in 2026 in de World Superbike te rijden. Met zo’n plan kon ik mijn professionele carrière starten en mijn sponsoren een stuk zekerheid bieden. Zo zagen zij dat er een langetermijnstrategie achter zit. Bij sponsoring gaat het vaak om het storten van geld voor één jaar, maar dat wilden wij anders aanpakken. Voor zo’n groot budget heb je ook mensen nodig buiten ons eigen netwerk. Daarom hadden we een plan nodig. Maar ondanks hun steun blijft het lastig om het budget volledig rond te krijgen.’
Hoe zag het plan eruit dat je hebt gepresenteerd?
‘Het plan presenteerde ik halverwege 2023, met daarin de stap naar Ten Kate Racing. Het team vroeg een bovengemiddelde investering, wat begrijpelijk is voor zo’n goed team. We hebben ons daar hard voor gemaakt, met het idee om daar minimaal twee jaar te racen en misschien zelfs samen door te stromen naar de World Superbike in 2026. Helaas kwam dit verhaal al na één jaar tot een einde en moesten we onze plannen aanpassen.’
Dat moet een lastig verhaal zijn geweest richting je sponsoren.
‘Het zijn allemaal ondernemers met andere inzichten. Zeker deze winter waren de gesprekken niet altijd even leuk. De één geeft er een gigantisch positieve wending aan dat ik nu voor Ducati ga rijden, wat de afgelopen jaren toch het sterkste merk in deze klasse was. Maar sommigen zijn ook kritisch, want dit was niet het originele plan.’
Zijn er partijen afgevallen?
‘De steun vanuit Yamaha stopt, maar dat is logisch. Verder gelukkig weinig. De meeste sponsoren steunen mij vanwege wie ik ben als persoon.’
Het gaat om enorme bedragen in deze sport. Geeft dat ook stress?
Ik dacht dat het zou wennen, maar dat doet het nooit. Je kunt er wel iets beter mee omgaan. Toen de contractonderhandelingen met Ten Kate Racing niet naar wens verliepen, probeerde ik zoveel mogelijk informatie te verzamelen om te weten waar ik stond. Want voor mij hangt mijn carrière af van zo’n beslissing. Sommige dingen heb je gewoon niet in de hand en dat is erg lastig.’
Je bent van nature rustig. Kun je dan ook rustig blijven?
‘Voor de buitenwereld wel, maar voor mezelf niet. Gelukkig heb ik mensen om me heen die dat begrijpen. In je eentje hou je het ook niet vol; je moet dingen van je af kunnen praten. Ik ben geen goede prater, daarom hou ik het clubje mensen om mij heen graag klein.’
Het doel blijft nog steeds om in 2026 in de World Superbike te rijden?
‘Ja, dat blijft het doel. Daarvoor zal ik in 2025 een heel goed seizoen moeten draaien. Daarna kijk ik realistisch naar het hoe en wat. Het wordt even wennen om te rijden voor een Italiaans team op een Ducati-tweecilinder, maar ik heb er vertrouwen in. Gezien de resultaten van Ducati in de afgelopen jaren, lijkt het geen verkeerde keuze. Elk jaar is belangrijk, maar 2025 wordt een cruciaal moment in mijn carrière.’
En net op dat moment draait Glenn de vrachtwagen het erf op bij een landbouwbedrijf in Bruinehaar, waar we lelies gaan laden. Terwijl Glenn begint met zijn werk, raak ik in gesprek met een van de werknemers. Hij weet niet dat Glenn een WK-rijder is. Glenn helpt de werknemers van het landbouwbedrijf om de lelies in de vrachtwagen te laden. Het is duidelijk te zien dat hij daar handig in is. Als alles is ingeladen, drinken we een kop koffie in de kantine voordat we beginnen aan het vervolg van de rit. De lelies moeten gelost worden in Oostwoud, nabij Hoogkarspel, waar het Van Straalen Transportbedrijf is gevestigd. Maar eerst zal Glenn me over ongeveer drie kwartier weer bij mijn auto afzetten.
We waren gebleven bij 2025. Je gaat racen bij het Ducati-team van voormalig WorldSBK-coureur Davide Giugliano. Hoe ben je daar terechtgekomen?
Pas bij de laatste race werd duidelijk dat ik niet bij Ten Kate zou racen. Er waren op dat moment weinig plekken over. Er waren nog een paar opties en we hadden het geluk dat Davide Giugliano nog een plek vrij had naast een EK-rijder. Hij had daarom wel interesse om een coureur te contracteren die in de top tien was geëindigd.’
