‘Ma quanto è bello il Migello’ stond er te lezen op de helm van Pecco Bagnaia. ‘Maar hoe mooi is Mugello’. Dat was bij deze Gran Premio d’Italia héél mooi. Niet alleen voor de regerend wereldkampioen, die een perfect weekend kende door eerst met een nieuw absoluut ronderecord de poleposition te pakken gevolgd door twee imponerende zeges, maar ook voor Ducati. Het merk uit het nabijgelegen Borgo Panigale was namelijk met de eerste vijf plaatsen in de Sprint en de eerste vier in de GP-race succesvoller dan ooit bij een grand prix!
Foto’s: MotoGP.com, fabrikanten
Nadat Gigi Dall’Igna eind 2013 de grote baas van de racerij bij Ducati werd, duurde het nog negen jaar voordat de Italiaanse ingenieur het roemruchte motormerk haar tweede MotoGP-wereldtitel bij de coureurs bezorgde. Nadat Casey Stoner dat in 2007 als eerste had gedaan, duurde het zo maar liefst vijftien jaar voordat in 2022 Pecco Bagnaia zijn opvolger werd. Afgelopen jaar bezorgde Dall’Igna zijn werkgever zelfs de gewilde triologie. Of te wel de wereldtitel bij de coureurs, constructeurs en teams. Na de breuk met Andrea Dovizioso, met wie hij vanaf het begin bij Ducati samenwerkte, promoveerde Dall’Igna voor 2021 Bagnaia van het Pramac Team naar het officiële Ducati-fabrieksteam. Maar zijn getalenteerde landgenoot was niet de enige troef van de slimme Italiaan. Vanaf 2022 voorziet hij, beter gezegd Ducati, maar liefst vier MotoGP-teams van materiaal. Dat zijn dus acht van de 22 deelnemende coureurs. Ze krijgen de beschikking over de nieuwste Desmosedici of die van een jaar oud. Maar veel verschil was (en is) er niet tussen die machines. In dit verband zei Johann Zarco eens: ‘Het knappe van Gigi en Ducati vind ik, dat ze elke keer maar liefst zestien machines naar een race brengen waarmee gewonnen kan worden.’ Niet iedereen is even blij met de overmacht aan Ducati-coureurs. Maar we hebben hier te maken met een vrije markt. Dus elk team kan zelf beslissen met welk merk ze in zee willen gaan. En het is reglementair toegestaan. Bovendien pakken in deze constructie de Ducati-coureurs ook geregeld punten van elkaar af. Dall’Igna heeft deze manier van werken overgenomen van zijn leermeester Jan Witteveen, de Nederlander die toen hij in 1989 bij Aprilia begon, zoveel mogelijk GP-coureurs (het liefst met de nodige ervaring) op een 250cc-machine van dit merk zette. Zo verzamelden de Aprilia-technici zoveel mogelijk data om van de machine een winnende machine te maken. En dat lukte. Er is nog een ander voordeel. En dat is dat de coureurs die in het zitje van jouw machines zitten, niet bij de concurrentie rijden. Omdat Ducati sinds twee jaar de beste MotoGP-machine construeert, zouden vandaag de dag zelfs de meeste rijders het liefst op een Desmosedici van start gaan.
Groter dan ooit!
Mugello geldt als de thuisbaan van Ducati. Alleen al Michele Pirro heeft hier duizenden ronden afgelegd als testcoureur van Ducati. Overigens is het contract tussen de Italiaan en zijn werkgever onlangs met drie jaar verlengd. Sinds 2017 is het Italiaanse merk zo’n beetje oppermachtig op het prachtige circuit in Toscane. In genoemd jaar zorgde Andrea Dovizioso er voor de eerste thuiszege van de onder leiding van Dall’Igna geconstrueerde Desmosedici. Een jaar later volgde Jorge Lorenzo. In 2019 was het de beurt aan Danilo Petrucci. In 2020 vond er vanwege corona geen GP plaats. Een jaar later zorgde Fabio Quartararo op Mugello voor de uitzondering op de regel door er met een Yamaha de winst te pakken. Afgelopen jaar was Pecco Bagnaia er voor verantwoordelijk, dat de Ducati-heerschappij werd herstel.
MotoGP Frankrijk 2023: Marco Bezzecchi: één uit duizend
Voor deze aflevering van de Italiaanse Grand Prix was het dan ook niet zozeer de vraag of er een Ducati-coureur zou gaan winnen, maar welke. Al helemaal na de 1-2-3-zege in Le Mans door Marco Bezzecchi, Jorge Martin en Johann Zarco. En dan ook nog eens te bedenken, dat de officiële fabriekscoureurs, Pecco Bagnaia (onderuitgegaan) en Enea Bastianini (geblesseerd) er niet eens aan de finish kwamen. Dat gold bovendien voor de in kansrijke positie gevallen Alex Márquez en Luca Marini. Om een lang verhaal kort te maken, de Ducati-overmacht op Mugello was dit keer groter dan ooit! Het begon al tijdens de kwalificatie. Ondanks een akkefietje met Marc Márquez, waarvan Pecco Bagnaia dacht dat die weer eens in zijn slipstream wilde gaan meeliften en dat uiteindelijk ook deed, wist hij niet alleen zijn concentratie te herpakken, met een tijd van 1.44,855 (wat een absoluut nieuw ronde record betekende) en pakte hij toch nog de pole. En troefde zo Márquez met 0,078 seconde af. Dat was zeker een mentale opsteker voor de titelhouder, die de rest van dit weekend op overtuigende wijze liet zien waarom hij dat is. Nadat hij op zaterdag eerst de Sprint had weten te winnen voor Marco Bezzecchi, Jorge Martin, Johann Zarco en Luca Marini vervolgde Bagnaia op zondag zijn zegetocht door op degelijke wijze ook de GP-race op zijn naam te schrijven. Dit gebeurde gelukkig voor veel meer toeschouwers dan verleden jaar het geval was. Na vele jaren het Rossi-geel te hebben gehad, kleurde Mugello nu dan ook Bagnaia-rood. Dit keer waren het Martin, Zarco en Marini, die het dichtst bij de machine met startnummer 1 wisten te blijven. Of te wel allemaal Ducati-coureurs! Een ongekende prestatie van Dall’Igna en zijn team. En dat ook nog eens in eigen huis! Bovendien scoorde de nog steeds niet compleet herstelde Enea Bastianini er zijn eerste punten in dit seizoen. Terwijl Gresini Ducati-coureur Alex Márquez na een snel begin in beide races ten val kwam, stelde Marco Bezzecchi in de GP teleur. Gestart vanaf de zevende plaats kreeg de VR46-coureur al snel problemen met de grip van de voorband en bleef hij uiteindelijk steken op een achtste plaats.
Verliezers
Kun je de overige merken en hun coureurs met zo’n Ducati-overmacht als verliezers bestempelen? In dit geval wel. Op dit snelle en vloeiende circuit was er meer verwacht van in de eerste plaats KTM. Maar als zo vaak viel Jack Miller in beide races na een snelle start terug. Dit keer was dat naar een zesde respectievelijk zevende plaats. Brad Binder kreeg in de Sprint een ‘longlap’ aan zijn broek, omdat hij ‘onverantwoordelijk rijgedrag’ ten opzichte van Alex Márquez had vertoond. Als vijfde in de GP-race was de Zuidafrikaan dan wel de snelste niet-Ducati-coureur. Bovendien had hij op zaterdag met zijn KTM de hoogste topsnelheid met een MotoGP-machine ooit weten te bereiken: 366,1 km/u! Wanneer gaan we echt vliegen vraag je je af….
Ook de Aprilia’s vielen tegen. Aleix Espargaró was zo dom om op donderdag tijdens een fietstraining op het circuit met zijn telefoon bezig te zijn en zo hard ten val te komen. Vervolgens deed de Spanjaard dat ook nog eens met zijn Aprilia. Pijnlijk op verschillende manieren dus. Maar terwijl teamgenoot Maverick Viñales het hele weekend onzichtbaar was, pakte Espargaró in beide races nog wel punten. De weer teruggekeerde Miguel Oliveira werd twaalfde in de Sprint en kwam tijdens de GP-race ten val.
Nog slechter dan Aprilia verging het Yamaha. Al helemaal kopman Fabio Quartararo. Na opnieuw geen punten in de Sprint te hebben gescoord, leek het erop dat de Fransman mentaal gebroken (gedesillusioneerd) zou zijn. In ieder geval finishte hij in de GP-race als elfde zelfs (direct) achter zijn teamgenoot Franco Morbidelli. En dat was lange tijd niet voorgekomen. In 2021, toen Quartararo wereldkampioen werd en onder andere de GP van Italië won, deed hij in Mugello 41,16,344 min. over de 23 ronden. Nu was dat 41.34,724, ruim 18 seconden langzamer dus. Met de ontwikkeling van de Yamaha lijkt het dus niet vooruit maar achteruit te gaan.
