Voor een recordaantal Italiaanse fans was Pecco Bagnaia niet te remmen en won beide races van de ‘Gran Premio d’Italia Brembo 2024’. Omdat grote concurrent Jorge Martin voor het eerst in een Sprint onderuitging en in de GP niet verder dan een derde plaats kwam, verkleinde de regerend wereldkampioen zijn achterstand op de Spanjaard tot achttien punten. Maar Martin komt dus wel als WK-leider naar de TT Assen. In Mugello was niet alleen Bagnaia oppermachtig. Dat gold ook voor zijn werkgever Ducati, die vervolgens Marc Márquez als zijn nieuwe teamgenoot presenteerde.
MotoGP Catalonië 2024: Bagnaia slaat terug na fout in Sprint
Net zoals bij de eerste zes Grands Prix van 2024 draaide het ook in Mugello in eerste instantie niet om de huidige MotoGP-racerij maar om die van de toekomst. Of te wel om de dit seizoen wel zeer curieuze stoelendans. In dit geval beter gezegd: ‘zitjesdans’. Het leidde (en leidt nog steeds) tot de nodige speculaties. Verwacht werd dat Ducati tijdens de Italiaanse GP bekend zou gaan maken wie de volgende twee jaar de teammaat van Pecco Bagnaia in het fabrieksteam zou gaan worden. Maar dat gebeurde niet. En waarom zou de leiding van het motormerk uit Bologna dat ook doen? Uiteindelijk hebben zij met de beste MotoGP-machine de troefkaart(en) in handen. Het eerste gerucht/nieuwtje dat in Mugello werd bevestigd, was dat Pedro Acosta zijn contract met de Pierer Mobility Group met meerdere jaren (waarschijnlijk twee) had verlengd. Zo zal het Spaanse supertalent volgend seizoen niet meer op een GasGas, maar naast Brad Binder op een ‘echte’ fabrieks-KTM aan de start verschijnen. Het was al langer een publiek geheim dat Ducati het liefste zowel Jorge Martin als Marc Márquez aan boord wilde houden. Om dat te verwezenlijken zou laatstgenoemde van het Gresini-team naar dat van Pramac worden overgeheveld om zo ook op een GP25 te kunnen rijden. Maar de achtvoudig wereldkampioen gaf direct aan een dergelijke overstap niet te zien zitten. Márquez’ eerste doel was het fabrieksteam of anders een GP25 in de kleuren van Gresini Racing.
Op de maandag na de GP werd het probleem van Dall’Igna & co opgelost door… Jorge Martin! Die tekende toch wel verrassend namelijk een tweejarig contract met Aprilia als opvolger van zijn vriend Aleix Espargaró. Zo kwam voor Ducati de weg vrij om de komende twee jaar Marc Márquez naast Pecco Bagnaia in het fabrieksteam op nemen. Maar die beslissing was al op zondagavond genomen… En ook dat het de persoonlijke wens van racebaas Dall’Igna was. Om vervolgens de genomen beslissing twee dagen later officieel te bevestigen.
Daar moet Ducati wel een prijs voor betalen. Want naast Jorge Martin gaat ook de tweede rijder van het fabrieksteam, Enea Bastianini, de Italiaanse firma verlaten. De huidige nummer vier in het wereldkampioenschap gaat (hoewel dit op moment van schrijven nog niet officieel is bevestigd) naar KTM om voor Tech3 uit te gaan komen. Hier kan Bastianini eventueel worden herenigd met zijn vroegere cheftechnicus Alberto Giribuola, die al eerder de overstap naar het Oostenrijkse merk maakte. De mogelijkheid bestaat ook nog steeds dat Ducati Pramac Racing als satellietteam naar Yamaha ziet overstappen. Bovendien kan Ducati ook nog eens het prestigieuze nummer 1 verliezen. Want mocht Martin dit jaar de wereldtitel grijpen, dan verhuist dat nummer met hem mee naar Aprilia, het Italiaanse merk dat we toch wel als de aartsrivaal van Ducati mogen betitelen. Maar voorlopig moeten er in dit seizoen nog dertien GP’s worden verreden. Dus duurt het nog wel even voordat bekend is wie zich MotoGP-wereldkampioen 2024 mag noemen. Op moment van schrijven zijn er negen MotoGP-coureurs zeker van een contract voor minimaal het seizoen 2024. Dus stoelendans nummer twee kan beginnen. Of is achter gesloten deuren zeker al aan de gang.
