vrijdag 31 januari 2025

In herinnering: dragrace-icoon Herman Jolink

Op zondag 19 januari overleed dragrace-icoon Herman Jolink. Jolink verwierf bekendheid met zijn zelfgebouwde Ducati-dragracer en was meer dan vijftig jaar actief in de dragracescene. Daarvan deed hij tot voor kort op geheel eigen wijze de verslaggeving in MOTO73.

Hij was een van de laatste markante figuren in de motorsport, met een sterke eigen wil, maar geliefd om zijn gedrevenheid en passie. Hoewel Jolink soms hard kon zijn voor zichzelf en anderen, had hij altijd het beste voor met iedereen. Hoofdredacteur Marien Cahuzak interviewde Jolink een aantal jaar geleden. Dat leverde een interview op waarin je de mens Herman Jolink goed leert kennen. En dat willen we je niet onthouden. De foto’s zijn van Guus van Goethem.

Een bijzonder kind, en dat is-ie

Herman Jolink in het belachelijke trekken. Het is misschien voor de hand liggend, maar te goedkoop én vooral verschrikkelijk onterecht. Al veertig jaar vertegenwoordigt de eigenzinnige oosterling door heel Europa ons land in de dragrace. Zonder luxe, zonder kapsones en zonder geld, maar altijd met ontembare inzet en nog veel meer passie.

Je moet het zien en horen om te geloven; het geldt voor praktisch alles wat ook maar een beetje om Herman Jolink zweeft. Z’n soms ondoorgrondelijke accent, de bijzondere haardracht inclusief klem en staart, z’n website jolinkdragracing.com en natuurlijk de Ducati-dragracer. Het lijkt van een afstand chaos troef. Tot je binnenkomt in de aanpandige garage annex werkplaats van z’n ouderlijk huis. Oké, het prikbord had best een maatje groter gemogen, maar verder is alles netjes, van de ijskoude betonnen vloer tot aan de zichtbaar gebruikte werkbank, van de kratten vol koningsas-onderdelen tot aan het geheim verstopte zoldertje. Keurig netjes. “Anders kan ik niet werken”, klinkt het in zulk plat Achterhoeks dat waarschijnlijk zelfs in zijn Doetinchem niet iedereen Jolink kan verstaan. De 61-jarige hoofdrolspeler kan er geen seconde van wakker liggen en vervolgt onverstoorbaar en in precies hetzelfde accent z’n verhaal. “Ik moet rust aan ‘mien’ kop hebben, anders word ik gek. Daarom komt er van z’n levensdagen geen radio de werkplaats binnen. Heel de dag dat geleuter en geneuzel. Nee.” Des te opvallender is dat hij amper twee minuten later vanuit het niets laat weten van muziek te houden. En van kunst. Jolink zoals alleen Jolink kan zijn. “Ik ben acht keer bij Herman Brood geweest. Mooie muziek. Ooit speelde hij met Nina Hagen in de Markthal hier in Doetinchem, als voorprogramma van Normaal. Toen zongen ze samen Knockin’ on Heaven’s Door, een miljard keer beter dan dat van die Bon Jovi. Maar dat was vroeger. Tegenwoordig moet ik zien dat ik geld genoeg bij elkaar schraap.”

Een opvallende uitspraak, want Jolink praat liever niet over budgetten en inkomsten. Meer dan “het kost je meer dan je denkt” komt het niet. Hij verslijt op beurzen wat onderdelen voor Ducati-konningsassers en bouwt zo nu en dan een Ducati-koningsas-blok op. Maar dat is natuurlijk bij lange na niet genoeg om rond te komen en daarbij ook nog een seizoen te kunnen dragracen. Jolink snapt de vraag, maar meer dan een glimlach als antwoord zit er niet in. Het mysterie Jolink in optima forma. Zelden kom je echt dichtbij. Het overlijden van z’n vriendin Mettje Spek, op 4 juni 2000, is ook zo’n onbesproken onderwerp. Niet dat hij niet wil praten over haar. Helemaal niet zelfs, want over de reizen die hij samen met haar maakte, onder andere op de Ducati Mille S 2 naar Marokko (zes keer!) en een keer naar Turkije, raakt hij letterlijk niet uitgepraat. Maar zo gauw haar dood aan bod komt, start hij direct een verhaal over het Panigale-blok. Of over een wedstrijd. Of over een konningsasser. Niet over Mettje. “Mensen moeten mij nemen zoals ik ben. Ik hou er niet van om erlangs heen te lullen. Als mensen tegen mij zeggen dat ze mij een klootzak vinden, is dat prima. Dat meen ik echt serieus. Ik heb dat veel liever dan dat pappen en nathouden en vervolgens mij een mes in de rug steken.”

