Met de eerste zeven plaatsen in de Sprint en de eerste vijf in de GP-race domineerde Ducati meer dan ooit in Honda-land. Grote winnaar van de Grote Prijs van Japan werd Pecco Bagnaia. Door in Motegi twee keer als winnaar over de finish te komen, verkleinde de regerend wereldkampioen zijn achterstand in de titelstrijd op Jorge Martin tot tien punten.
MotoGP Emilia-Romagna & Indonesië 2024: titelstrijd tussen Martin en Bagnaia blijft razendspannend
Voor de Japanse motorindustrie zijn er op racegebied twee absolute hoogtepunten per jaar. Dat is de Acht urenrace op het circuit van Suzuka en de Japanse Grand Prix op de Twin Ring Motegi, tegenwoordig Mobility Resort Motegi geheten. Bij het eerste evenement gaan al jarenlang de vier Japanse motormerken, Honda, Yamaha, Suzuki en Kawasaki met elkaar in de slag. Prestige staat hierbij hoog in het vaandel, want hun onderlinge rivaliteit mag groot worden genoemd. Niet voor niets is altijd het topmanagement van alle vier firma’s bij genoemd evenement aanwezig. In de Grand Prix zijn helaas alleen nog maar de eerst twee genoemde merken vertegenwoordigd. Die moeten het vandaag de dag opnemen tegen de Europese motorfabrikanten Ducati, KTM en Aprilia. Maar er is een verschil met het verleden. Een heel groot verschil zelfs. We moeten ruim een halve eeuw teruggaan in de tijd om te constateren dat de Japanners maar een bescheiden rol in de Grands Prix speelden. Want in 1970 won het Italiaanse merk MV Agusta alle elf races in de koningsklasse. Tien door Giacomo Agostini en één door Angelo Bergamonti. Maar de jaren erna begon het Italiaanse bolwerk met hun machtig loeiende viertakten steeds meer terrein te verliezen ten opzichte van de Japanse merken, die zich meer en meer van de snerpende tweetakttechniek bedienden. En die techniek was onder het toenmalige technische reglement gewoon sneller. Al sinds jaar en dag is het winnen van de wereldtitel bij de constructeurs voor een Japanse firma vaak belangrijker dan die bij de coureurs. Dat geldt zeker voor Honda. Het is iets dat voortkomt uit de bedrijfscultuur die heerst in het land van de rijzende zon. Vanaf 1974 ging het wat de GP-racerij betreft de Japanse motorindustrie voor de wind en werd er gegrossierd in wereldtitels. Alleen in 2007 werd hun zegetocht onderbroken door Ducati, dat met Casey Stoner zowel de titel bij coureurs als constructeurs wist te veroveren. Nadat Kawasaki (eind 2009) en Suzuki (eind 2022) om verschillende redenen besloten om niet langer in de koningsklasse – vanaf 2002 ‘MotoGP’ geheten – door te gaan, bleven Honda en Yamaha over. En wat eigenlijk nooit voor mogelijk werd gehouden is de laatste jaren gebeurd. Vooral door het uitbreken van de coronapandemie in 2020 en de naweeën ervan werden de twee grootste Japanse motormerken op het hoogste wegraceplatform voorbijgestreefd door de Europese merken Ducati, KTM en Aprilia. Het meest opvallende daarbij is nog wel dat het eens zo overheersende Honda binnen vijf jaar haar positie compleet is kwijtgeraakt aan Ducati. In 2020 nam het relatief kleine Italiaanse merk al de constructeurstitel over van ’s werelds grootste motorfietsenfabrikant. En tijdens de onlangs verreden GP van Emilia Romagna stelde Ducati, met nog maar liefst vijf(!) GP’s voor de boeg, al haar vijfde achtereenvolgende titel bij de merken veilig. Op dat moment had het Italiaanse merk 500 punten achter haar naam staan tegen Honda een zeer schamele 42… Maar dat niet alleen. De laatste drie jaar bezette Honda zelfs de laatste plaats in deze zeker voor dit merk prestigieuze titelstrijd. Terwijl Yamaha in 2023 geen enkele Grand Prix meer wist te winnen, overkwam Honda dat al in 2022. Het was dat Alex Rins er afgelopen jaar in Austin in slaagde om als eerste over de finish te komen, anders was dit Japanse merk ook in 2023 zonder zege gebleven. Dat laatste was op het moment dat het GP-circus voor de zestiende confrontatie van 2024 in Motegi arriveerde (en erna nog slechts vier races voor de boeg had) voor beide Japanse merken wel het geval. Daarom was het uitgangspunt voor deze Grote Prijs van Japan zo speciaal. In de eerste plaats voor de Japanners, want ze hadden dit seizoen dus nog geen wedstrijd weten te winnen. Sterker nog, er stond tot nu toe zelfs nog geen enkele Honda- of Yamaha-coureur op het podium! Maar gelukkig zijn beide merken op dit moment druk bezig met een comeback. Je kunt je toch ook niet voorstellen dat deze twee grootmachten zomaar van het GP-toneel zouden verdwijnen. Iets dat in het verleden wel gebeurde met roemrijke merken als AJS, Norton, Gilera, MV Agusta en als laatsten Kawasaki en Suzuki.