Ducati-dominantie
Terug naar de actualiteit op de baan. Naar Mugello dus, tevens de thuisrace van Ducati. Zoals de laatste jaren al het geval was, werd er ook nu van tevoren al rekening gehouden met een Ducati-dominantie. Die kwam er ook, want Jorge Martin kwam als snelste uit de kwalificatie tevoorschijn voor Pecco Bagnaia en Maverick Viñales (Aprilia). Daarna volgden de Ducati-rijders Enea Bastianini en Franco Morbidelli. Het verschil tussen nummer een en zes bedroeg nog geen veertiende van een seconde. Wel werd de startvolgorde gewijzigd. Omdat Bagnaia Alex Márquez in de weg had gereden, werd de regerend wereldkampioen (terecht) drie plaatsen teruggezet. Het maakte allemaal niets uit, want na een fenomenale start maakte Bagnaia dit keer geen fout en boekte zo afgetekend zijn eerste Sprint-zege in dit seizoen. Terwijl Marc Márquez tweede werd (alweer de zevende keer sinds hij op een Ducati onderweg is), pakte Pedro Acosta als derde zijn vijfde MotoGP-podium. Dat kwam ook omdat Bastianini na een touché met Martin onderuit was gegaan. Niet veel later ging ook laatstgenoemde onderuit. Het was de eerst val van de Spaanse Sprintkoning in 26 Sprints.
Op zondag verscheen het complete Ducati-fabrieksteam niet in het traditionele fel rood in het rennerskwartier en op de baan, maar in het azuurblauw, de Italiaanse ‘sportkleur’. Het zag er allemaal niet alleen gelikt uit, het droeg blijkbaar ook bij tot een nog grotere dominantie van Ducati. Dit keer ging Bagnaia niet als koploper de eerste bocht in, dat was Martin, maar na andermaal een grandioze actie wel in de tweede. Vervolgens bepaalde de titelhouder het verloop van de Grand Prix, zoals hij dat alleen kan. Door ’te spelen’ met een voorsprong van slechts enkele tienden van een seconde. Jorge Martin kon doen wat hij wilde, maar hij slaagde er niet in om in het wiel van de thuisrijder te komen. Laat staan hem te passeren. Zo won Bagnaia voor de derde achtervolgende keer zijn thuis-GP. Lange tijd vertoefden in deze race, waarin nauwelijks werd ingehaald, Marc Márquez en Enea Bastianini op de plaatsen drie en vier. Dat bleef zo, tot laatstgenoemde in de slotfase een aanval inzette, die we wel vaker van hem hebben gezien. Eerst ging Márquez voor de bijl en vervolgens in de laatste bocht ook nog Martin. Het was een ongeëvenaarde passeeractie waardoor het een één-twee-zege voor het Ducati-fabrieksteam werd. Het was tevens de 93e GP-zege van een Ducati-coureur, maar niet voor #93 Marc Márquez. Want die werd op zijn GP23 vierde achter drie GP24-rijders. Als vijfde was Pedro Acosta (GasGas) andermaal de beste niet-Ducati-rijder.
93e TT Assen
Omdat Pecco Bagnaia met twee overwinningen in Mugello de volle buit van 37 punten pakte en Jorge Martin niet verder dan zestien punten kwam, liep de Italiaan 21 punten op zijn grootste rivaal in. Desalniettemin komt de Spanjaard als WK-koploper naar de TT van Assen. Toch geldt regerend wereldkampioen Bagnaia als de grote favoriet voor de Grote Prijs van Nederland. Een Grand Prix, die hij de laatste twee jaar ook al wist te winnen. Omdat het de 93e aflevering van de Dutch TT is, zou het ook heel toepasselijk zijn als die door startnummer 93, Marc Márquez dus, zou worden gewonnen. Het zou tevens de allereerste zege van de achtvoudig wereldkampioen op een Ducati zijn. Zou er een mooiere plek zijn om dat juist in de ‘Kathedraal van de Motorsport’ te doen? Daarmee zou er andermaal geschiedenis op de Drentse heide worden geschreven. Hopelijk krijgen de Ducati-coureurs in Assen meer tegenstand van hun collega’s op andere motormerken. Want buiten Acosta konden die in Mugello niet om een podiumplaats strijden. Zo werd Maverick Viñales (Aprilia) ondanks zijn tweede startplaats ‘slechts’ vijfde en achtste. Ook Brad Binder stelde teleur met een zesde en tiende plaats. Het is zelfs zo dat de Zuidafrikaan binnen de KTM/GasGas-gelederen steeds vaker in de schaduw komt te staan van rookie Pedro Acosta, die als hij de GP van Nederland weet te winnen de jongste winnaar in de koningsklasse (500cc/MotoGP) wordt. Een titel die hij dan zou overnemen van Marc Márquez.