Je hebt altijd in Nederlandse teams gereden. Dat is wel even wat anders, toch?
‘Absoluut, Italianen zijn heel anders dan Nederlanders. Ik ben van mezelf heel direct: weinig praten en heel duidelijk zeggen wat ik wil. Onze toon komt ook heel anders over, veel eentoniger. Italianen praten met veel meer emotie. Wij zijn heel duidelijk en stellen directe vragen. Ondertussen ben ik daar wel iets in veranderd. Van huis uit zijn we heel direct en stellen we weinig sociale vragen. Telefoongesprekken met mijn vader duren zelden langer dan een minuut. Ik heb geleerd om meer te praten, wat helpt in gesprekken en ook van pas komt in de groei van ons familiebedrijf. Niet iedereen vindt het namelijk prettig als je zo direct bent. Daarom vind ik het belangrijk om te blijven racen; ik leer er ontzettend veel van. Zoals afgelopen jaar bij Ten Kate ook.’
Los van de keuze van Ten Kate Racing, had je zelf dingen anders kunnen doen?
‘Natuurlijk denk ik weleens dat ik misschien te veel op vertrouwen afga. Maar het vertrouwen dat ik in het Ten Kate-project had, kwam ook niet uit het niets. Dat het niet verderging, was wel een groot ding, want daardoor had mijn WK-carrière ook zomaar voorbij kunnen zijn. Het is tegenstrijdig, want het was mijn beste jaar tot nu toe. We hadden ingezet op de top-vijf, en dat is niet gelukt, maar ik denk ook niet dat de Yamaha de meest competitieve motor in het veld was. Stefano Manzi werd er wel tweede op. Hij deed dingen op de motor waarvan ik veel heb geleerd. Het plan was zo mooi: een Nederlandse combinatie in de WorldSSP, zoals ook de Italianen en Spanjaarden elkaar helpen. Helaas is het anders gelopen.’
De winter is heel kort, want in februari racen jullie al op Phillip Island. Heb je de knop wel kunnen omzetten?
‘Ja, dat is gelukt. Eind november heb ik al gereden met een Ducati Panigale V2 tijdens de Speedweek van Wilco Zeelenberg. Davide (Giugliano) had in korte tijd een motor voor mij klaargemaakt. Dat gaf mij ook het vertrouwen dat we er samen de schouders onder zetten. Het was wel even wennen op zo’n tweecilinder, want ik heb jarenlang met Yamaha gereden. Toeren, vermogen en schakelen zijn toch anders. Maar ik heb heerlijk in mijn eentje – zonder een heel team – mijn ronden kunnen rijden en de knop kunnen omzetten. Nu kan ik goed voorbereid in januari verdergaan. Dan ga ik praktisch de hele maand naar Spanje om me klaar te maken voor de seizoenstart.’
Je gaf al aan dat 2025 een cruciaal jaar is. Gezien je doel, wordt dit dan je laatste seizoen in de World Supersport, ongeacht hoe het afloopt?
‘Dat gaan we dit jaar zien, maar het zou kunnen. De WorldSBK is erg gewild; er komen veel Grand Prix-rijders terug, en die brengen vaak een groot budget mee. Zelfs rijders die in de top drie eindigen betalen vaak veel geld om te kunnen rijden. Ik vind het een geweldige sport, maar budget blijft een enorme factor. Ieder jaar wordt het lastiger om de motivatie te vinden om dat opnieuw bij elkaar te krijgen. Twee jaar geleden zijn we gestart met het doel om een professionele carrière van minimaal drie jaar op te bouwen. Ik wil er nu alles uithalen, zodat ik daar over een paar jaar geen spijt van heb. Daarom ligt alle focus nu op de sport, maar dat gaat wel ten koste van dingen in mijn privéleven.’
Je bent nu 24. Hoe lang regel je zelf al je sponsoren?
‘Al vanaf het begin. Toen ik net vijftien jaar was en de KTM Cup wilde gaan rijden. Mijn vader wilde wel helpen, maar ik was zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van sponsorgeld. Het begon allemaal heel simpel: na schooltijd stapte ik op mijn fiets en ging ik met een eenvoudig boekje langs allerlei bedrijven in de regio. Nu gaat alles een stuk professioneler, maar het draait ook om heel andere bedragen.’
Mocht je de stap naar de World Superbike niet kunnen maken, wil je dan wel blijven racen?