Kantje-boord

Toch komen er gaandeweg kleine scheurtjes in het bastion Jolink. Zo drukte de Panigale 1199 hem diep in de financiële problemen. Zo diep dat Jolink het zwaar kreeg. Het ‘maar-het-komt-altijd-goed-motto’ hield de Doetinchemmer gelukkig net op de been. Of zoals Jolink het zegt: “De angst voor de dood is altijd erger dan de dood zelf. Dat is met alles zo. Of je nu de rekening niet kunt betalen of met 200 km richting de vangrail gaat.” Daarnaast is er altijd wel iemand die Jolink te hulp schiet. Jan de Jong is daar een mooi voorbeeld van. “Als Jan voor mij geen aanhanger had gebouwd, had ik nu niet meer geracet. Ik had geen geld meer, niets. Om te voorkomen dat ik weer in zo’n situatie kom, moet ik prioriteiten stellen. Maar dat betekent dingen laten liggen die af moeten. Dat is verschrikkelijk. Ik heb houtworm in de andere schuur zitten, mijn bus is aan het roesten en ik heb geen tijd om het huis te poetsen. Gelukkig heb ik nu een hele actieve periode, onder andere omdat ik op het moment niet zoveel geldzorgen meer heb. Maar ik weet ook zeker dat er een periode komt waarin het minder gaat. Hoe? Geen idee, het hoort gewoon bij mij.”

Redding

Maar hoe groot de problemen ook zijn, er is voor Jolink altijd een redding: de dragrace. Letterlijk nergens ter wereld vind je zo’n ambassadeur van de sport die, als alles goed gaat, acht seconden duurt. Maar begin er niet over dat het, weliswaar vol gas, alleen maar een stukkie rechtdoor rijden is. “Ga toch weg man, dat is veel te kort door de bocht. Vooral de eerste twintig meter zijn heel belangrijk, want dan moet je zorgen dat je rechtdoor gaat. Je gaat direct ongelooflijk hard, dus kun je amper nog corrigeren. Daarna stuur je als het nodig is met je bovenlichaam, body laenen genoemd. Jezelf precies recht positioneren is heel erg belangrijk. Daarnaast spelen ook andere zaken een grote rol, zoals de baan en mijn conditie. Soms ben ik anderhalf uur na een dragrace nog kapot door de adrenaline.”

Weken wakker liggen

Dat dragracen alles is voor Jolink blijkt wel als hij begint over de NitrOlympX op Hockenheim. Tijdens het interview alweer vier maanden geleden, maar had het ook zomaar gisteren kunnen zijn: “Man, man, man, daar maakte ik een fout! Zo dom. Ik startte met 4.000 toeren zoals in de kwalificatie, maar op zondag was de tractie veel beter en daarom had ik met 5.000 toeren moeten starten. Daarom sloeg-ie af. Man, daar ben ik ziek van geweest, ik slaap er nu soms nog slecht van.” Het tekent de sportman Jolink, al had het waarschijnlijk ook te maken dat het misging tijdens de NitrOlympX, de onbetwiste hoogmis van de dragrace. Toch? “Mwaohhh… Het is inderdaad mooi om voor zoveel publiek te rijden, maar al die aandacht zorgt ervoor dat er tijdens die wedstrijden heel veel gastrijders meedoen, waardoor de familie altijd een beetje uit elkaar valt in dat weekeinde. Ik baal daarvan, want juist die sfeer is een van de mooie dingen. Zo maakte ik ooit zelfs Stefan Andre, een serieuze concurrent, wakker nadat hij zich verslapen had. Als ik niet naar zijn caravan was gegaan om hem wakker te maken, zou-ie z’n start gemist hebben. Werd mijn Zwitserse crewchief Urs Brander boos op mij, want ik had Stefan volgens hem lekker moeten laten pitten. Maar zo wil ik gewoon niet winnen. Regelmatig word ik door m’n eigen boutjes verslagen, want ook kampioen Frederik Schack rijdt ermee. Alleen als ze vragen naar m’n tuning en racetactiek zwijg ik. Dat moeten ze zelf uitzoeken.” Zich verschuilen achter vergezochte excuses zal Jolink eveneens nooit doen. “Ik ben voor alles verantwoordelijk. De meeste dragracers laten hun motor vlak voor de start door een helper in de versnelling zetten. Dat doe ik zelf. Als ik het dan fout doe is het mijn eigen schuld en kan ik niemand iets verwijten.”