En er waren nog veel meer Japanse merken die Mugello in mineur verlieten. Dat waren namelijk ook de technici van Honda. Ook nu weer kreeg Honda zware klappen te verwerken. Het begon al tijdens de twee vrije training toen Joan Mir voor de twaalfde keer in slechts zes GP’s onderuitging. De ongelukkige Spanjaard brak daarbij zijn rechterpink. Niet alleen lichamelijk voor vooral mentaal aangeslagen, besloot Mir het voor de rest van dit weekend voor gezien te houden. Het volgende Honda-slachtoffer was Alex Rins. De winnaar van Austin kwam in de Sprint zodanig ten val, dat hij zijn rechterscheen- en kuitbeen brak. Rins werd direct geopereerd. De vraag is alleen wanneer hij weer op de motor kan stappen. Dat geldt overigens ook voor Mir. Maar nog had Honda in Italië de gifbeker niet leeggedronken. Want nadat Marc Márquez in de Sprint als zevende nog drie punten had weten te scoren, dichtte de Spanjaard zich in de twee keer zo lange GP-race een hogere klassering toe. Zoals altijd lag het niet aan de inzet van de achtvoudig wereldkampioen. Die was en is nog altijd tomeloos. Maar in een poging om in de voorste gelederen mee te blijven strijden, verloor hij al in de zesde ronde weer eens de voorkant van zijn machine. Het nieuwe Kalex-frame en de van Suzuki overgekomen toptechnicus Ken Kawauchi hebben dus nog steeds geen wonderen kunnen verrichten. Zo wordt het geduld van in de eerste plaats Marc Márquez opnieuw en heel erg op de proef gesteld. Misschien dat de volgende GP wat hoop biedt. Dat is die van Duitsland. En zoals bekend staat Marc Márqeuz na acht opeenvolgende MotoGP-zeges (van 2013 t/m 2021) nog altijd te boek als: ‘The King of the Sachsenring’. Of dat straks nog het geval is, zal moeten blijken. In ieder geval ligt het niet aan de inzet van de Spaanse coureur.
MotoGP Italië 2023 uitslagen
Sprint Italië |
1. Francesco Bagnaia (I), Ducati, 19.41,183; 2. Marco Bezzecchi (I), Ducati, +0,369; 3. Jorge Martin (E), Ducati, +0,952; 4. Johann Zarco (F), Ducati, +1,009; 5. Luca Marini (I), Ducati, +3,668; 6. Jack Miller (AUS), KTM, +3,772; 7. Marc Marquez (E), Honda, +3,905; 8. Aleix Espargaró (E), Aprilia, +6,062; 9. Enea Bastianini (I), Ducati, +6,431. |
- 11 ronden = 57,695 KM.
- Racegemiddelde winnaar: 175,8 km/u
MotoGP Italië |
1. Bagnaia, 41.16,863 min., 2. Martin, +1,067; 3. Zarco, +1,977; 4. Marini, +4,625; 5. Brad Binder (ZAF), KTM, +8,925; 6. A. Espargaró, +10,908; 7. Miller, +10,999; 8. Bezzecchi, +12,654; 9. Bastianini, +17,102; 10. Franco Morbidelli (I), Yamaha, +17,610; 11. Fabio Quartararo (F), Yamaha, +17,861; 12. Maverick Viñales (E), Aprilia, +19,110; 13. Takaaki Nakagami (J), Honda, +21,947; 14. Fabio Di Giannantonio (I), Aprilia, +25,906; 15. Augusto Fernandez (E), KTM, + 26,500. |
- 23 ronden = 120,635 KM
- Racegemiddelde winnaar: 175,3 km/u
- Snelste ronde (5e): Alex Marquez (E), Ducati, 1.46,807 = 176,7 km/u
Stand MotoGP na 12 races |
1. Pecco Bagnaia (I) Ducati 131 2. Marco Bezzecchi (I) Ducati 110 3. Jorge Martin (E) Ducati 107 4. Brad Binder (ZAF) KTM 92 5. Johann Zarco (F) Ducati 88 6. Luca Marini (I) Ducati 72 7. Jack Miller (AUS) KTM 62 8. Fabio Quartararo (F) Yamaha 54 9. Aleix Espargaró (E) Aprilia 54 10. Maverick Viñales (E) Aprilia 53 11. Alex Rins (E) Honda 47 12. Franco Morbidelli (I) Yamaha 46 13. Alex Marquez (E) Ducati 41 14. Augusto Fernandez (E) KTM 31 15. Fabio di Giannantonio (I) Ducati 27 |