Verrassend nieuws
Dat dit ook niet gaat gebeuren werd in Motegi duidelijk. Want in eigen huis kwam Honda voor aanvang van de Grand Prix met heel verrassend nieuws. Nieuws, dat voor kort zelfs voor onmogelijk werd gehouden. Nadat Yamaha voor dit seizoen voor het eerst in haar geschiedenis al een niet-Japanner als technisch directeur had aangesteld, de Italiaan Massimo Bartolini (ex-Ducati), doet Honda nu hetzelfde. Nadat eerste keus Gigi Dall’Igna al eerder te kennen had gegeven Ducati niet te willen verlaten voor de belangrijkste technische positie bij ’s werelds grootste motorenproducent, komt nu Romano Albesiano van Aprilia als technisch directeur over naar Honda. Hier wordt hij de opvolger van de verleden jaar van Suzuki overgekomen Ken Kawauchi, die door HRC naar het MotoGP-testteam is ‘gedegradeerd’. Fabiano Sterlacchini (ex-Ducati en KTM) wordt op zijn beurt de nieuwe grote technische man bij Aprilia. Dat Albesiano bij HRC een hoop werk wacht werd in Motegi nog weer eens duidelijk, want ook hier stelden de RC213V-coureurs teleur. Joan Mir ging zelfs in beide wedstrijden al in de eerste ronde onderuit. In de Sprint gebeurde dat door eigen schuld. In de GP door toedoen van Alex Márquez, die daarvoor met een long lap penalty bij de volgende Grand Prix werd bestraft. In Motegi finishte de tweede Repsol Honda-coureur, Luca Marini, als veertiende op bijna 36(!) seconden van de winnaar. Best geklasseerde Honda-rijder was ook nu weer Johann Zarco. De Fransman, die in de Sprint nog zijn teamgenoot Takaaki Nakagami onderuit had gereden, werd uiteindelijk elfde. Dat was één positie beter dan de hoogst geëindigde Yamaha-rijder, Fabio Quartararo. Bepaald geen reden voor juichen voor de Japanners dus. Nee, net zoals bij de voorgaande negen GP-weekenden zou die in Honda-land ook een complete prooi van Ducati worden. Daar zag het in eerste instantie niet naar uit. Want tijdens de kwalificatie, die uiteindelijk fascinerender verliep dan de beide races, zorgde GasGas/KTM-coureur Pedro Acosta voor een verrassing door er als snelste uit tevoorschijn te komen. Het was de eerste pole van de pas 20-jarige Spanjaard. Acosta profiteerde van het feit dat Marc Márquez tijdens zijn snelste ronde net iets buiten de lijntjes had gekleurd. Anders had de voormalige Honda-coureur op het circuit van zijn vorige werkgever van de beste startplaats mogen vertrekken. Nu werd dat de negende positie. In tegenstelling tot vorige drie keren was het nu niet MM93 maar Jorge Martin, die in Q2 ten val kwam. Met als gevolg dat de WK-leider van plaats elf moest starten en zo een inhaalrace ten opzichte van zijn grote concurrent Pecco Bagnaia (startplaats twee) moest beginnen.
Twee crashes
Op het stop and go-circuit van Motegi maakte Acosta optimaal gebruik van de goede remcapaciteiten van zijn machine. Maar om dat voordeel in een race volledig uit te buiten moet je wel in het zitje van die machine blijven zitten. Op het moment dat de jonge Spanjaard in de Sprint naar zijn eerste zege in de MotoGP leek te rijden, lukte hem dat niet. Want door een kleine stuurfout belandde hij in de grindbak. Een dag later kon Acosta revanche op zichzelf en zijn tegenstanders nemen. Maar al in het begin van de GP-race wilde hij te veel om in het spoor van de leidende Bagnaia te blijven. Met als gevolg een tweede crash. Al met al was het de regerend wereldkampioen die het meest profiteerde van de fouten van de Rookie of the year, die ondanks zijn twee schuivers toch een heel snelle indruk achterliet. In tegenstelling tot zijn vorige optredens was Jorge Martin dit keer niet zo zeker van zijn zaak. Komend vanaf de elfde plaats moest de leider in de tussenstand van het wereldkampioenschap in de Sprint uiteindelijk niet alleen Pecco Bagnaia maar ook Enea Bastianini en Marc Márquez voor zich dulden. Nadat Brad Binder door een elektronisch probleem met zijn KTM vroegtijdig tot stilstand was gekomen, zorgden Franco Morbidelli, Fabio Di Giannantonio en Alex Márquez er voor dat de eerste zeven plaatsen in de race door Ducati-coureurs werden bezet. Een primeur voor het Italiaanse merk en dat op een circuit dat in het bezit van Honda is. Een dag later won Bagnaia ook het hoofdnummer van de Japanse Grand Prix. De titelhouder deed dat op meesterlijk wijze door de afstand tot de snel naar de tweede plaats opgeklommen Martin perfect onder controle te houden en alle 24 doorkomsten aan de leiding te rijden. In een wat saaie wedstrijd werd Marc Márquez andermaal derde. Vervolgens zorgden Bastianini en Morbidelli er voor, dat nu de eerste vijf plaatsen door Ducati-coureurs werden ingenomen. Terwijl Brad Binder als zesde nog enigszins de eer van KTM redde, ging de van de derde plaats vertrokken Maverick Viñales met zijn Aprilia onderuit.
