Nicolò Bulega is een schoolvoorbeeld van een talentvolle coureur waar de verwachtingen op te jonge leeftijd al te hoog lagen. Als tiener bezweek de Italiaan onder de druk van de Grand Prix. In een nieuwe omgeving vond Bulega zijn plezier terug. En dat is te zien. De Ducati-coureur heeft de World Supersport-titel op zak, won bij zijn debuut in de WorldSBK en staat momenteel op een tweede plaats in het wereldkampioenschap. Tijdens de WorldSBK-ronde in Assen leerden we de 24-jarige Italiaan tijdens een exclusief interview beter kennen.
MotoGP-teambaas Davide Brivio over de verschillen en overeenkomsten tussen MotoGP en Formule 1
Nicolò, je won je allereerste race in de WorldSBK. Het lijkt alsof je de stap van de WorldSSP naar de WorldSBK heel makkelijk hebt gemaakt. Maar was het ook zo makkelijk?
Makkelijk was het zeker niet. Er is nog steeds veel te leren op deze motor. Denk aan de andere rijstijl, elektronica, het managen van de banden en het enorme vermogen. Dat is soms best lastig, maar ik denk dat ik op de goede weg ben. Ik leer ieder raceweekend nog bij en het gaat overall best oké.
Na de eerste raceweekenden van 2024 stond je zelfs bovenaan in het WK. Had je dat afgelopen winter voor mogelijk gehouden?
Wanneer je mij dat deze winter, vorig jaar na de laatste WorldSSP-race of in september toen ik het contract tekende, had gevraagd, had ik dat totaal niet verwacht dat ik er gelijk zo goed bij zou staan. Ik weet wel dat ik op de beste motor van de paddock zit en het beste team om mij heen heb. Ik probeer dan ook te genieten van dit sterke pakket en niet te snel te willen. Maar dat het zo zou gaan is een verrassing voor iedereen, denk ik. En ook voor mij.
Veel mensen zien jou nu ook als een titelkandidaat. Is dat fair?
Ik weet het niet, het is op dit moment nog te vroeg in het seizoen (Assen) om daar een uitspraak over te doen. Ik wil dit jaar – in ieder geval zo lang mogelijk – niet denken aan het kampioenschap. Het is pas mijn eerste jaar in de WorldSBK. Ik wil genieten van iedere race en zo snel mogelijk zijn.
Op je 15e werd je al kampioen in het Moto3 Junior World Championship. Met hoge verwachtingen ging je naar de Grand Prix, maar daar kwam het er niet helemaal uit. Je bent nu ouder, zou je nu dingen anders doen?
Nicolò Bulega: Ik was nog heel jong toen ik het Moto3 Junior World Championship won. Ik ging toen met Sky Racing Team VR46 – van Valentino Rossi – naar de Grand Prix. Een heel goed team. Ik begon mijn carrière in het wereldkampioenschap goed met podiumplaatsen en een pole position in mijn eerste jaar. Maar in de jaren erna ging het minder. Ik weet niet of het door mijzelf kwam of door het team, maar ik voelde enorme druk om te presteren en het kwam er niet uit. Ze pepten mij enorm op, maar dat past niet bij mij. Sommigen zeggen dat ik wat arrogant kan overkomen. Maar als je mensen om mij heen vraagt, dan zullen die zeggen dat ik gereserveerd ben. Ik was toentertijd gewoon te jong om met zo’n hoge druk om te gaan. Ik vergat om plezier te maken op de motor. Het werd daarom ook steeds lastiger om goede resultaten te behalen. Na drie seizoenen Moto3 en drie seizoenen Moto2 zocht ik naar een nieuwe start en die heb ik in de WorldSSP gevonden.
Was het lastig om eind 2021 na zes jaar de Grand Prix-paddock te verlaten?
Het was niet lastig, want ik was op dat moment klaar met de Grand Prix-paddock. Ik had een grote verandering nodig. In de WorldSBK-paddock was de situatie compleet anders en er heerst hier een heel andere mentaliteit. Dit team (Aruba.it Racing – Ducati) en dit paddock gaven mij mijn snelheid én het plezier in het racen terug. Ik kwam weer terug op het niveau wat ik in de Junior GP en aan het begin van mijn Grand Prix-carrière had.
Je noemt een andere mentaliteit. Kan je dat verder uitleggen?
Toen een kleine drie jaar geleden bij Aruba.it Racing – Ducati kwam in de WorldSSP voelde ik mij meteen heel erg welkom en er was vanaf het eerste moment een familiaire sfeer. Qua verschil in mentaliteit tussen de paddocks zou ik zeggen; meer vrijheid en geen druk, zodat je gewoon plezier kan maken op de motor. Talent hebben en kunnen genieten op de motor, dat zijn de belangrijkste middelen om succes te behalen.
