Loris Veneman ontpopte zich in het World Supersport 300-seizoen van 2023 als de grootste revelatie. De 17-jarige coureur uit Dalfsen won een race, behaalde podiumplaatsen en eindigde als beste nieuwkomer op de achtste plaats in het kampioenschap. MOTO73 sprak met Loris over zijn seizoen en met zijn vader, voormalig coureur Barry, over hoe het is om een zoon te hebben in deze soms chaotische raceklasse.
Loris, toen we aan het begin van het seizoen met jou spraken over je doelen, was je nog wat voorzichtig. Weet je nog wat je toen zei?
‘Ik wist nog niet zo goed wat ik kon verwachten. Mijn doel was om ongeveer de helft van de races met de kopgroep mee te kunnen rijden. In de World Supersport 300 gaat het vaak om vijftien of meer rijders. Ik wilde graag een paar uitschieters hebben met top-tien resultaten.’
Barry: ‘We hebben altijd samengewerkt zodat Loris in zijn eerste jaar in een nieuwe klasse kan leren, fouten kan maken, maar ook voor verrassende resultaten moet zorgen. Het tweede jaar is dan het doel om constant vooraan mee te strijden. Tot nu toe is dat altijd gelukt.’
Waarom ben je zo boven verwachting gepresteerd in 2023, Loris?
‘Het lukte me om sneller dan verwacht een hoog tempo te rijden. Toen ik vaker in de kopgroep reed, kon ik ook beter mijn eigen beelden terugkijken. Ik zag dat andere rijders op het laatste moment probeerden om me voor een bocht in te halen. In de World Supersport 300 is het belangrijk om, zelfs als je niemand passeert, een verdedigende lijn te kiezen zonder snelheid te verliezen in de bocht. Als je dat niet doet, word je constant ingehaald. En het heeft mentaal enorm geholpen dat ik tijdens de zomerstop de IDM Supersport 300-race in Assen won. Toen het WK weer begon, stond ik gelijk op het podium in Magny-Cours en vanaf dat moment streed ik altijd vooraan mee.’
Hoe heb jij naar Loris’ ontwikkeling gekeken, Barry?
‘Naast dat Loris steeds beter is gaan rijden, hebben we na de zomerstop wat dingen anders aangepakt met het team. Zoals onze tactiek tijdens de vrije trainingen. Veel rijders zijn dan al bezig om een goede slipstream te vinden, maar wij zijn puur bezig met ons eigen ritme vinden. Ook heeft Loris fysiek flinke vooruitgang geboekt wat betreft spieropbouw en uithoudingsvermogen. En natuurlijk heeft zijn overwinning tijdens de IDM-race in Assen mentaal veel goeds gedaan voor hem. Ik was toen niet bij hem vanwege werkverplichtingen bij Ziggo Sport in de MotoGP. Hij had zijn eigen motor en wat spullen meegenomen naar Assen, maar hij won wel. Dat gaf hem natuurlijk een enorme boost.’
Vier conclusies: heeft de MotoGP Sprint het kampioenschap op z’n kop gezet?
De overwinning in Aragon – waarbij je in een grote kopgroep wist te winnen – moet toch wel een hoogtepunt van het seizoen zijn geweest, Loris?
‘Absoluut. Door een crash in de kwalificatie stond ik op de vijftiende startplek. Maar ik wist dat ik een goed tempo had en in de laatste ronde ging alles perfect.
Barry: ‘Wat ik erg mooi vond, is dat Loris precies deed wat we hadden besproken tijdens die laatste ronde. We hadden vaak besproken wat je moet doen als je als eerste het voorlaatste rechte stuk van één kilometer oprijdt. We hadden afgesproken om bewust de buitenlijn te kiezen zodat je met meer snelheid de laatste bocht in kunt gaan. Dat hadden we gezien bij eerdere races en dat gaf de meeste kans op succes. Loris slaagde erin om ondanks alle spanning op zo’n moment nog steeds helder te denken en ons plan uit te voeren.’
Je hebt geracet in een team (MTM Kawasaki) met Jeffrey Buis, de uiteindelijke wereldkampioen. Heeft dat jou geholpen, Loris?
‘Het was tijdens de tests voor het seizoen een goede referentie voor mij. Ik wist dat Jeffrey één van de snelsten van het veld zou zijn. Als ik bij hem kon blijven, dan zou ik ook redelijk vooraan kunnen meedraaien. Tijdens de raceweekends op circuits die voor mij vaak nieuw waren, was het fijn om samen met hem de baan op te gaan tijdens de trainingen. Zo kon ik van zijn rijlijnen leren. En natuurlijk is het ook prettig om in je eerste WK-seizoen een teamgenoot te hebben die je al kent.’
Barry, naast je rol als coach en begeleider ben je ook vader. Hoe is het om een vader van een World Supersport 300-coureur te zijn?