De enige Ducati-coureur die tot nu toe in dit seizoen beneden de verwachtingen blijft, is Marco Bezzecchi. Weliswaar veroverde de VR46-rijder tijdens de GP van Spanje te Jerez als derde een podiumplaats, zijn overige klasseringen zijn nou niet om over naar huis te schrijven. De Italiaan, die duidelijk nog steeds aanpassingsproblemen met zijn GP23 heeft, kwam in Mugello niet verder dan de elfde en dertiende plaats. Hopelijk gaat het de sympathieke protegé van Valentino Rossi in Assen, waar hij verleden jaar eerste en tweede werd, beter af.
Ja en dan hebben we nog de Yamaha- en Honda-coureurs. Ze moeten er, hoewel ze van tevoren wisten waar ze aan begonnen, moedeloos van worden. Want op het circuit van Mugello was er slechts één WK-puntje weggelegd voor de zes coureurs die aan de start verschenen op een motorfiets ‘Made in Japan’. Dat puntje ging naar Alex Rins. Zijn teamgenoot Fabio Quartararo kampte in Italië met grote fysieke (arm) problemen. Dat alle extra testmogelijkheden voor Honda en Yamaha voor de GP van Nederland hun vruchten gaan afwerpen, moet worden afgewacht. Na de 93e TT Assen weten we meer.
Foto’s: MotoGP.com, ANP en teams
Gran Premio D’Italia Brembo |
Lengte: 5,245 km Beste pole: Jorge Martin (2024), Ducati, 1’44.504 Snelste ronde: Bagnaia, 1.45,770 (record) |
MotoGP Italië 2024 uitslagen
Sprint Italië |
1.Pecco Bagnaia (I), Ducati, 19.30,251; 2. Marc Márquez (E), Ducati, +1,469; 3. Pedro Acosta (E), KTM, +4,147; 4. Franco Morbidelli (I), Ducati, +5,421; 5. Maverick Viñales (E), Aprilia, +7,693; 6. Brad Binder (ZAF), KTM, +8,271; 7. Fabio Di Giannantonio (I), Ducati, +8,571; 8. Alex Marquez (E), Ducati, +8,845; 9. Aleix Espargaró (E), Aprilia, +8,984. |
- 11 ronden = 57,695 km
- Racegemiddelde winnaar: 177,4 km/u
MotoGP Italië |
1.Bagnaia, 40.51,385; 2. Enea Bastianini (I), Ducati, +0,788; 3. Jorge Martin (E), Ducati, +0,924; 4. M. Márquez, + 2,064; 5. Acosta, +7,501; 6. Morbidelli, +9,890; 7. Di Giannantonio, +10,076; 8. Viñales, +11,683; 9. A. Márquez, +13,535; 10. Binder, +15,901; 11. A. Espargaró, +19,182; 12. Raul Fernandez (E), Aprilia, +20,307; 13. Marco Bezzecchi (I), Ducati, +20,346; 14. Miguel Oliveira (POR), Aprilia, +23,292; 15. Alex Rins (E), Yamaha, +23,613. |
- 23 ronden = 120,635 km
Stand MotoGP na 14 races
Positie | Naam | Motor | Punten |
---|---|---|---|
1 | Jorge Martin (E) | Ducati | 171 |
2 | Pecco Bagnaia (I) | Ducati | 153 |
3 | Marc Márquez (E) | Ducati | 136 |
4 | Enea Bastianini (I) | Ducati | 114 |
5 | Pedro Acosta (E) | KTM | 101 |
6 | Maverick Viñales (E) | Aprilia | 100 |
7 | Brad Binder (ZAF) | KTM | 85 |
8 | Aleix Espargaró (E) | Aprilia | 82 |
9 | Fabio Di Giannantonio (I) | Ducati | 74 |
10 | Alex Márquez (E) | Ducati | 51 |
11 | Marco Bezzecchi (I) | Ducati | 45 |
12 | Raul Fernandez (E) | Aprilia | 32 |
13 | Fabio Quartararo (F) | Yamaha | 32 |
14 | Franco Morbidelli (I) | Ducati | 31 |
15 | Miguel Oliveira (POR) | Aprilia | 31 |