Bizar contrast

Pratend over de op dat moment uitgerangeerde 1198 RS kan het contrast niet groter. “Ze komt nooit meer onder de werkbank vandaan. Nooit. Het is klaar.” Het andere moment praat Jolink vol trots over het feit dat de 1198 RS in al die jaren nooit kapotgegaan is. Haast letterlijk een unicum in de dragracesport. “Ik ben er lief tegen, zij is de baas. Zo is het echt, serieus, dat is geen lullen in de ruimte. Je moet luisteren naar wat dat ding wil. Door het brede toerenbereik kom ik altijd goed van de plek. Meestal met 4.000 of 5.000 toeren, maar als de baan slecht is, dan zet ik ’m op 2.000 toeren en draai ik ’m los.” Dat op een bepaald aantal toeren zetten doet de concurrentie allemaal met launch control. Behalve Herman, die heeft niet meer dan z’n pols.

Oude Dame

Niet alleen vanwege z’n bijzondere uitspraken en vergelijkbaar uiterlijk is Jolink uniek. Hij is waarschijnlijk ook de enige Dragracer die regelmatig een bocht maakt. Bizar veel bochten zelfs, met de Oude Dame, zoals hij zijn Ducati Mille S 2 liefkozend noemt. “Rijden met haar is fantastisch, als ik maar een doel heb. Zomaar rondrijden doe ik nooit. Het liefst knoop ik een aantal onderdelen achterop. Korte ritten zijn ook niets voor mij, net als in groepen rijden. Verschrikkelijk.”

Ook zijn contact met Ducati maakt Jolink een bijzondere dragracer. Neem Ducati Corse-onderdelen die op een of andere manier de weg naar de garage van Jolink gevonden hebben. “Ik moest er een jaar om zeuren, maar toen heeft Paolo Ciabatti onder andere een aantal zuigers meegegeven. Die wegen honderd gram minder dan de dingen die in een standaard Panigale zitten. Dat scheelt zoveel als je 12.000 toeren draait.” Voor de goede orde, Ciabatti was toenterijd de directeur binnen Ducati Corse, de raceafdeling van de Italianen. Het blijft een fascinerend gegeven dat Jolink dat soort zaken voor elkaar krijgt. Hijzelf is er minder van onder de indruk: “Ciabatti is echt een bijzonder mens. Ooit vertelde ik hem dat het slecht ging met mijn moeder. Later vertelde hij dat hij na dat gesprek naar de kerk ging en toen voor haar gebeden heeft.”

Emotioneel gedicht

Ondanks zijn veertigjarig jubileum kijkt Jolink zelden terug. “Daar heb ik het veel te druk voor!” Maar op speciaal verzoek gaat hij even terug naar 1975. Het blijkt een akelig precieze duik te worden. “Toevalligerwijze ben ik een keer in Waalwijk bij een sprintwedstrijd gaan kijken. Daarna ben ik op de autobaan wat testruns gaan doen, gewoon om te zien of ik dat ook zou kunnen. Zo is het begonnen.” Jan Jansen, een oud-dragracer uit Wehl, bouwde voor mij het eerste ‘special frame’. Jan reed toen al met Kawasaki’s op nitro, bouwde frames en maakte uitlaten. Ik liep hem toevallig tegen het lijf en zo was ik ook ineens een dragracer. Met een Ducati 750SS rondcarter reed ik in 1976, op de strip van Vlissingen, mijn eerste wedstrijd. Ik deed dat in 13,235 seconden over de kwart mijl.” Geloof het of niet, Jolink hoeft over die tijd geen milliseconde na te denken. Alsof hij er dagelijks op oefent. “Ik heb iets met getallen, het kost mij totaal geen moeite om die te onthouden”, verontschuldigt hij zich haast, om vervolgens naar een briefje te zoeken en zomaar een gedicht te beginnen dat hij tijdens het afscheid van Robert Joosten voordroeg.

Robert, je zal altijd oneindig snel zijn,

Steeds sneller en sneller.

Niemand kan je inhalen,

Nooit meer.

De stilte daarna is ontroerend. Jolink heeft het zichtbaar moeilijk, terwijl hij nog maar een keer over het Panigale-blok wrijft. Het lijkt – en dat is het misschien wel – zijn enige houvast. Pas twintig seconden later, voor Jolink een eeuwigheid, vertelt hij het verhaal achter het overlijden van Robert: “Ik kende Robert al 25 jaar. In augustus reed hij nog met zijn zeer snelle dragraceauto, in september ging hij naar de dokter en op 8 oktober was hij dood. Een agressieve vorm van kanker. Ik had met de motor naar de begrafenis willen gaan, maar koos voor de bus. Het was koud en ik moest teveel spullen meenemen. Normaal ga ik altijd met de dame naar een begrafenis en dat had ik nu ook moeten doen”, klinkt het emotioneel. Maar drie seconden later springt hij ineens op. “God, wat is het koud hier. Ik ga binnen de verwarming hoger zetten. Dit is niet goed, zo worden we ziek.” Twee minuten later is hij terug. De verwarming staat vast hoger, maar merkbaar is het amper…

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen