Met twee overtuigende overwinningen onderstreepte Milan Merckelbagh zijn suprematie in de laatste IDC Superbike-races. De 23-jarige Limburgse student maakte dit seizoen zijn debuut in de zwaarste klasse van het Nederlands Kampioenschap wegrace. Met maar liefst acht overwinningen in tien wedstrijden was de BMW-coureur niet bij te sloffen voor de concurrentie.
We reisden af naar de laatste IDC-race op het TT Circuit Assen om Milan Merckelbagh in actie te zien, en na afloop van de wedstrijd spraken we de gelukkige kampioen. Samen met zijn ouders, vriendin en de schoonfamilie, die speciaal vanuit Maastricht naar het hoge noorden waren afgereisd, werd er na afloop een klein feestje gevierd. Merckelbagh heeft, ondanks zijn jonge leeftijd, al een indrukwekkende motorsportcarrière opgebouwd. Op vierjarige leeftijd kreeg hij zijn eerste Yamaha PW en reed daarmee zijn rondjes op camping Lindenhof, die door zijn ouders wordt gerund. Na enkele jaren motorcross kwam hij terecht in de supermoto, waar Marcel van Drunen hem onder de hoede nam en hem twee keer kampioen maakte in de jeugdklasse. Op 15-jarige leeftijd ging hij van start in de standaard KTM RC390 Cup. Zijn beste prestatie was de derde plaats tijdens de KTM-wereldfinale in Jerez.
Kampioen King Of The Baggers Troy Herfoss: ‘De Indian accelereert sneller dan een Superbike’
Je zou daarna aan het WorldSBK300 deelnemen, maar dat is niet doorgegaan?
Milan Merckelbagh: Na twee jaar KTM RC390 Cup zou ik met het team van Arie Vos deelnemen aan het WK Supersport 300. Maar op het laatste moment kreeg een andere rijder de kans om te starten. Dat was een domper, want we hadden alles voor elkaar om deel te nemen. Daarom besloten we voor deelname aan het IDM-kampioenschap in de Supersport 300-klasse op een Yamaha R3 met Benro Racing. Maar de motor was ten opzichte van de andere motoren te langzaam om echt mee te strijden voor de ereplaatsen. Tijdens de WorldSSP300-race op het TT Circuit van Assen heb ik met een wild card deelgenomen, maar we merkten al snel dat de Yamaha geen optie was voor goede resultaten. Halverwege het 2019-seizoen ben ik daarom overgestapt naar de Supersport 600-klasse, opnieuw op een Yamaha R6 met het Benro Racing-team.
Daarna heb je vijf jaar in de Supersport 600 gereden, maar ook niet met de gewenste resultaten. Hoe kwam dat?
Ik kwam halverwege het seizoen in de IDM Supersport-klasse en het was best even wennen aan het niveau. De fiets was ook totaal anders dan de 300. Het lag aan verschillende factoren. Daarna heb ik nog enkele jaren in een Duits team gereden in de Superstock-klasse. Ook daar kon ik echt meestrijden voor de winst en wist met veel overwinningen bijna derde in het klassement te worden, ondanks dat ik halverwege het seizoen pas deelnam. Dat was frustrerend, maar het was niet anders. Als coureur wilde ik meer dan ik op dat moment presteerde. Het MGM-team heeft mij in die drie jaar enorm gesteund, daar ben ik ze dankbaar voor. Het grote probleem was dat we niet de juiste data support hadden om de Yamaha goed afgesteld te krijgen, wat het moeilijk maakt om het laatste beetje snelheid uit de motor te persen. Ik was van plan om in 2024 voor het laatste jaar uit te komen in de Supersport-klasse, maar door de vele technische pech en de dure tuning om de motorblokken sneller te maken, overwogen we al een tijdje om de overstap naar de Superbike-klasse te maken.
Je bent overgestapt naar de Superbike op een BMW?
We wilden graag een R1 Yamaha testen bij het Hertrampf Racing-team, maar dat is helaas niet meer gebeurd. Tijdens de IDM-wedstrijden kwamen we regelmatig in contact met Werner Damen, die ons aanbood om op het circuit van Valencia op een BMW M1000RR te rijden. Die motor gaf mij meteen een bijzonder goed gevoel en ik wist dat dit de motorfiets was waarmee ik goede resultaten kon boeken. Het voelde vanaf het begin al goed aan en dat gaf me een geweldige boost zelfvertrouwen. Het is wel heel anders rijden dan met een 600. Vooral de elektronica was echt even wennen. Het belangrijkste in het begin is leren om de achterband te sparen om raceafstanden te halen. De BMW heeft traction control, wat de Yamaha R6 niet had. Na het eerste gesprek met Werner waren we snel rond en konden we de BMW M1000RR kopen. Daarnaast geeft Werner mij de nodige technische ondersteuning en een monteur die tijdens de IDM-wedstrijden regelmatig bij ons in de pitbox aanwezig is. We zijn op drie verschillende circuits in Spanje gaan trainen om de motor goed te leren kennen. Daar waren enkele snelle jongens, van wie je veel kunt leren, en daar kijk ik met veel plezier op terug. Na afloop was ik ervan overtuigd dat ik voor het eerst in mijn carrière op een motorfiets reed waar ik mij voor de volle 100% kon geven en mooie resultaten kon behalen. De elektronica van deze motorfiets is echt super goed in de basis, en ik had vanaf het begin een goed gevoel. Ik ben Werner enorm dankbaar dat hij mij deze kans heeft gegeven, en ik hoop dat ik mezelf verder kan ontwikkelen op het hoogste niveau. Het is een grote overstap geweest naar de Superbikes, maar we hebben het afgelopen seizoen enorm goed samengewerkt, wat resulteerde in mooie resultaten.
