Tekst: Jarno van Osch
In de MOTOR Magazine Jolink-Special, donderdag in de winkel of op je mat, staat een reportage en mini-interview met Daniël Willemsen. Maar we hebben ‘m die dag veel meer vragen gesteld. Vooral over zijn kompaan in het zijspan, de bakkenist. Al voorproefje op het verhaal in MOTOR Magazine 25/26 hebben we hier alvast wat leesvoer over Daniël Willemsen.
MOTOR Magazine – ‘Je hebt als zijspancrosser al behoorlijk wat bakkenisten versleten. Hoe komt dat eigenlijk?’
Daniël Willemsen: ‘Het heeft er wel eens mee te maken dat ik de lat te hoog leg. Al die jaren dat het goed gegaan is, ben je gewend om te strijden voor de wereldtitel. Doordeweeks ga ik trainen, zorg dat de techniek in orde is, vul de vrachtwagen, zorg voor eten aan boord. Alles heb ik goed voor elkaar. De bakkenist, en dat bedoel ik niet denigrerend, hoeft over het algemeen er alleen voor te zorgen dat hij fysiek in orde is. Op het moment dat je op een wedstrijd bent en je bakkenist kan het niet volhouden, om wat voor reden ook, dan kan ik daar moeilijk mee om gaan.’
MM – ‘Zijn er dan ook bakkenisten die er wel flink voor trainen, maar die het misschien niet in zich hebben om met jou te kunnen rijden?’
DW: ‘Die zijn er ook. Ook heb ik bakkenisten gehad die fysiek er juist bovenuit staken, maar die om andere redenen moesten stoppen. Een paar geleden reed ik met een Zwitser, Reto Grütter. Dat was een talent eerste klas en als die was gebleven, had ik nu nog met hem gereden. Alleen zat hij met een bedrijfsovername en moest ie ook nog terug in dienst. Erg jammer, want dat soort bakkenisten kom je niet vaak tegen.’
MM – ‘Met wie heb je het fijnst samengewerkt, als we je broer buiten beschouwing laten?’
DW: ‘Reto dus, maar ook met Kaspars Stupelis en Sven Verbrugge heb ik lekker kunnen rijden. Dat zijn allemaal van die ijzervreters en leven voor de sport. Een aantal bakkenisten vinden het gewoon leuk om te doen, maar er komt meer bij kijken dan het alleen leuk vinden. Wie tegen mij A zegt en bij mij in de bak stapt, dan moet je ook B kunnen zeggen. Als in het begin van het seizoen dan blijkt dat je een manche niet vol kan houden, dan kan ik dat echt wel accepteren. Alleen verwacht ik dat je er dan een schepje bovenop doet en flink gaat trainen om het wel aan te kunnen. Als ik dan van anderen hoor dat het buiten de races om vooral draait om cafés, het vriendinnetje en feesten, dan raakt bij mij het krediet op. De irritatie wordt alsmaar groter en dan begint het gevaarlijk te worden.’
MM – ‘Dat is natuurlijk wel inherent aan sporten met een ander. Als je solo zou rijden, heb je die problemen niet.’
DW: ‘Alleen is dat juist ook wel wat ik erg leuk vindt aan zijspancrossen. Ik werk juist graag in teamverband. Als ik dan een leuke club om me heen hebt, dan heb ik al gelijk schik op het moment dat we vertrekken naar een wedstrijd. Pis je zowat in je box van het lachen, dat vind ik mooi. Ga je solo, waar ik overigens ook plezier aan beleef , dan heb je voor mijn gevoel minder met saamhorigheid te maken.’
MM – ‘Hoe ziet nu de ideale bakkenist eruit?’
DW: ‘Nou, daar staat ie (wijzend naar Gijs Jolink).
MM – ‘Dus de combinatie voor volgend seizoen staat vast.’
DW: ‘Jazeker, hahaha. Maar zonder dollen, Gijs heeft wel het juiste postuur voor een bakkenist. Tegen de tachtig kilo, prima lengte. Niet te groot, niet te klein. Zo’n lichtgewicht moet ik niet hebben, want je moet wel een beetje druk kunnen zetten. Een bakkenist moet wel wat in te brengen hebben.’
MM – ‘Dus… Voor volgend jaar heb je nog geen bakkenist?’
DW: ‘Nee, al was ik mondeling akkoord met een bakkenist, maar die heeft zich uiteindelijk teruggetrokken. Het hele wereldje dacht dus dat Willemsen al rond was, en dus zijn er overal andere afspraken gemaakt. Ik ben nu uiteraard wel bezig met het een en het ander en heb zeker zo mijn favoriete bakkenisten. Ik wil gewoon nog één keer wereldkampioen worden, dus daar moet mijn bakkenist voor volgend jaar op berekend zijn.’
MM – ‘En als die titel behaald wordt…’
DW: ‘Dan komen jullie gewoon nog een keer terug, voor een afscheidsinterview. Dan stop ik met het serieuze spulletje, want dat kost gewoon enorm veel energie en tijd. Dan kan ik me ook eens wat meer gaan focussen op WSP (het bedrijf van Willemsen, gespecialiseerd in het bouwen van zijspanframes, red.). Wellicht dat ik nog wel blijf rijden, maar dan alleen omdat ik het zo verdomde leuk vind.’
De Jolink-special van MOTOR Magazine ligt vanaf donderdag in de winkel!
Foto: Guus van Goethem