2022 wordt het jaar van de waarheid voor Ducati. De wereldtitel bij de coureurs ging aan hun neus voorbij, maar het waren de Ducati-rijders die in de laatste GP’s heersten. Dat gold met name voor Pecco Bagnaia, die vier van de laatste zes races won. Ook tijdens de test in Jerez imponeerde de Italiaan op het prototype van de Desmosedici GP22.
In eerste instantie ging het in de aanloop naar de traditionele MotoGP-test, die elk jaar na de laatste Grand Prix van het seizoen plaatsvindt (dit keer was dat niet in Valencia maar in Jerez), toch nog even over Valentino Rossi. Geruchten uit Italië wilden namelijk dat #46 in Valencia de Ducati van zijn halfbroer Luca Marini aan de tand zou gaan voelen. Dat bleek uiteindelijk niet het geval te zijn. Maar volgens Ducati-testcoureur Michele Pirro, die in 2011 en 2012 het nodige testwerk voor Rossi verrichtte toen die eveneens bij Ducati onder contract stond, heeft Rossi toegezegd dat een keer te gaan doen. Al was het alleen maar om te ervaren hoe het is om met de huidige Desmosedici te rijden. In dat geval zou Rossi de GP22 testen. Dat zou kunnen gebeuren tijdens de tweede MotoGP-test, begin februari 2022 in Maleisië. Of het moet zijn dat de geboorte het dochtertje van Valentino en zijn partner Francesca ervoor zorgt dat dit niet uitkomt. Mocht dat zo zijn, dan wordt er ongetwijfeld een ander moment gevonden. Ook al omdat Marini inmiddels heeft aangegeven dat ook hij graag ziet dat #46 de Ducati test.
MotoGP Valencia: afscheid van icoon Valentino Rossi
Een ander nieuwtje rond Rossi was, dat zijn MotoGP-team (met Pablo Nieto als manager) onder de naam ‘VR46 Racing Team’ op de meest recente deelnemerslijst staat. De reeds lange tijd twijfelachtige deal met een Saoedi-Arabische prins, die connecties met de Saoedische staatsoliemaatschappij Aramco zou hebben, lijkt daarmee definitief van de baan te zijn. Zoals verwacht zijn Luca Marini en Marco Bezzecchi de twee coureurs van het MotoGP-team van de negenvoudig wereldkampioen. De eerste krijgt in 2022 de beschikking over de nieuwste Ducati, de nummer drie uit de Moto2-strijd van 2021 moet het dan doen met de GP21. Naast zijn MotoGP-team komt Rossi ook met twee teams in de Moto2-klasse uit. Dat is zijn eigen VR46 Racing Team met WK-twaalfde Celestino Viette en de vanuit de Moto3 overkomen Niccolò Antonelli. De Thai Keminth Kubo en de Spanjaard Manuel Gonzalez komen (genoemde coureurs rijden allemaal op een Kalex) uit voor het Yamaha VR46 Master Camp Team. Dit nieuwe team (met Angel Nieto junior als manager) wordt volledig gefinancierd door Yamaha. Wie de geldschieters van de andere twee VR46-teams zijn, wordt later bekend gemaakt.
Ducati is de sterkste in de breedte
Seizoen 2021 leert dat Ducati in de tweede helft de beste motorfiets had. Dat geldt met name voor de Desmosedici van Francesco ‘Pecco’ Bagnaia. Hij won maar liefst vier van de laatste zes races. En met iets meer geluk (late val in Misano) waren dat er zelfs vijf geweest. Niet alleen Bagnaia zegevierde met een Ducati. Dat deden ook zijn teamgenoot Jack Miller (twee keer) en rookie Jorge Martin (Pramac Ducati). Daarnaast stond ook diens stalgenoot Johann Zarco afgelopen seizoen op het podium. Dat gold ook nog eens voor een andere rookie, Ennea Bastianini. Van de zes deelnemende Ducati-rijders, die in totaal 24 van de 54 beschikbare podiumplaatsen scoorden, wist alleen Luca Marini niet bij de eerste drie te eindigen. Ducati Corse General Manager Gigi Dall’Inga en zijn technici zijn erin geslaagd om van de Desmosedici een heel handelbare machine te maken. Het bewijs daarvoor werd geleverd tijdens de tweede Grand Prix op Misano. Voor het eerst in de GP-geschiedenis mochten drie Ducati-coureurs (Bagnaia, Miller en Marini) van de eerste startrij vertrekken. En tijdens de laatste GP in Calencia volgde de volgende Ducati-primeur. Voor het eerst stonden met Bagnaia, Martin en Miller drie Ducati-rijders op een MotoGP-podium. En dat op een baan die tot dat moment niet bepaald als ‘Ducati-circuit’ te boek stond!
