Wayne Rainey leek op weg naar zijn vierde 500cc-wereldtitel op rij, totdat één crash – iets wat hem zelden overkwam – alles veranderde. Niet alleen kwam er abrupt een einde aan zijn racecarrière, maar ook zou de Amerikaan nooit meer kunnen lopen. MOTO73 blikt terug op Rainey’s indrukwekkende carrière, waarin hij in elk van zijn zes 500cc-seizoenen minstens één Grand Prix wist te winnen en altijd in de top drie van het wereldkampioenschap eindigde. Een verhaal over een groot kampioen.
5 september 1993 is een zwarte dag in de wegracesport. De rivalen Wayne Rainey en Kevin Schwantz streden dat jaar om de 500cc-wereldtitel. Het duo had al vele spectaculaire duels achter de rug, zelfs nog voordat ze aan de Grand Prix-carrière begonnen. Hun rivaliteit was intens, maar altijd met wederzijds respect. Hoewel de gevechten op het scherpst van de snede werden gestreden, raakten ze elkaar op de baan zelden tot nooit. Aan het begin van het seizoen 1993 leek Schwantz de overhand te hebben, maar Rainey kwam steeds dichterbij. Tijdens de twaalfde Grand Prix van dat jaar – in Misano – begon de spanning flink op te lopen. Destijds werd er nog in de omgekeerde rijrichting op het circuit aan de Adriatische kust gereden. Rainey voerde de race aan en stond er gunstig voor: bij een overwinning zou hij Schwantz op een serieuze achterstand kunnen zetten. Een vierde opeenvolgende wereldtitel leek binnen handbereik. Drie 500cc-wereldtitels op rij was al een enorme prestatie, maar een vierde titel zou Rainey in een uniek rijtje plaatsen. Alleen legendes als Mike Hailwood en Giacomo Agostini waren erin geslaagd om vier keer op rij wereldkampioen te worden in de 500cc-klasse. Alles leek in Rainey’s voordeel te werken, tot het noodlot toesloeg. In de eerste bocht verloor de Amerikaan plotseling de controle over de achterkant van zijn Yamaha. Hij kwam hard ten val en gleed met zijn rug over de hoge curbstones, die waren aangebracht voor de autosport. Terwijl de teamleden van Schwantz haastig op het pitbord aangaven dat Rainey was uitgevallen – een kans voor Schwantz om een voorsprong op te bouwen in het kampioenschap – veranderde hun enthousiasme al snel in bezorgdheid. Rainey werd per helikopter naar het ziekenhuis vervoerd. Het nieuws kwam als een mokerslag: hij had een ruggenwervelbreuk opgelopen en was vanaf zijn borst verlamd. Zijn succesvolle racecarrière kwam in één klap tot een einde en de motorsportwereld was geschokt door deze tragische wending.