Tien punten
Met een onderling verschil van nu slechts tien punten vervolgen Jorge Martin en Pecco Bagnaia hun strijd om de wereldtitel in Australië. Grote vraag is of KTM/GasGas of Aprilia op Phillip Island de Ducati-overmacht kunnen doorbreken. Dat een Honda- of Yamaha-coureur daar een rol van betekenis gaat spelen, lijkt zeer onwaarschijnlijk. Misschien wel beter gezegd, onmogelijk. Na Motegi is de kans dat ze het dit seizoen zonder overwinning of zelfs podiumplaats moeten doen alleen maar groter geworden.
Foto’s: ANP, MotoGP.com, Teams
Circuitinfo Motul Grand Prix of Japan |
Lengte: 4,801 km Beste pole: Pedro Acosta, KTM, 1’43.018 Snelste raceronde: Jorge Martin, Ducati, 1’44.461 (165,4km/u) |
MotoGP Japan uitslagen
Sprint Japan |
1. Francesco Bagnaia (I), Ducati, 21.01,074; 2. Enea Bastianini (I), Ducati, +0,181; 3. Marc Márquez (E), Ducati, +0,349; 4. Jorge Martin (E), Ducati, +2,498; 5. Franco Morbidelli (I), Ducati, +4,326; 6. Fabio Di Giannantonio (I), Ducati, +4,446; 7. Alex Márquez (E), Ducati, +11,444; 8. Jack Miller (AUS), KTM, +11,875; 9. Maverick Viñales (E), Aprilia, +11,947. |
- 12 ronden = 57,612 km
- Racegemiddelde winnaar: 164,4 km/u
MotoGP Japan |
1. Bagnaia, 42.09,790; 2. Martin, +1,189; 3. M. Márquez, +3,822; 4. Bastianini, +4,358; 5. Morbidelli, +17,940; 6. Brad Binder (ZAF), KTM, +18,502; 7. Marco Bezzecchi (I), Ducati, +19,371; 8. Fabio Di Giannantonio, +20,199; 9. Aleix Esaprgaró (E), Aprilia, +30,442; 10. Miller, KTM, +31,184; 11. Johann Zarco (F), Honda, +31,567; 12. Fabio Quartararo (F), Yamaha, +32,299; 13. Takaaki Nakagami, (J), Honda, +33,003; 14. Luca Marini (I), Honda, +35,974; 15. Raul Fernandez (E), Aprilia, +39,321. |
- 24 ronden = 115,224 km
- Racegemiddelde winnaar: 163,9 km/u
- Snelste ronde (5e): Martin, 1.44,461 = 165,4 km/u (record)
Stand MotoGP na 32 van 40 races
Positie | Coureur | Team | Punten |
---|---|---|---|
1 | Jorge Martin (E) | Ducati | 392 |
2 | Francesco Bagnaia (I) | Ducati | 382 |
3 | Enea Bastianini (I) | Ducati | 313 |
4 | Marc Márquez (E) | Ducati | 311 |
5 | Brad Binder (ZAF) | KTM | 183 |
5 | Pedro Acosta (E) | KTM | 181 |
7 | Maverick Viñales (E) | Aprilia | 163 |
8 | Franco Morbidelli (I) | Ducati | 136 |
9 | Marco Bezzecchi (I) | Ducati | 134 |
10 | Fabio Di Giannantonio (I) | Ducati | 134 |
11 | Aleix Espargaró (E) | Aprilia | 134 |
12 | Alex Márquez (E) | Ducati | 124 |
13 | Fabio Quartararo (F) | Yamaha | 86 |
14 | Miguel Oliveira (POR) | Aprilia | 71 |
15 | Jack Miller (AUS) | KTM | 66 |