Met Francesco Bagnaia en Marc Márquez samen in het Ducati-fabrieksteam komen er in 2025 acht of misschien wel negen MotoGP-wereldtitels bij elkaar te rijden. In het verleden waren er vaker legendarische rijdersduo’s. Denk aan de combinatie Valentino Rossi en Jorge Lorenzo, maar zo zijn er veel meer geweest. Wat gebeurde er in het verleden wanneer er twee grote kampioenen binnen één team kwamen te rijden. En hoe liep het af?
1. Valentino Rossi en Jorge Lorenzo
2008 t/m 2010 & 2013 t/m 2016
In 2008 kwam Jorge Lorenzo als megatalent naar de MotoGP en werd de teamgenoot van Valentino Rossi bij het Yamaha-fabrieksteam. Rossi was op dat moment de beste rijder ter wereld. Toch wist Lorenzo in zijn derde MotoGP-race Rossi te kloppen. Een lastige situatie voor de Italiaan, die niet gewend was om verslagen te worden en zeker niet door een nieuwe, acht jaar jongere teamgenoot. Rossi wist door psychologische spelletjes zijn concurrenten vaak te breken, maar Lorenzo was – net als Casey Stoner en later Marc Márquez – van een ander kaliber. In 2008 en 2009 was Rossi over een heel seizoen de Spanjaard nog de baas. In 2010 werd Lorenzo voor de eerste keer MotoGP-kampioen, terwijl Rossi – mede door een beenblessure – een moeizaam seizoen kende. Rossi vertrok naar Ducati en dat liep uit op een teleurstelling. Toen ‘The Doctor’ in 2013 terugkeerde bij Yamaha waren de rollen omgedraaid en was Lorenzo als regerend wereldkampioen de kopman. Maar Rossi was nog steeds de rijder met de meeste zeges en wereldtitels op de grid. Een vergelijkbare situatie als Francesco Bagnaia en Marc Márquez bij het Ducati-fabrieksteam in 2025.
Het Yamaha-duo kreeg in 2013 te maken met een nieuwe wereldtalent. Márquez veroverde in 2013 en 2014 de wereldtitel. Maar in 2015 kende de Honda-coureur een moeizaam jaar, terwijl Lorenzo en Rossi ontzettend sterk en constant waren. De spannende titelstrijd tussen de twee teamgenoten werd grotendeels beslist door de ‘Sepang Clash’, waarbij Rossi en Márquez met elkaar in contact kwamen. Lorenzo pakte zijn derde (en laatste) MotoGP-titel en Rossi zou nooit meer zo dichtbij zijn tiende wereldtitel komen. Lorenzo en Rossi waren zeven jaar teamgenoten en hadden het in die periode regelmatig met elkaar aan de stok. Zowel op als buiten de baan, maar ze hadden – al lieten ze dat niet vaak merken – toch wel veel respect voor elkaar.
Wat mogen we van Collin Veijer in de Moto2 in 2025 verwachten?
2. Giacomo Agostini en Phil Read
1972 en 1973
Giacomo Agostini had met zijn MV Agusta eind jaren 60 en begin jaren 70 nauwelijks tegenstand in de 350cc en 500cc. Het leverde hem de ene na de andere wereldtitel op. Dat veranderde rond 1972. In dat jaar kwam Yamaha met Jarno Saarinen opzetten. Daarnaast kreeg Agostini met Phil Read een sterke teamgenoot. De Brit was in eerste instantie aangenomen om Agostini te helpen in zijn strijd tegen Saarinen. Na het tragische, dodelijke ongeval van de Fin in 1973 werd Read meer en meer een concurrent van Agostini. De Italiaanse recordwereldkampioen werd in 1973 wel wereldkampioen in de 350cc, maar in de 500cc kende hij veel technische problemen. Teamgenoot Read scoorde constanter en pakte de wereldtitel in de koningsklasse. Beide rijders voelden zich de beste coureur van de wereld, waardoor de onderlinge strijd tussen de twee sterke persoonlijkheden steeds heftiger werd. Read kreeg een verbeterd fabriekscontract, waarmee MV Agusta een signaal afgaf dat Agostini niet meer de onomstreden kopman was. Dat schoot bij de Italiaan in het verkeerde keelgat, wat een belangrijke reden was om te vertrekken en in 1974 voor Yamaha te tekenen. Read prolongeerde zijn 500cc-wereldtitel. Agostini kende in zijn debuutjaar bij Yamaha in de 500cc te veel nulscores om partij te kunnen bieden, maar versloeg Read en MV Agusta wel in 1975. En scoorde zo tevens de eerste wereldtitel voor Yamaha in de koningsklasse.
