Wie een goede start heeft in de MXGP, heeft een grote kans op het podium te komen. Wie daarachter rijdt: succes. De eerste meters tijdens een Grand Prix-motorcross zijn belangrijker dan ooit. ‘Vooraan starten bepaalt tachtig procent van de wedstrijd.’
Een Grand Prix-motorcross heeft soms wel iets weg van de Grand Prix van Monaco in de Formule 1: goed kwalificeren en goed starten; daarna moet de rest je nog maar voorbij zien te komen.
Dat is niet altijd zo geweest. Nog geen tien jaar geleden kon een Grand Prix-rijder zelfs na een valpartij nog naar voren komen en misschien wel winnen. Maar motorcross heeft het afgelopen decennium een flinke evolutie doorgemaakt en de onderlinge verschillen zijn steeds verder genivelleerd.
Dat komt onder andere door een hoger gemiddeld niveau van de rijders, een betere gemiddelde rijtechniek en zeker ook een betere gemiddelde fitheid. Daarbij hoort sinds 2017 ook starten op een startmat. Sindsdien behoren de zelf gegraven sporen en bultjes tot het verleden. Iedere Grand Prix-rijder start nu op zo’n startmat, of die nu op een droge, natte, harde baan of zandbaan rijdt.
Goede ontwikkeling
MXGP-rijder Glenn Coldenhoff vindt het een goede ontwikkeling. ‘Iedereen weet van tevoren hoe het gaat gebeuren. Het is aan ons om de start goed onder controle te krijgen.’ Ook collega-MXGP-coureur Calvin Vlaanderen noemt de startplaten een verbetering. ‘Het was niet voor elke rijder hetzelfde’, zegt hij. ‘De startplaat heeft het voordeel voor bepaalde rijders weggehaald. Nu heeft elke rijder dezelfde kans.’
Het gevolg is wel dat de pole position veel minder, of zelfs niet meer van belang is. Vlaanderen: ‘Het hangt af van het circuit. Er zijn circuits waarop je met de pole position geen voordeel hebt. De nummer twintig kan dan nog steeds de holeshot pakken.’ En dat heeft weer tot gevolg dat vrijwel elke rijder tegenwoordig veel traint op de start. Coldenhoff: ‘Het gaat om een goed reactievermogen en zorgen dat de motor van voren laag blijft, anders verlies je snelheid. Daar is iedereen mee bezig. Al kun je de start ook “overdenken”. Uiteindelijk hoef je maar twee keer in een Grand Prix-weekend goed te starten. Je kunt je gemiddelde aan goede starts omhooghalen door die starts te trainen.’
Vlaanderen heeft de laatste jaren heel hard aan de starts gewerkt, omdat hij weet hoe moeilijk het is. ‘Ik doe veel reactietraining. Ik let op elk klein dingetje om de start te verbeteren. Vooraan starten bepaalt tachtig procent van de wedstrijd.’ Toch zit een topstart uiteindelijk misschien wel tussen de oren, denkt hij. ‘Iedereen weet wel hoe hij moet starten, maar als je niet gelooft dat je als eerste door de eerste bocht kunt gaan, zal je dat ook niet lukken.’
Gelijkwaardig
De gelijkwaardige omstandigheden bij de MXGP start hebben zijn effect op de hele race. Want wie bij de start niet vooraan zit, kan een podiumplaats welhaast vergeten, stelt Coldenhoff. ‘En dat is voor een groot deel te danken aan de startmatten. Maar ook is inhalen veel moeilijker geworden.’
Wat dat laatste betreft: daarbij spelen ook andere factoren een rol. Zo is de techniek van de motoren de afgelopen jaren veel beter en gelijkwaardiger geworden. ‘De aandrijving, de vering; alles is beter geworden’, zegt Coldenhoff. Het materiaal komt bovendien steeds dichter bij elkaar te liggen, stelt oud-Grand Prix-rijder Bas Verhoeven, tegenwoordig eigenaar van motorcrossteam BT Racing. ‘Vroeger waren fabrieksmotors veel beter dan productiemotors’, zegt hij. ‘Tegenwoordig doen productiemotors niet veel onder voor fabrieksmotoren.’
Daarnaast zijn de rijders fysiek steeds sterker geworden. Dat is volgens Verhoeven in essentie toe te schrijven aan de grote trainingsarbeid, die dankzij Jeffrey Herlings standaard werd. ‘Herlings ging elke dag drie keer veertig minuten rijden. Toen ging iedereen dat doen. Motortraining is ook wel het belangrijkst. Belangrijker dan hardlopen bijvoorbeeld. Herlings heeft het niveau omhoog gebracht met zijn aanpak.’
Vlaanderen: ‘Je moet tegenwoordig echt superfit zijn. Kennelijk wéét iedereen nu ook wat hij moet doen om fit te zijn. Dat helpt een hoop. Vroeger, toen er nog geen sociale media waren, wist niet iedereen precies wat er nodig is om fit te zijn. Nu is er zoveel informatie te vinden over hoe je moet trainen en dat soort dingen. Je kunt er ook niet meer omheen.’
Tempo
De extreme fitheid van de rijders in de MXGP is terug te zien in de kwalificatietijden, weet Verhoeven. ‘In de tijd dat Stefan Everts nog reed, zaten er in de kwalificatie vijf seconden tussen de nummer één en dertig. Dat is nu nog maar drie seconden. Je bent niet zomaar tien man voorbij. Het is niet te geloven zo hoog als het tempo ligt.’