Ducati veroverde de wereldtitel bij de constructeurs en bij de teams. Jorge Martin, ongetwijfeld één van de verrassingen van het afgelopen seizoen, werd Rookie of the Year en Pramac Racing was het beste ‘independent team’. Uiteindelijk werd Pecco Bagnaia achter Fabio Quartararo tweede in de strijd bij de coureurs. En die laatste titel is hét wereldkampioenschap dat Gigi Dall’Igna zo graag wil veroveren. De 55-jarige techneut won deze titel bij Aprilia al in de 125cc, 250cc en Superbikes. Die in de koningsklasse ontbreekt nog op zijn erelijst. Ook daarom stapte hij eind 2013 van Aprilia over naar Ducati. Met Andrea Dovizioso kwam hij er nog het dichtst bij: van 2017 tot en met 2019 drie keer tweede achter Marc Márquez.
In de acht seizoenen die Gigi Dall’Igna nu werkzaam in de koningsklasse is, heeft hij voor talloze revolutionaire technische innovaties gezorgd. Die werden vaak door de concurrentie gekopieerd. Hij was de eerste die vleugels (aero wings) gebruikte om meer downforce te creëren. Ook wheel covers, de zogenaamde ‘tyre cooking device’ (een vleugel op de achterbrug) en dit jaar het VRH-systeem (Variable ride-height system) komen van zijn hand. Overigens houdt Dall’Igna zich binnen Ducati Corse sinds kort met nog een compleet andere en nieuwe technische uitdaging bezig: de elektrische Ducati voor de Moto-E. Zoals bekend gaat het Italiaanse merk deze categorie in 2023 van machines voorzien. Dat gebeurt mede op aandringen van de toptechneut.
Interview Robin Spijkers: ‘Het was een eer om voor Valentino Rossi te mogen werken’
Direct razendsnel
Door de coronapandemie mochten de laatste twee jaar de motorblokken van de MotoGP-machines niet worden gewijzigd. Dit vanwege de kosten. Maar dat er in de Ducati-raceafdeling te Borgo Panicale driftig is doorontwikkeld, bleek tijdens de test in Jerez. Het meest opvallende aan het prototype van de Desmosedici GP22 was niet alleen de weer eens gewijzigde stroomlijn (met onder andere nieuwe sidepots), maar ook een veel langere uitlaat die vanaf de twee voorste cilinder naar achteren loopt. Bagnaia toonde zich niet alleen heel verheugd over zijn nieuwe wapen, hij verklaarde dat de voor hem toch al perfecte machine nog beter was geworden. Hij was er dan ook direct het snelste van allemaal mee. De Italiaan wordt opnieuw bijgestaan Cristian Gabarinni, de ervaren chef-technicus die eerder zowel bij Ducati als Honda wereldkampioen met Casey Stoner werd. Ook had Gabarinni Marc Márquez (bij Honda) en Jorge Lorenzo (bij Ducati) onder zijn hoede.
De snelheid die Bagnaia in Jerez ten toon spreidde, belooft wat voor volgend seizoen! Ook al omdat er maar liefst acht van die Ducati-raketten aan de start zullen verschijnen. Bagnaia, Miller, Zarco, Martin en Marini rijden een GP22, Bastianini plus de rookies Bezzecchi en Di Giannantonio moeten het doen met machines van dit jaar. Zo ziet Gigi Dall’Igna de door hem en Ducati zo gewilde titel bij de coureurs steeds dichterbij komen. Dat mag ook wel, want volgend jaar is het alweer vijftien jaar geleden, dat Casey Stoner het tot nu toe enige wereldkampioenschap in de koningsklasse veroverde.
Compleet nieuw
Terwijl de andere vijf fabrikanten voor 2022 doorborduurden op hun bestaande concepten, kwam Honda na de test in Misano opnieuw met een compleet nieuw ontwikkelde MotoGP-machine op de proppen. Een grote handicap voor Honda was natuurlijk dat Marc Márquez door zijn oogblessure niet in staat was om de nieuwste uitvoering van de RC213V te testen. En het is überhaupt nog maar de vraag wanneer hij weer in het zitje van een motorfiets kan plaatsnemen. Na zijn heel harde val tijdens de GP van Valencia was Pol Espargaró wel in Jerez van de partij. Hij realiseerde de zevende rondetijd, maar was nog altijd 0,624 seconde langzamer dan Bagnaia. Een andere Honda-coureur, Takaaki Nakagami, deed het iets beter. Hij reed uiteindelijk de tweede tijd (weliswaar op zijn machine van dit jaar), maar was ook nog 0,441 seconde langzamer dan de Ducati-rijder. En dat is aanzienlijk. In ieder geval gaven de Honda-coureurs wel aan dat de nieuwe machine achter een betere grip heeft en zo gemakkelijker is te berijden. Dat is ook hard nodig gezien de vele, vaak gemene, valpartijen die ze dit jaar hadden. Voor HRC is het te hopen dat Marc Márquez snel hersteld, want anders zit het merk voor het derde jaar op rij in de problemen.