Het heeft je in ieder geval de titel in het IDC Superbike opgeleverd.
Vanaf het begin dat ik met de BMW rijd, heb ik het zelfvertrouwen, en ik weet dat ik een goede rijder ben. Dat klinkt misschien wat arrogant, maar ik weet wat ik kan. Vanaf de eerste wedstrijd in het IDC kon ik meestrijden voor de winst en ik heb het zeker niet cadeau gekregen. Het niveau in de top van de Superbike-klasse is goed, en het was voor mij een nieuwe uitdaging om goed te presteren. De basis van de BMW is al goed en ook in het IDM heb ik boven verwachting gepresteerd. Daar ben ik best wel trots op.
Wat vind je van het IDC-kampioenschap?
Het is het enige Nederlandse kampioenschap en als je dat weet te winnen, heb je toch een titel behaald. We rijden op permanente circuits en geen stratencircuits, waar ik wel fan van ben maar zeker niet wil rijden, omdat ik dat te gevaarlijk vind. Het IDC is een kampioenschap waar je als coureur met een lager budget kunt instappen in de verschillende klassen waarin je wilt rijden. Dat vind ik mooi aan dit kampioenschap. Je hoeft niet per se in de hoogste klasse deel te nemen om te kunnen racen. Er zijn diverse klassen, voor elk wat wils. In de Superbike-klasse rijdt de top vijf allemaal erg hard, maar al na enkele ronden krijg je de eerste achterblijvers, wat soms vervelend kan zijn als je dicht bij elkaar strijdt. Maar dat weet je als coureur, en gelukkig heeft het nog nooit tot ongelukken geleid. Daarnaast rijden we alleen op het TT Circuit Assen en een keer op het Duitse circuit van Oschersleben.
Daarnaast neem je ook deel aan het IDM Superbike. Wat is het verschil?
Het grootste verschil is wel het niveau. In het IDM Superbike rijden verschillende motormerken mee, en er rijden coureurs die ook in het verleden aan het WorldSBK hebben deelgenomen. Daar moet je tot het uiterste gaan voor de plekken waarom je strijdt. Dat is totaal niet te vergelijken met het IDC in Nederland. Daarnaast rijd je op veel verschillende circuits. Iedereen kent inmiddels wel de baan hier, maar dat is in het IDM wel even anders. Daar rijd je ieder weekend op een ander circuit. In het IDM heb ik dit jaar deelgenomen in de Superbike-klasse en daar ben ik als rookie op de dertiende plaats geëindigd. Zeker gezien het feit dat ik in de eerste wedstrijden twee keer niet ben gestart en nul punten heb gescoord, was dat wel even een moeilijke start. Maar daarna heb ik in elke wedstrijd punten gehaald. Mijn grootste probleem is kwalificeren voor de race. Daar had ik ook in de 600-klasse moeite mee. Ik ben echt een wedstrijdrijder, maar daar probeer ik verandering in te brengen. Dat is nog echt een leerproces voor mij.
Je reed dit jaar ook het IDM, IDC en nog enkele WK Endurance-races. Was dat niet een beetje veel?
Het is inderdaad een heftig jaar geweest. Mijn oude maatje uit de KTM Cup, Bram Lambrechts, belde me op of ik interesse had om deel te nemen aan de WK Endurance-race op het circuit van Le Mans. Er was een andere rijder geblesseerd. Voor mij was dat een nieuwe uitdaging waar ik zeker geen spijt van heb. Voor het eerst reed ik op een Suzuki, een vreemde motorfiets voor mij, maar na enkele trainingen was ik de snelste van het team. Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik enorm heb genoten en daarna heb ik ook nog een race gereden op het circuit van Spa-Francorchamps met de 8 uursrace en ook de finale bij de Bol d’Or op het circuit van Paul Ricard waar we als tiende overall eindigden en zesde in de stock, wat de beste prestatie van het team was tot dusver. Misschien is dit wel iets voor de toekomst. Maar eerst wil ik nog verder groeien in de IDM Superbikes.
Je studeert nog. Is dit goed te combineren met het racen?
Ik volg een studie Technische Bedrijfskunde aan de Hogeschool Zuyd in Heerlen en daarnaast is motorracen mijn hobby. De studenten vinden dit echt supergaaf, en twee medestudenten, Luca Albers en Glenn Grijfrath, nemen tijdens de IDC-races de technische kant voor hun rekening. Daar ben ik ze super dankbaar voor. Daarnaast gaat Luca, die engineering studeert aan de Hogeschool, als vaste monteur elke race mee. Hij rijdt zelf ook motor en vindt het te gek om mee te sleutelen. Daarnaast is mijn oom, Daniel Boormans, ook altijd aanwezig om de banden race klaar te maken. Hij is al mijn hele carrière bij elke race en helpt mij altijd enorm.
Waar ligt jouw toekomst in de motorsport?
Dat is een moeilijke vraag. Het liefst wil ik nog jaren blijven rijden, vooral in het Duitse IDM Superbikes. Dat is voor mij het mooiste kampioenschap. Het zal altijd een hobby blijven, want professioneel coureur worden blijft voor iedereen toch moeilijk. Het is een dure sport, en ondanks dat we enkele sponsoren hebben, is een nieuwe sponsor altijd welkom. Misschien krijg ik ooit een mooi aanbod om deel te nemen aan het WK Endurance, en ligt daar misschien wel mijn toekomst. Wie weet? We zullen het zien. Ik denk niet dat ik in 2025 nog aan het IDC Superbike-kampioenschap deelneem. Dit seizoen heb ik veel wedstrijden gereden, maar mijn hart ligt toch meer bij het IDM-kampioenschap! Hopelijk hebben we snel duidelijkheid.
Tekst en foto’s: Ad van de Graaf