Rob Hartog werd in 2022 keurig derde tijdens zijn debuutjaar in het sterke IDM Superbike-kampioenschap. Maar de weg naar dit succes verliep allesbehalve vlekkeloos. De 30-jarige coureur kende drie seizoenen met tegenslagen, waarbij twijfel, onzekerheid, maar bovenal doorgaan en in jezelf blijven geloven een rol speelden.
Fotografie: Damon Teerink
Na je Europese Supersport-titel in 2018 heb je drie moeilijke seizoenen gehad. Kan je vertellen wat er misging?
‘De EK-titel was een mooie kroon op het werk van ons eigen Team Hartog, waar we toen al zo’n acht jaar mee onderweg waren. Daarna gingen we volledig meedraaien in het WK Supersport, iets waar we lang van hadden gedroomd. Maar het werd qua sportieve prestaties minder. Het begon met een crash tijdens de eerste ronde op Phillip Island, waarbij ik mijn rechterarm en linkerpols brak. Zeker van mijn pols heb ik lang last gehouden en zo’n crash gaat ook tussen je oren zitten. Aan het einde van het jaar vond mijn vader het mooi geweest en daarmee stopte Team Hartog. Ik kan daar alleen maar respect voor hebben, want hij en meer mensen om mij heen zijn negen jaar zeer intensief met het team bezig geweest. Maar ik was nog niet klaar en wilde mijn carrière niet zo afsluiten.’
In 2020 reed je de British Supersport en in 2021 in het IDM Supersport, maar beide seizoenen vielen toch wat tegen.
Rob Hartog: ‘Omdat ik zo lang met een eigen team heb geracet, bleek het best moeilijk te zijn om een team te vinden waar alles goed voor elkaar is. Dan doel ik voornamelijk op de techniek. De British Supersport was een geweldige ervaring met uitdagende circuits. Ik heb er veel van geleerd en echt van genoten, al was het materiaal niet tiptop in orde. Ik was liever niet weer geswitcht in 2021, want je wilt een vaste basis vinden. Maar dat was wel nodig. Ik dacht een goed pakket in het IDM Supersport gevonden te hebben met de voor mij vertrouwde Kawasaki. We wilden voor de titel gaan, maar daar kwamen we – mede door technische uitdagingen – niet in de buurt. Voor het team was dit project compleet nieuw en ze hadden moeite om een competitief pakket neer te zetten. Maar daar kwam ik pas later in het seizoen achter. Het was een lastige periode. Ik zit in de herfst van mijn carrière, dus mijn papieren om verder te gaan werden er niet beter op.’
Dat moet lastig zijn geweest. Ben je aan jezelf gaan twijfelen?
‘Ik heb lang vertrouwen in mijzelf gehouden, maar op een gegeven moment ga je wel twijfelen. Zeker toen het in het IDM Supersport niet lukte, want daar had ik in het verleden wel gewonnen. Voor je gevoel ben je lekker aan het racen en ga je ook snel, alleen komt dat er in resultaten en rondetijden niet uit. Je gaat denken: “Misschien heb ik wel een vertekend beeld en denk ik alleen maar dat ik snel ga?” Uiteindelijk lag het aan een te trage motorfiets. Toen ik dat wist en zag wat ik er nog mee kon presteren, gaf mij dat juist weer vertrouwen.’
Heb je gedacht aan stoppen?
‘Er is nooit een moment geweest dat ik wilde stoppen, maar er zijn wel momenten geweest dat ik – om diverse redenen – dacht dat dit het einde van mijn carrière zou zijn. Het heeft zeker op het randje gezeten van doorgaan of niet. Maar vanwege mijn passie voor de sport en mijn plezier in het racen, ging ik door. Ik wilde heel graag laten zien dat ik het wel kon. Ik ben erg dankbaar dat mij die kans is gegund en dat het afgelopen seizoen is gelukt.’
Als het moeizaam gaat, kan ik mij voorstellen dat het ook lastiger wordt om alles voor de sport te laten.
‘Ik heb een manier van trainen gevonden, waarbij ik precies weet wat ik ervoor moet doen om fit genoeg te zijn. Ik durf wel te stellen dat ik één van de fitste coureurs in het IDM-paddock ben. Een leuk feitje is dat ik vorig jaar bij de fysieke VO2max-test één punt hoger scoorde dan Jonathan Rea. Er zijn wel andere uitdagingen, zoals sport combineren met mijn dagelijks leven. Door je privéleven en het opbouwen van een maatschappelijke carrière moet je de fysieke trainingen met veel facetten combineren. Dat maakt het wel lastiger om altijd goed uitgerust aan de start te verschijnen.’
Hoe zijn die lastige jaren voor je naasten geweest? Ik kan mij voorstellen dat je niet altijd de gezelligste was.
Rob Hartog: ‘Voor mijn gevoel kon ik altijd de goede moed er wel inhouden en het van mij afgooien. Ik denk dat mijn ervaring daarbij geholpen heeft. Aan het begin van mijn carrière ging het ook wat wisselvallig, waar ik veel van geleerd heb. Maar drie jaar op rij is wel lang, een jongere Rob had daar wellicht meer onzekerheid en stress van gekregen. Mijn vriendin merkt nu – na een goed seizoen – dat ik anders ben thuis. Ik ben vrolijker na een raceweekend en ze merkt dat ik meer plezier aan de sport beleef. Voor iedere coureur is de thuissituatie, denk ik, een uitdaging. Alles draait om de sport en er komt zoveel bij kijken. Dat is zeker voor je familie niet altijd gemakkelijk.’
Was het ook lastig om je sponsors de afgelopen jaren te overtuigen om je te blijven steunen?