3. Wayne Gardner en Michael Doohan
1989 t/m 1992
Deze geschiedenis gaat niet over de strijd tussen teamgenoten, maar over hoe twee legendarische teamgenoten elkaar op natuurlijke wijze aflosten als kopman van een fabrieksteam. In 1989 was Wayne Gardner een ervaren wereldtopper in de koningsklasse (wereldkampioen 1987) toen hij zijn 23-jarige Australische landgenoot Michael Doohan als teamgenoot bij Rothmans Honda kreeg. Gardner was sinds 1986 de kopman bij het Honda-fabrieksteam. Doohan stond bekend als een groot talent. Hij gebruikte zijn eerste 500cc-seizoen in 1989 om ervaring op te doen en de GP-circuits te leren kennen. Gardner kende een zwaar jaar vol met blessures en hij zou vanaf dat moment geen rol meer in de 500cc-titelstrijd spelen. Voor zijn teamgenoot lag dat anders. Doohan was in opkomst en nam geleidelijkaan het stokje van Gardner als kopman bij Rothmans Honda over. In 1990 waren de twee aan elkaar gewaagd en 1991 had Doohan al de overhand. De jongste van de twee Australiërs werd vicewereldkampioen achter Wayne Rainey (Yamaha). Een jaar later was Doohan waanzinnig goed. De Honda-rijder was op weg naar de wereldtitel totdat hij zijn welbekende zware beenblessure in Assen opliep. Ook Gardner kende blessures in zijn laatste Grand Prix-seizoen, maar won nog wel op Donington Park. Zonder Gardner ging Doohan verder bij Rothmans Honda. Net toen Rothmans eind 1993 was gestopt als hoofdsponsor begon ‘Quick Mick’ met Honda wereldtitels te veroveren. Vanaf 1994 zou de Australiër vijf jaar op rij het sterkste zijn.
4. Kenny Roberts en Eddie Lawson
1983
Een vergelijkbare situatie als met Wayne Gardner en Michael Doohan is er ook met twee Amerikanen in de koningsklasse. Kenny Roberts werd met Yamaha vanaf 1978 drie keer op rij 500cc-wereldkampioen. Nadat ‘King Kenny’ twee jaar het kampioenschap aan respectievelijk Marco Lucchinelli en Franco Uncini moest laten, wilde hij in 1983 tijdens zijn laatste Grand Prix-seizoen gaan voor zijn vierde wereldtitel. Yamaha had ondertussen Roberts’ vervanger al gevonden. Eddie Lawson had furore gemaakt in eigen land en werd in 1983 naast de drievoudig wereldkampioen klaargestoomd voor het grote werk. Maar Honda had ook een groot Amerikaans talent met Freddie Spencer. Roberts en Spencer waren enorm aan elkaar gewaagd in 1983, maar de titel ging naar de jonge Honda-rijder. Lawson had de kans om Roberts te helpen aan het kampioenschap tijdens de laatste Grand Prix in Imola. Wanneer hij de tweede plaats – achter Roberts en voor Spencer – wist te behalen was zijn ervaren teamgenoot wereldkampioen. Roberts probeerde te vertragen, maar Lawson had niet genoeg snelheid om de aansluiting te vinden. Een jaar later was Lawson als Yamaha-kopman wel snel genoeg om de Honda’s onder aanvoering van Spencer en Randy Mamola te verslaan. Lawson zou net als zijn leermeester Roberts drie wereldtitels met Yamaha veroveren. En Lawson zou ook nog wereldkampioen worden met Honda én een race winnen met Cagiva.