Een derde factor, niet onbelangrijk, is dat de Grands Prix tegenwoordig vijf minuten korter zijn en de voorafgaande sessies nog korter. Een rijder heeft tijdens een Grand Prix-weekeinde dus simpelweg minder rijtijd. En in de races minder tijd om naar voren te rijden. ‘Alles is van langgerekt naar heel kort gegaan’, zegt meervoudig Nederlands kampioen Marc de Reuver, tegenwoordig motorcrosstrainer. ‘Daar wordt ook op getraind. Je moet het gas de hele race open kunnen houden, en dat is het verschil.’
Al die factoren hebben ervoor gezorgd dat een Grand Prix-rijder tegenwoordig een schoepenband durft te laten monteren als hij op een droge, harde baan rijdt. Voor de startmat werd geïntroduceerd, was die band alleen geschikt op natte of modderige banen. Met de startmat en de door geëvolueerde schoepenband is die nu wel geschikt voor een droge, harde baan. ‘Met een schoepenband heb je veel voordeel met de start, omdat je met deze band minder wielspin hebt’, legt Verhoeven uit. ‘Een gewone band spint veel meer. Je hebt wel iets minder snelheid tijdens de wedstrijd, maar de start is tegenwoordig zo belangrijk, dat het niet uitmaakt.’
De Reuver: ‘De schoepenbanden van tegenwoordig zijn zo goed. Bas en ik reden er destijds alleen mee als we op een zandbaan reden of als de baan zeiknat was. Tegenwoordig moet je gewoon zorgen dat je erbij zit met de start. Met rijtechniek kun je natuurlijk nog wel wat goed maken, maar nu zitten met een schoepenband ook de mindere goden erbij.’
Rijders helpen track builders MXGP-banen selectiever te maken
Hoewel je kunt redeneren dat de MXGP dankzij de startplaat ‘eerlijker’ is geworden, heeft deze nog relatief nieuwe manier van starten dus een fikse impact op het resultaat van een wedstrijd. Daarom proberen de rijders in de MXGP en de MX2 de banen wat selectiever te maken. Dat doen ze in samenspraak met de WK-organisatie.
Dat is zo sinds de Grand Prix van Duitsland van 11 en 12 juni. ‘Daar zijn we begonnen twee rijders aan te wijzen die tijdens het weekend verantwoordelijk zijn voor de baan’, zegt Glenn Coldenhoff. Zij lopen vrijdag de baan en hebben ’s avonds een meeting met de MXGP-organisatie. Elk weekend is iemand anders verantwoordelijk. Het afgelopen seizoen hebben we dat gedaan op basis van de WK-stand in de MXGP en de MX2. Volgend jaar gaan we iemand al vóór het seizoen daarvoor aanwijzen.’
Afgelopen seizoen was Coldenhoff tijdens de Grand Prix van Finland de baanverantwoordelijke namens de rijders, samen met de Franse MX2-rijder Thibault Benistant. ‘We hebben toen in overleg met de MXGP wat geschoven met de buitenkanten van de baan, zodat er twee lijnen konden komen.’
Overigens betekende het niet dat Coldenhoff en Benistant het dat weekeinde alleen voor het zeggen hadden. ‘We hebben een Whatsapp-groep met de rijders, waarin we onze bevindingen over de baan bespreken. Wij geven die vervolgens door aan de track builders van de MXGP. Dat is een verbetering. Het is altijd goed dat rijders zelf inspraak hebben. Wij zijn tenslotte degenen die daar moeten rijden. We hebben meer inzicht in het rijden op die baan, dan iemand die naast de baan staat natuurlijk, al hebben ze wel een heel goed team.’
Makkelijkere banen
Dat laatste komt ook doordat in de MXGP de laatste jaren redelijk wat relatief gemakkelijkere banen in het schema zijn opgenomen, zegt Coldenhoff. ‘Zeker met veel bulten. Als je in de lucht hangt, kun je geen tijd goed maken. De top-tien à vijftien rijdt redelijk op dezelfde snelheid op die banen.’
Omdat de startplaten de startomstandigheden hebben gelijkgetrokken, is het onderscheidend vermogen van een crosser die goed kon starten niet alleen kleiner, maar ook minder belangrijk geworden. De Reuver vindt dat jammer. ‘Vroeger moest je op alle ondergronden kunnen starten’, zegt hij. ‘Dat vereiste best veel techniek. Op het zand moest je met minder gas starten. Anders had je te veel wielspin. Op een harde baan moest je juist met meer gas starten, want je moest het wiel aan het spinnen krijgen. Die techniek is er helemaal uit.’
Hij vervolgt: ‘Nu is de MXGP start, met uitzondering van starten in de regen, dankzij de startplaat voor iedereen altijd hetzelfde. Zo is de techniek van het starten er uitgehaald. Tussen haakjes, dan, want een start op de plaat vereist ook een techniek. Maar die techniek is altijd hetzelfde. De variabelen zijn veel minder geworden, daarom is de start zo belangrijk.’
En dat heeft er dus voor gezorgd dat je tijdens trainingen de ene na de andere proefstart ziet. ‘Bij elke training op de motor doe ik proefstarts’, zegt Calvin Vlaanderen. ‘Op sommige dagen meer dan op andere dagen, maar elke dag. Vooral in de winter oefen ik ze veel, steeds opnieuw. Zodat het normaal wordt, omdat je de techniek zoveel herhaalt.’
Verhoeven: ‘Ik maakte vroeger nooit proefstarts; ik kon goed starten. Destijds was het: starten kun je of dat kun je niet. Nu worden er niet normaal veel proefstarts gemaakt. Ik denk weleens: waarom? Het is toch overal hetzelfde. Maar omdat anderen het doen, gaat iedereen het doen. Dat maakt de start in de MXGP nog belangrijker en dat zie je in de wedstrijden.’
Meer MXGP info: MXGP.com
Tekst Erwin Blatter | fotografie ANP