‘Het werd wel steeds moeilijker om een goed verhaal te presenteren. Ik dacht “wat ga ik nu weer zeggen”, want vorig jaar dacht ik ook een mooi plan te hebben, maar daar is weinig van terechtgekomen. Ik vond dat best moeilijk. Je gelooft oprecht in je plannen en als het dan telkens niet lukt, wordt het steeds lastiger om je verhaal te verkopen. Ik heb het geluk dat ik een zeer trouwe sponsorclub achter mij heb staan. Veel van hen zijn, ondanks de moeizame jaren, doorgegaan en dat geeft een speciaal gevoel.’
Hoe zorgde je ervoor dat je in jezelf bleef geloven?
‘Natuurlijk was het soms best moeilijk, maar ik heb wel geleerd dat geduld en rustig blijven zeer belangrijk zijn. Dat kan ik vrij goed toepassen in mijn sport. Voor fysieke en mentale begeleiding kom ik al jaren bij Vitaal Dussen. Daar heb ik veel over mijzelf geleerd, hoe je van nature met dingen omgaat en hoe je dingen anders kan aanvliegen om in bepaalde situaties rustiger te blijven.’
In 2022 maakte je toch wel een gewaagde stap na die lastige jaren: je ging met Team SWPN racen in het IDM Superbike.
‘Ik hoopte zelf bij SWPN in het IDM Supersport te gaan rijden, totdat zij mij vroegen of ik naar de IDM Superbike wilde overstappen. Het was best wel een gok en er zijn ook mensen geweest die het mij hebben afgeraden, maar ik vond het een mooie uitdaging om nog een keer op een Superbike te rijden. Ik had daarin nog wat goed te maken, omdat het in 2016 in het FIM Superstock 1000 niet gemakkelijk ging en dit was een kans om te laten zien dat ik wel goed met een Superbike overweg kan. Achteraf ben ik heel dankbaar dat SWPN mij deze kans heeft gegeven. Ik heb het team kunnen belonen met mooie en toch wel verrassende resultaten. Dat is deels te danken aan hun goede pakket en ik denk dat de Yamaha R1M goed bij mijn rijstijl past.’
Waarom is Glenn van Straalen ineens zo snel?
Vanaf de eerste IDM Superbike-race kon je al strijden voor een top-vijf-klassering. Had je dat zelf verwacht?
‘Ik had er wel vertrouwen in. Mijn doelstelling was ook om voor de top-vijf te gaan, terwijl het team al tevreden zou zijn met een plek in de top-tien. Ik had niet gedacht dat het in de eerste race al zo goed zou gaan, maar ik denk dat ons goede testplan daarbij geholpen heeft. Ik heb veel kunnen rijden in het voorseizoen en ik ben in het voorjaar zelf nog naar Spanje gegaan met een motor van het team om te wennen aan de Yamaha R1M. Dit alles betaalde zich vanaf de eerste race uit.’
Je bent als derde geëindigd in het IDM Superbike-kampioenschap en dat is nog maar weinig Nederlanders gelukt. En dat nog wel in je debuutseizoen! Heb jij ook dingen anders gedaan dan in voorgaande jaren?
Rob Hartog: ‘Ik ben zeker trots op dit succes! De eerste twee – Markus Reiterberger en Florian Alt – waren mijlenver weg, dus dit was ook het maximale. Voor mijn gevoel ben ik hetzelfde gebleven. Ik deed ook niets anders qua voorbereiding op een race. Natuurlijk word je ouder en neem je die ervaring mee, dat helpt zeker. De basis van het succes was onze consistentie. We hebben geen technische problemen of crashes in de races gehad. Het totaalpakket klopte. De motor, de teamleden en ook de voorbereiding in de werkplaats waren top. En dat zijn zaken die in mijn voorgaande jaren niet altijd op orde waren.’
Heb je veel reacties op deze comeback gehad?
‘Het heeft zeker wel wat losgemaakt. In het paddock werd ik meer aangesproken en je krijgt positieve reacties. Daardoor merk je ook dat mensen in de voorgaande jaren er minder in geloofden. Dat snap ik, want van de buitenkant zie je niet altijd wat er van binnen gebeurt. Dat zou ik zelf ook hebben wanneer een rijder minder presteert, dan denk je als eerste dat de coureur het niet goed doet. Het voelt erg goed dat ik de kans heb gepakt en weer heb kunnen laten zien wat ik kan.’
Vijf bewijzen dat ook de motorsport z’n schwalbes kent!
En zit er in 2023 nog meer in dan een derde plek?
‘Dat zal deels afhangen van wat Reiterberger en Alt gaan doen. Het doel is om met SWPN en de Yamaha R1M door te gaan in het IDM Superbike en samen te gaan voor nog betere resultaten en nog snellere rondetijden. Maar de concurrentie is en blijft altijd sterk in het IDM Superbike. Ook zal er het nodige afhangen wat voor ons als Yamaha-team mogelijk is qua technisch reglement in 2023. Maar het goede seizoen 2022 smaakt wel naar meer.’
Hoe zie jij je racetoekomst verder?
‘Vroeger had ik altijd een meerjarenplan uitgestippeld, maar ik bekijk het nu per seizoen. Ik zie mijzelf op dit moment niet meer weggaan uit het IDM Superbike. Dit is een sterke raceklasse waar ik mijzelf nog verder kan ontwikkelen. Door afgelopen jaar is mij wel eens door het hoofd geschoten om ooit nog eens een WK Superbike-wildcard te doen. Bijvoorbeeld op Assen. Wanneer je mijn tijden op een IDM-motor daar ziet, dan zou ik dat ook wel heel graag een keer met een WK-motor willen proberen. Ook lijkt het WK Endurance mij nog een gave uitdaging en dat is tevens goed te combineren met het IDM.’