5. Andrea Dovizioso en Jorge Lorenzo
2017 en 2018
Na een aantal moeizame jaren zorgde de komst van technisch manager Gigi Dall’Igna (eind 2013) voor de ommekeer bij Ducati in de MotoGP. Daarnaast bleek Andrea Dovizioso de perfecte rijder om van de Ducati Desmosedici weer een winnend pakket te maken. Maar de Italiaanse fabrikant twijfelde of Dovizioso in staat zou zijn om Marc Márquez te kloppen. Het Ducati-management vond dat zij een ‘winnaar’ moesten aantrekken om wereldkampioen te worden. Daarom werd in 2017 voor veel geld drievoudig MotoGP-kampioen Jorge Lorenzo gecontracteerd. Generatiegenoot Dovizioso – die het in het verleden al zo vaak tegen Lorenzo had moeten opnemen – legde zich niet neer bij een rol als tweede rijder. De Italiaan was in het eerste seizoen veel sterker dan Lorenzo en werd achter Márquez vicewereldkampioen. Begin 2018 kon Dovizioso ook als enige de strijd aan met de Honda-ster. Ducati besloot voor de Grand Prix van Italië (begin juni) om het dure contract van Lorenzo niet te verlengen. Achteraf te vroeg, want in Mugello pakte Lorenzo zijn eerste Ducati-zege. Een race later in Barcelona won de Spanjaard opnieuw. Vervolgens kreeg hij te maken met blessures, waardoor Lorenzo zijn stijgende lijn niet kon doortrekken. Dovizioso werd opnieuw vicewereldkampioen en had bewezen Ducati-kopman waardig te zijn. Maar de titel bleef voor de Italiaanse combinatie buiten bereik.
6. Wayne Rainey en Eddie Lawson
1990
Wayne Rainey (Yamaha) en Eddie Lawson (Honda) waren in 1989 met elkaar in gevecht voor de 500cc-wereldtitel. Het kampioenschap ging naar Lawson. Een bijzondere wereldtitel, omdat hij er als eerste rijder in slaagde om zijn 500cc-wereldtitel te prolongeren op een ander merk. Lawson was bekend geworden als Yamaha-coureur, maar was eind 1988 vertrokken naar Honda omdat hij het niet meer kon vinden met teammanager Giacomo Agostini. In 1990 was zijn voormalig leermeester Kenny Roberts de teammanager van het Marlboro Yamaha-fabrieksteam en hij overtuigde Lawson om terug te keren. Dit zorgde ervoor dat de nummers één en twee van 1989 in hetzelfde team gingen racen. Er werd een spannende strijd verwacht, maar die kwam er niet. Blessures zorgden ervoor dat Lawson een half seizoen uitgeschakeld was. Rainey was oppermachtig en pakte zijn eerste van drie wereldtitels op rij. Lawson vertrok na zijn teleurstellende jaar weer bij Yamaha en ging in op een lucratief aanbod bij Cagiva, waar hij zijn racecarrière zou beëindigen.
7. Maverick Viñales en Fabio Quartararo
2020 en 2021
In 2017 werd Maverick Viñales de vervanger van Jorge Lorenzo naast Valentino Rossi in het Yamaha-fabrieksteam. Het leek een schot in de roos: de voormalig Suzuki-coureur won drie van zijn eerste vijf races! Daarna zouden de prestaties zeer wisselvallig worden. In 2020 werd Fabio Quartararo – na een indrukwekkend debuutjaar – overgeheveld naar het Yamaha-fabrieksteam als teamgenoot van Viñales. In het coronajaar ontpopte Quartararo zich gelijk als een titelkandidaat, maar de jonge Fransman kon toen nog niet met de bijkomende druk omgaan. Een jaar later slaagde Quartararo er wel in om de hoge verwachtingen waar te maken. Hij werd wereldkampioen, maar toen dat gebeurde was Viñales al ontslagen. De trotse Spanjaard kon het maar moeilijk verkroppen dat hij tweede rijder was geworden. Halverwege het seizoen barstte de bom. Tijdens de TT Assen werd Viñales tweede achter Quartararo. De Spanjaard was niet blij over hoe Yamaha hem behandelde en liet dat voor de camera’s en de ogen van de pers meermaals merken. Viñales verliet boos het podium, voordat er foto’s van de Yamaha 1-2 waren gemaakt. Tijdens de volgende Grand Prix (in Oostenrijk) zou Viñales een bewuste poging doen om het motorblok van zijn machine op te blazen, wat resulteerde in een vroegtijdige beëindiging van de samenwerking.