De erfenis van Fausto Gresini: diepe dalen, hoge toppen
Wij willen aan de Motor.NL-lezers graag uitleggen wie Nicolò Bulega is. Je oogt rustig en relax. Hoe zou jij jouw karakter omschrijven?
Als je aan het racen bent en het gaat goed, dan is het heel makkelijk om vriendelijk te zijn en te glimlachen. Maar als het racen niet zo goed gaat, dan kan dat snel veranderen. Ik denk dat dit voor praktisch iedere rijder geldt. Die heeft twee persoonlijkheden: voor als het goed gaat en als het niet goed gaat. Dat is bij mij net zo. Thuis ben ik eigenlijk altijd relax. Ik ben niet het type dat naar een discotheek gaat. Ik hou van dagelijkse routine, ik ben graag thuis met mijn vriendin en werk iedere dag mijn trainingen af.
Wat zijn je hobby’s?
Ik speel veel Call of Duty op de PlayStation. Met Call of Duty ben ik lastig te verslaan! Andere games vind ik niet zo leuk. Ik speel vaak met bevriende rijders. We maken teams en spelen dan samen.
Eind 2019 – nog in je Grand Prix-periode – heb je de VR46 Academy verlaten. Waarom was dat en heb je nog steeds contact met de VR46-rijders?
Nicolò Bulega: Ik wilde toen graag op mijn eigen benen staan en nieuwe ervaringen opdoen. Maar ik ben met veel van VR46-rijders nog steeds bevriend. We trainen niet meer samen. Ik geef er de voorkeur aan om mijn werk en de vriendschap met hen gescheiden te houden. Als voorbeeld: ik zit ik in een Whatsapp-groep waar we regelmatig afspreken om samen te gaan gamen of te dineren.
Je vader Davide Bulega is een voormalig coureur en was lange tijd je manager. Hoe is je band met hem?
Hij heeft mij enorm geholpen toen ik jong was en ik heb heel veel van hem geleerd. Mijn vader heeft mij destijds ook ondergebracht bij VR46. Toen ik wegging bij VR46 had ik al een andere manager. Dat is Alberto Martinelli. Mijn vader komt niet altijd naar de races, maar hij is er wel regelmatig bij.
Bulega in de Grand Prix |
Als het grootste Italiaanse talent sinds jaren werd de 16-jarige Nicolò Bulega in 2016 aangekondigd in de Grand Prix. In zijn eerste Moto3-races leverde de VR46-coureur meteen met podiumplaatsen en constante top-tien klasseringen. Maar in plaats van progressie blijven maken zoals bij veel talentvolle rijders, werden de prestaties van de Italiaan in het tweede en derde jaar minder en minder. Bulega zou te groot zijn voor de Moto3 en stapte over naar de Moto2, maar ook daar kwam hij niet verder dan de middenmoot. Later bleek dat de hoge verwachtingen en de bijkomende druk niet pasten bij het gereserveerde karakter van Bulega. Eind 2019 – na zijn eerste Moto2-seizoen – verliet de Italiaan de VR46-familie met als doel om een nieuwe omgeving te creëren. Het bleek in de Grand Prix niet meer te werken. Bulega had een nieuwe omgeving en ander kampioenschap nodig om weer tot bloei te komen. |
Bulega in de WorldSBK |
Bulega zag in de route van zijn landgenoot Andrea Locatelli een voorbeeld. Locatelli was een voormalig middenmoter in de Moto2 Grand Prix, die met een wereldtitel in de WorldSSP een fabriekscontract in de WorldSBK had afgedwongen. Locatelli deed dit als Yamaha-rijder, terwijl Bulega bij Ducati tekende. In zijn eerste WorldSSP-seizoen (2022) was Bulega nog niet opgewassen tegen de Yamaha’s van Dominique Aegerter en Lorenzo Baldassarri. Ducati was zelf ook nog zoekende, aangezien het een nieuw project in de WorldSSP voor ze was. In het tweede jaar was de combinatie Bulega-Ducati niet te stoppen. Met zestien zeges uit 24 races werd de Italiaan overtuigend wereldkampioen. Binnen Aruba.it Racing – Ducati kreeg Bulega de kans om op te schuiven naar het WorldSBK-team als teamgenoot van tweevoudig wereldkampioen Alvaro Bautista. Bulega kende een geweldige start met een pole position en een overwinning in zijn allereerste WorldSBK-race op Phillip Island. Maar de 24-jarige Italiaan bleef presteren in zijn debuutseizoen, want halverwege het jaar staat de Ducati-rijder achter Toprak Razgatlıoğlu op een tweede plaats in de tussenstand. Bulega scoorde hij elf podiumplaatsen uit achttien races en heeft veertig punten meer dan zijn ervaren teamgenoot Bautista. |
Foto’s: Damon Teerink, WorldSBK, ANP