‘In het begin hadden mijn vrouw en ik momenten waarop we ons afvroegen of dit wel is wat racen moet zijn. We wilden oorspronkelijk graag dat Loris richting de Red Bull Rookies Cup en Moto3 zou gaan. Maar hij werd niet geselecteerd bij de laatste negen in de Red Bull Rookies-selectie. Door de coronajaren kreeg hij maar één kans. Toen zijn we gaan kijken naar andere opties, zoals de European Talent Cup en JuniorGP in Spanje. Daar kwamen we erachter dat Loris simpelweg te lang was voor Moto3 en dus te veel gewicht had om daar competitief in te kunnen zijn. Daarnaast is er veel budget nodig om Moto3 op lange termijn vol te houden, wat zonder kans op topresultaten niet realistisch is. De World Supersport 300 biedt wel die kansen, aangezien je via deze klasse kunt doorstromen naar hogere niveaus. De keuze viel in een periode waarin we Victor Steeman verloren hebben, wat alles nog moeilijker maakte. Maar als je wilt racen in de World Supersport of World Superbike, dan is dit wel de route om daar te komen.’
Kun je meer vertellen over de twijfels die jullie hadden voor deze klasse, Barry?
‘In de eerste paar races ging het er soms zo heftig aan toe dat ik als vader dacht: dit is niet wat ik wil. Een voorbeeld daarvan was in Barcelona. Normaal gesproken houd ik het pitbord vast, maar daar kon dat niet omdat de rijders het anders uit mijn handen zouden hebben gereden. Elke millimeter van de baan werd gebruikt om een slipstream te vinden en er werd op het scherpst van de snede gereden. Maar toen we zagen dat Loris zijn eigen tempo vond en minder afhankelijk werd van anderen, groeide ons vertrouwen. Fysiek heeft hij ook veel meer te vertellen nu. Inmiddels maakt het me niet meer uit of Loris nu Supersport 300 of Moto3 zou rijden. Het doel is om naar de top van het WK te gaan.’
Was het wennen voor jou om te racen in de World Supersport 300, Loris?
‘Ik was wel gewend om in groepen te racen, omdat dat ook gebeurde in de Northern Talent Cup. Alleen waren de groepen daar kleiner en ging het er minder ruig aan toe. Ik herinner me nog dat ze tijdens de eerste races in Assen gewoon tegen me aanreden op het rechte stuk. Compleet onnodig, maar ze deden het wel. Soms kom je situaties tegen waarin er flink wordt geduwd op de baan. Maar hoe verder vooraan je rijdt, hoe minder last je daarvan hebt.’
Is het soms ook lastig om je vader als coach te hebben?
Loris: ‘Soms wel, zeker als het niet zo goed is gegaan. Het kan dan lastig zijn om coach en vader van elkaar te scheiden. Weet je nog die keer in Portimão?’
Barry: ‘Ja, haha, dat zou ik de volgende keer zelf ook anders aanpakken. Loris kende het circuit niet en ging gelijk enorm snel tijdens de eerste training. In de eerste snelle ronde crashte hij hard. Toen ik zag dat hij oké was, raakte ik een beetje gefrustreerd toen Loris zei dat hij er niets aan kon doen. Dat was natuurlijk niet waar. Hij begon gewoon veel te snel. Later zei een monteur terecht tegen me dat ik beter even afstand kon nemen, omdat de sessie nog bezig was en Loris weer de baan op zou gaan. De volgende keer zal ik alleen maar controleren of hij oké is en de rest aan de monteurs overlaten. Dat is op zo’n moment het beste.’
Loris: ‘De motor werd snel gerepareerd en in die sessie zette ik nog de vijfde tijd neer!’
Interview: Glenn van Straalen naar Ten Kate Racing Yamaha
In 2024 zal Loris opnieuw racen voor MTM Kawasaki in de World Supersport 300. Het Belgische team heeft al drie wereldtitels behaald. Was het daarom een logische keuze om te blijven?
Barry: ‘Nee, niet per se. Er zijn altijd dingen die verbeterd kunnen worden in een seizoen. We hebben ook met andere teams gesproken om te kijken naar hun mogelijkheden, inclusief onze eigen financiële bijdrage. Maar vooral toen Jeffrey aankondigde weg te gaan, besloten we om te blijven. Dat heeft niets met Jeffrey te maken, maar nu kan Loris wat meer naar voren schuiven als eerste rijder van het team. Daarnaast heeft het team alles uitstekend voor elkaar. De motor presteert altijd goed en omdat er al zoveel snelle rijders in hebben gereden, is er veel waardevolle data waar Loris van kan leren.’
Loris, zie jij jezelf als een titelkandidaat in 2024?
‘Ik zou mezelf niet direct zo noemen. Ik hoop wel om constant vooraan mee te kunnen strijden. Maar in de World Supersport 300 finishen de top-vijftien regelmatig binnen een seconde. Het kan dus makkelijk misgaan in de laatste ronde en dan eindig je niet bij de top-tien. Maar natuurlijk hoop ik het beter te doen dan in 2023.’
Barry, vind jij dat Loris een titelkandidaat is?
‘Ja, dat denk ik wel. Maar er speelt altijd ook een factor geluk mee. Zelfs de top-vier van afgelopen jaar had wisselende resultaten. De World Supersport 300 is een moeilijke klasse en het is bijna onmogelijk om elke race op het podium te staan. Maar als je kijkt naar Loris’ ontwikkeling, denk ik dat hij kan strijden voor de titel. Bovendien gaan we nog meer racen, want ons plan is om ook mee te doen aan de IDM Supersport 300-races.’
Waarom doen jullie dat?
Barry: ‘Het trainen met een Supersport 300-motor heeft alleen zin als je op hetzelfde niveau racet. Op een circuitdag tussen Supersport- en Superbike-rijders kun je nooit je eigen ritme vinden. De IDM Supersport 300 heeft meerdere voordelen. De WK-kalender bestaat uit ongeveer acht evenementen met zestien races, dat is niet veel. Meer racen op hoog niveau is altijd goed en we hebben vorig jaar ook gezien dat de IDM interessant is voor sponsors. MTM Kawasaki doet niet mee aan het IDM, maar we hebben wel de mogelijkheid om voor een ander team te racen volgens ons contract.’
Ik hoorde jullie al zeggen dat het grote doel is om naar de World Supersport en World Superbike te gaan. Is daarmee de weg naar de MotoGP afgesloten?
Loris: ‘Ik heb momenteel erg veel plezier in de World Supersport 300. We racen nu in de WorldSBK en daar ligt onze focus. Er zijn echter wel rijders uit de World Supersport – zoals Manuel Gonzalez – die vervolgens naar de MotoGP zijn gegaan, maar die kans is niet erg groot en ik wil graag in de voetsporen treden van Michael van der Mark.’
Hebben jullie al plannen klaarliggen voor de toekomst, Barry?
‘Absoluut. We proberen altijd minimaal één jaar vooruit te werken wat betreft sponsoring. Om in 2025 of 2026 in de World Supersport te kunnen racen, moet je daar nu al aan werken. Voor deze overstap hebben we ongeveer drie keer zo veel budget nodig. Om dat te bereiken moeten we komend jaar ook zorgen voor een betere uitstraling van het team, bijvoorbeeld met een hospitality-ruimte om sponsors te kunnen ontvangen. Daarnaast krijgen we van Kawasaki een nieuwe ZX-4RR tot onze beschikking, zodat Loris alvast kan wennen aan de overstap naar een viercilinder. Een ZX-4RR is het ideale compromis om te trainen met een viercilindermotor, zonder dat je bochtensnelheid verliest die nodig is in de Supersport 300.”
En tot slot: waarom hebben jullie gekozen voor de naam Loris?
‘Vanwege Capirossi. Het oorspronkelijke idee van mijn vrouw en mij was om Loris Kyro Verstraeten te noemen. Maar ons neefje heet ook Kyro en we wilden niet dezelfde naam hebben. Daarom kozen we voor Loris Kyro Veneman. Naast dat we Loris een mooie naam vinden, bewonder ik Capirossi ook als rijder en waardeer ik hem als persoon. Toen ik in 2001 een jaar meereed in de 500cc-Grand Prix waren er maar enkele coureurs die met mij spraken. Capirossi was er daar één van.’
Wie is Loris Veneman?
Loris Veneman – geboren op 10 september 2006 – is de zoon van voormalig 500cc-Grand Prix- en World Supersport-coureur Barry Veneman. In 2019 en 2020 werd Loris tweemaal Nederlands kampioen en eenmaal Europees kampioen in de NSF100-klasse op kleine circuits. Eerst in de Molenaar NSF100 Cup en een jaar later in de Open 125cc-klasse. Loris maakte zijn debuut op grote circuits in de Northern Talent Cup. In 2021 en 2022 behaalde hij in deze Moto3-talentencompetitie veel podiumplaatsen, wat in zijn tweede jaar resulteerde in een vierde plaats in het klassement. In 2023 maakte Loris zijn debuut op WK-niveau bij MTM Kawasaki als teamgenoot van Jeffrey Buis. Loris boekte gestaag vooruitgang in de World Supersport 300-races. Hij begon met top-tien klasseringen, maar aan het einde van het seizoen behaalde hij zelfs een podiumplaats in Magny-Cours en won hij op Aragon. Dankzij deze sterke prestaties eindigde de Kawasaki-rijder als beste nieuwkomer op de achtste plaats in het WK-klassement.
Foto’s: Randy van Maasdijk