Nicolò Bulega: ongelukkig in de Grand Prix, gelukkig in de WorldSBK
8. Michael Doohan en Alex Crivillé
1994 t/m 1999
Michael Doohan heerste met zijn Honda tussen 1994 en 1998 in de 500cc. Toen Alex Crivillé in 1994 bij het Honda-fabrieksteam werd gehaald, dachten velen dat dit voornamelijk vanwege de Repsol-sponsorgelden zou zijn. Maar in werkelijkheid zou de Spanjaard de grootste bedreiging tijdens Doohan’s gouden jaren zijn. Meestal was Doohan beter, maar zo af en toe kon Crivillé partij geven en een enkele keer klopt hij de Australiër. In 1996 was de strijd op zijn hevigst. In Jerez leek Crivillé zijn thuisrace te gaan winnen. Het publiek was in de slotronde op sommige plekken zelfs al over de hekken geklommen. Doohan deed een ultieme aanval in de laatste bocht en ging voorbij aan de Spanjaard. Crivillé ging te vroeg op het gas en kwam ten val. In Tsjechië won hij wel na een fotofinish, wat resulteerde in een sacherijnige Doohan op het podium. De Australiër was namelijk niet gewend om te verliezen. Tijdens de laatste race in Australië was Doohan al wereldkampioen, maar wilde wel winnen voor eigen publiek. Het kwam opnieuw aan op de laatste ronde, waarbij Crivillé de achterkant van Doohan raakte waardoor het Repsol Honda-duo samen onderuitging. Nadat Doohan in 1999 vanwege een zware crash zijn carrière moest beëindigen, greep Crivillé zijn kans en pakte zijn enige 500cc-wereldtitel.
9. Francesco Bagnaia en Marc Márquez
vanaf 2025
Francesco Bagnaia is tweevoudig MotoGP-wereldkampioen en wellicht aan het einde van het jaar heeft de Italiaan drie titels op rij behaald. Na twee seizoenen Jack Miller en vervolgens twee seizoenen Enea Bastianini krijgt Bagnaia in 2025 Marc Márquez als teamgenoot. Een verandering van strategie bij Ducati, omdat zij de laatste jaren er telkens voor kozen om een jong talent uit een satellietteam een kans te geven in het fabrieksteam. Was die koers gevolgd, dan was Jorge Martin de perfecte kandidaat geweest. Maar Ducati koos voor Márquez. Ook een keuze die te begrijpen valt, aangezien hij met zes MotoGP-titels en 85 Grand Prix-zeges nog steeds veruit de succesvolste coureur op de grid is. Hoe het ook zal aflopen; het wordt ongetwijfeld een interessante strijd worden tussen twee grote kampioenen, die vanaf 2025 de Ducati-pitbox gaan delen.
Foto’s: Henk Keulemans
Phil Read en Bill Ivy – 1968 |
Het meeste bijzondere verhaal tussen twee legendarische teamgenoten speelde zich niet af in de 500cc of MotoGP, maar in de lichtere raceklassen. Teamorders werden zeker in het verleden regelmatig toegepast. Maar het gebeurde niet vaak dat daar niet naar geluisterd werd. Yamaha was in 1968 met hun Britse coureurs Bill Ivy en Phil Read oppermachtig in de 125cc en 250cc. Er werd daarom afgesproken dat Ivy 250cc- en Read 125cc-wereldkampioen moest worden. Het liep anders af. Nadat Read de 125cc-wereldtitel had veiliggesteld, negeerde hij de teamorders en ging ook vol voor het 250cc-wereldkampioenschap. Ivy en Read eindigden gelijk in punten. Aangezien beide Yamaha-rijders vijf zeges hadden behaald, werd de wereldtitel beslist op basis van de totale racetijd. Dit viel uit in het voordeel van Read. Dit tot groot ongenoegen van de Yamaha-leiding, die zich voor joker gezet voelde. Read zou na het negeren van de teamorders nooit meer fabrieksondersteuning van Yamaha krijgen. |