‘Ik heb inmiddels veel ervaring, en het zou zonde zijn om daar niets mee te doen. Het WK Endurance is bijvoorbeeld interessant, maar dan wel alleen als het geen geld meer kost. Want als ik een stap terug zou doen, wil ik niet meer het hele jaar bezig zijn met het verzamelen van budget. In dat geval kan ik me beter richten op de toekomst in ons familiebedrijf.’
Denk je daar weleens over na?
‘Ik besef wel dat ik niet mijn hele leven kan blijven racen. Uiteindelijk zijn we erin gerold omdat het goed ging toen ik jong was en dan ga je steeds een stap verder. Je moet ook realistisch blijven; mijn piekjaren zijn nu. Door wat er afgelopen periode gebeurde, merk je weer wat het met je doet. Het is niet allemaal leuk, de sportwereld is soms keihard.’
Door de komst van Bo Bendsneyder en Loris Veneman ben je in 2025 niet meer de enige Nederlander. Zie je dat als een positieve ontwikkeling?
‘Het maakt voor mij niet zoveel uit of er een Nederlander of een Italiaan voor of achter me rijdt. Uiteindelijk probeer ik de snelste te zijn. Maar met meer Nederlanders groeit de aandacht in ons land voor de World Supersport wel. Doordat Bo uit de Grand Prix komt, zien mensen uit mijn netwerk ook dat de verschillen met de WorldSBK niet heel groot zijn. Afgelopen jaar, na mijn zege in Assen, is die aandacht ook al wel toegenomen.”
WorldSSP(300) Assen 2024: Oranje boven met Glenn van Straalen
Denk je nog vaak terug aan die overwinning?
‘Het komt wel vaak ter sprake. Ik denk al snel aan de dingen die minder goed gaan en soms moet iemand me eraan herinneren wat we hebben bereikt. Het is leuk om reacties te lezen van Nederlanders die mijn overwinning in Assen zien als een van de leukste racemomenten van 2024. Voor het publiek kon het verloop van de race ook niet mooier zijn. Vanaf een zesde plaats werkte ik me steeds verder naar voren. Ik had al vaker op het podium gestaan, maar het gevoel van winnen is toch echt iets anders.’
Wanneer is 2025 geslaagd en wat moet je daarvoor anders doen?
‘Ik durf in te zetten op de top-vijf. Uiteindelijk moet je daar ook voor gaan. En een overwinning voelt natuurlijk lekker, dus schrijf die ook maar op. Om deze resultaten te behalen, moet mijn kwalificatie beter worden. Sinds vorig jaar vindt die al plaats op vrijdagmiddag, na weinig trainingstijd. Daar moet ik echt in verbeteren. In de races zelf heb ik mij denk ik goed ontwikkeld. Daarnaast hoop ik in Assen weer een mooi evenement neer te zetten. Het is uniek dat ik daar als rijder een eigen hospitality heb. Dat komt voort uit ons ondernemerschap. Het is mooi om de sponsoren iets terug te kunnen geven. In het verleden regelde ik dat allemaal zelf. Tijdens de week van het raceweekend was ik tot diep in de nacht kaarten aan het versturen en reed ik meerdere keren met de truck op en neer om alle spullen te brengen. Ik help nog steeds mee, maar dat wordt nu door anderen gedaan. Dat ik afgelopen jaar in Assen won, is voor mij ook een bevestiging dat deze verandering goed is geweest.’
Vervolgens kletsen we nog wat over koetjes en kalfjes totdat we weer in Ommen zijn, mijn eindpunt van de rit. In een kleine drie uur hebben we het interview afgerond, foto’s gemaakt en heeft Glenn een lading lelies in de vrachtwagen geladen. Hard en efficiënt werken; het zal toch altijd in de genen van Glenn blijven zitten…
Ritregistratie van Glenn |
06:00 uur: Vertrek uit Hoogkarspel met lege kratten (Van Straalen Transport). 07:45 uur: Aankomst in Ommen om Asse op te pikken. 08:30-08:45 uur: Aankomst in Bruinehaar. 08:45-09:30 uur: Lelies laden en een welverdiend bakkie. 09:30 uur: Vertrek uit Bruinehaar. 10:00 uur: Terug in Ommen om Asse af te zetten. 12:00 uur: Aankomst in Oostwoud om de lelies te lossen. 12:30-12:45 uur: Vertrek uit Oostwoud. 13:15 uur: Terug bij Van Straalen Transport, klus geklaard! |
Foto’s: ANP, Asse Klein