‘Vergeleken met een jaar geleden is er best veel veranderd, zoals het financiële gedeelte. Ik heb altijd een grote groep sponsoren gehad, maar eind 2019 was het best lastig om alles rond te krijgen voor dit jaar. Nu merk je dat iedereen er net iets fanatieker mee bezig is en dat maakt het ietsje gemakkelijker. Als persoon ben ik, denk ik, niet echt veranderd. Natuurlijk ben ik er hartstikke trots op dat het gelukt is om wereldkampioen te worden in het Supersport 300, maar behalve dat ben ik nog steeds dezelfde Jeffrey als voor de wereldtitel. Ook in mijn dorp Steenwijkerwold is het niet anders, al was het onthaal nadat ik terugkwam van Estoril wel heel bijzonder. Zo had ik het dorp nog nooit gezien! Zat ik ineens in een open cabrio voor een rondrit! Hadden een aantal sponsoren en kennissen uit het dorp geregeld, met hulp van de politie en gemeente. Dat moest allemaal last-minute en toch kregen ze het voor elkaar. Geweldig!’
Wie? | Jeffrey Buis |
Waarom? | omdat hij regerend Wereldkampioen Supersport 300 is |
‘Het was het einde van een heel bijzondere dag, die begon met champagne van de KLM-crew op weg naar Schiphol. Pas na de landing zag ik mijn moeder en zus voor het eerst, want die mochten door de strenge coronaregels niet mee naar Portugal. Ach, voor mijn moeder was dat misschien ook maar beter omdat ze nooit durft te kijken als ik race. Ze luistert alleen naar het commentaar als ik een wedstrijd heb, pas later kijkt ze het terug. Gelukkig was mijn vader er op Estoril wel bij, samen met Henk en Wijnie van Wolfswinkel. Henk en Wijnie heb ik een paar jaar geleden tijdens een Moto3-race in Duitsland op de Sachsenring ontmoet. Het contact met hen is in de jaren erna steeds sterker geworden en nu zijn ze er eigenlijk altijd bij. Ze zorgen ervoor dat ik mij nergens druk om hoef te maken buiten het racen om. Sleutelen doen ze niet, al het andere regelen ze wel. Daarnaast kan ik altijd slapen in hun camper.’
‘Dat ik uiteindelijk wereldkampioen geworden ben, kon ik niet vermoeden na het eerste, uitgestelde raceweekeinde op Jerez. Ik was wel snel, maar werd er een keer onderuit gereden en in de andere race werd ik na een tijdstraf teruggezet van de vijfde naar de twaalfde plek. Ik was bang dat het een herhaling van 2019 zou worden. Ook toen was ik snel, maar had ik niet altijd geluk. Maar negatief ben ik geen moment geweest. Als je dat bent door een paar tegenslagen, heb je niet de juiste instelling. Zelfs na Aragón, waar ik drie van de vier races won en in die andere tweede werd, was ik nog niet met de titel bezig. Dat kwam pas echt daarna.’
‘Volgend jaar blijf ik in het WK Supersport 300, maar ga ik ook testen met de Supersport-motor van Kawasaki, zodat we hopelijk in 2022 de overstap kunnen maken naar die WK-klasse. Nog een jaar Supersport 300 vind ik echt niet erg, ik ben pas achttien jaar. Dus ik hoef mij niet te haasten en we hebben zo tijd om het echt goed voor te bereiden, ook met mijn sponsors. Of ik komend jaar met startnummer 1 ga rijden? Natuurlijk, die kans krijg je niet zo vaak, dus dat is geen vraag voor mij. En ik ga uiteraard proberen voor de tweede keer wereldkampioen te worden in het Supersport 300!’