Ook de basis van Yamaha was het afgelopen seizoen met alleen Fabio Quartararo regelmatig in de voorste gelederen niet erg breed te noemen. Franco Morbidelli is nog steeds niet volledig fit na zijn knieoperatie. Routinier Andrea Dovizioso moet nog duidelijk wennen aan de M1. En van Darren Binder mogen na zijn overstap uit de Moto3 geen wonderen worden verwacht. Hoewel Quartararo de titel pakte, kwam in de laatste races van 2021 naar voren dat wanneer de Fransman zich niet voorin het veld kwalificeert hij in de wedstrijd een groot probleem heeft. Dan ontbreekt het de Yamaha aan pure topsnelheid. Zeker ten opzichte van de Ducati, die niet alleen veel sneller maar ook bij het remmen heel stabiel is. Bovendien zijn ze in groten getale op de baan aanwezig. Ze inhalen is dus heel moeilijk. Dat hebben de laatste drie races van 2021 in Misano, Portimão en Valencia laten zien. De nieuwe wereldkampioen, die bij deze test op een machine voorzien van onder andere een nieuw frame en stroomlijn, de derde rondetijd realiseerde, schreeuwt dan ook om meer vermogen. Dat Quartararo op dit moment heel hard moet werken voor zijn successen, bleek tijdens de test in Jerez uit het aantal gereden ronden. De Fransman legde er in twee dagen 101 op zijn Yamaha af tegen Ducati-concurrent Bagnaia ‘slechts’ 59.
Net als de Yamaha YZR M1 heeft de Suzuki GSX-RR een viercilinder-in-lijn-krachtbron. De andere vier fabrikanten vertrouwen allemaal op een V4-motor. Beide concepten hebben voor- en nadelen. Zeker is dat een V4 krachtiger is. Na het verrassend winnen van de titel in 2020, had Joan Mir afgelopen seizoen geen schijn van kans om die titel te verdedigen. De basis van Suzuki is door het inzetten van slechts twee coureurs nog altijd erg smal. Suzuki slaagde er in 2021 zelfs niet eens in om een Grand Prix te winnen. Wel werd Mir door zijn regelmatigheid derde. Hij en teamgenoot Alex Rins hebben volgend seizoen de beschikking over een uitgebreide update van de huidige machine. Of die snel genoeg is, moet worden afgewacht. In Jerez toonde Mir zich wel gelukkig met de gemaakte vooruitgang bij Suzuki.
Erg wisselend
De KTM is snel, dat is bekend. Hoewel Brad Binder en Miguel Oliveira afgelopen jaar beiden een GP wisten te winnen, waren de resultaten van KTM erg wisselend. De gehoopte aansluiting met de absolute top bleef uit. Terwijl de fabriekscoureurs en testrijder Dani Pedrosa in Jerez nieuwe aerodynamica – die verdacht veel op die van Ducati lijkt – testten, hielden de MotoGP-nieuwkomers Remy Gardner en Raul Fernandez zich alleen maar bezig met het zich eigen maken van de KTM RC16.
Van de zes fabrikanten die aan de MotoGP-titelstrijd meedoen is Aprilia het enige merk dat ook volgend jaar vrijuit mag testen. Aprilia maakte in 2021 een grote stap in de goede richting en kon op Silverstone de eerste MotoGP-podiumplaats vieren. Aleix Espargaró werd er derde. Met de komst van Maverick Viñales is Aprilia als team een stuk sterker geworden. Nu moet op technisch gebied de laatste stap worden gezet. En dat is in de meeste gevallen de moeilijkste.
Rest nog te vermelden, dat in Jerez van de vijf nieuwelingen in de koningsklasse Fabio Di Giannantonio verrassend de snelste was. Zo had het nieuwe Gresini Ducati Team direct haar eerste succes te pakken. Voordat op 6 maart 2022 het nieuwe GP-seizoen van start gaat, testen MotoGP-fabrikanten en coureurs in februari nog in Maleisië en Indonesië. Maar de grootste vraag op dit moment is of Marc Márquez daar ook zal zijn.
MotoGP-Test Jerez
Snelste ronde
1. Francesco Bagnaia (I), Ducati, 1.36,872 (164,3 km/u)
2. Taakaki Nakagami (J), Honda, +0,441
3. Fabio Quartararo (F), Yamaha, +0,452
4. Johann Zarco (F), Ducati, +0,484
5. Enea Bastianini (I), Ducati, +0,530
6. Alex Rins (E), Suzuki, 0,551
7. Pol Espargaró (E), Honda, 0,624
8. Maverick Viñales (E), Aprilia, +0,750
9. Joan Mir (E), Suzuki, +0,762
10. Jack Miller (AUS), Ducati, 0,845
13. Brad Binder (ZAF), KTM, 1,070
19. Fabio Di Giannantonio (I), Ducati, 1,656
20. Raul Fernandez (E), KTM, 1,819
22. Remy Gardner (AUS), KTM, 1,856
26. Marco Bezzecchi (I), Ducati, 2,440
27. Darryn Binder (ZAF), Yamaha, 3.069
Ronderecord (2021), Fabio Quartararo (Yamaha), 1.37,770 (162,8 km/u)
Absoluut ronderecord (2020), Maverick Viñales (Yamaha), 1.36,584 (164,8 km/u)