De weg naar de top
Vanaf 1988 reed Wayne Rainey in het 500cc-wereldkampioenschap, maar in 1984 had hij al eens een volledig jaar in de Grand Prix gereden. Ook toen maakte hij deel uit van het team van Kenny Roberts, aan wie Rainey zijn hele carrière trouw zou blijven. Roberts was in 1984 net gestopt met racen en had zijn eigen Marlboro Yamaha-team opgericht. Rainey was op dat moment 23 jaar en had zich in de Amerikaanse competities al ontpopt als een groot talent. De coureur uit Californië kreeg de kans om zich te bewijzen in de 250cc-klasse. Hij liet zijn talent zien, maar wist dit slechts sporadisch om te zetten in topresultaten. Het grootste probleem was de duwstart met de Yamaha. Rainey kwam telkens slecht weg, waardoor hij gedwongen werd tot inhaalraces. Eén keer – uitgerekend op Misano – stond Rainey met een derde plaats op het podium. Na het tegenvallende seizoen keerde Rainey terug naar Amerika. Gedurende de daaropvolgende drie seizoenen won hij veel in eigen land en ontstond er een enorme rivaliteit met een ander Amerikaans talent: Kevin Schwantz. De spanning en rivaliteit tussen de twee liep enorm hoog op. In 1988 begonnen Schwantz en Rainey aan hun eerste volledige 500cc-seizoen in de Grand Prix. Schwantz reed op een Pepsi Suzuki, terwijl Rainey voor Lucky Strike Yamaha uitkwam. In het team van Roberts had vicewereldkampioen Randy Mamola plaats moeten maken voor Rainey en het Australische talent Kevin Magee. Schwantz viel op met spectaculaire acties en uitschieters. Zo won de Texaan de openingsronde in Japan door regerend wereldkampioen Wayne Gardner (Rothmans Honda) te verslaan. Rainey maakte indruk met zijn constante en degelijke resultaten. Deze karaktereigenschappen op de baan zouden Schwantz (extrovert) en Rainey (introvert) typeren gedurende hun 500cc-carrières. Rainey was al 27 jaar toen hij in de 500cc debuteerde, wat heel anders is dan de amper twintigers die tegenwoordig in de MotoGP arriveren. Wat verder opviel bij Rainey waren zijn starts, deze keer in positieve zin. De duwstart had plaats moeten maken voor een start met draaiende motor. Daarmee was de Yamaha-rijder in veel races als snelste weg. Gardner en uiteindelijke wereldkampioen Eddie Lawson (Marlboro Yamaha) waren nog een maatje te groot, maar Rainey eindigde als derde in het wereldkampioenschap van 1988. Hij won dat jaar ook één race, tijdens de twaalfde ronde op Donington Park. In de vierde Grand Prix op Jerez kon Rainey al ruiken aan de zege, maar werd hij in de slotfase nog gepasseerd door Lawson. In 1989 was Rainey vanaf het eerste moment een titelkandidaat. Lawson – overgestapt naar Rothmans Honda – was zijn grootste concurrent, terwijl Gardner vroeg in het seizoen zwaar geblesseerd raakte en zijn kansen op de wereldtitel verkeken waren. In de eerste twaalf races stond Rainey elf keer op het podium en won hij driemaal. Eigenlijk stond de Yamaha-rijder in alle races op het podium, omdat bijna alle fabrieksrijders staakten tijdens de race in Misano. Schwantz was misschien wel de snelste rijder van 1989 met in totaal zes zeges, maar maakte ook (te) veel fouten. De pech voor Rainey was dat Lawson ook erg constant was. Hierdoor had Rainey ‘slechts’ 6,5 punt voorsprong in het wereldkampioenschap toen er nog drie races te gaan waren. Tijdens de race op Anderstorp in Zweden streden Lawson en Rainey om de overwinning en belangrijke WK-punten. Op een recht stuk, bij het opgaan van de voormalige landingsbaan, ging het mis voor Rainey. Hij crashte – zijn eerste van dat seizoen – en verloor daarmee een dure kans op zijn eerste 500cc-wereldtitel.
Kevin Schwantz: ‘Na de crash tijdens de TT Assen in 1992 was onze vriendschap voorbij’
De eerste wereldtitel
Een jaar later was het wel ‘raak’ voor Rainey. Het seizoen 1990 ging de boeken in als armzalig. Het startveld was al niet groot en door veel blessures stonden er soms maar zo’n vijftien rijders aan de start. De oorzaak? De 500cc-motoren waren in die periode onhandelbaar, zelfs voor de grootste iconen. Regerend wereldkampioen Lawson was in 1990 de nieuwe teamgenoot van Rainey bij het team van Roberts. Lucky Strike was als hoofdsponsor vervangen door Marlboro. Lawson raakte vroeg in het seizoen geblesseerd, waardoor hij de helft van de races zou missen. Maar ook Gardner, Schwantz en Rainey zelf bleven niet gevrijwaard van blessures. Zo brak laatstgenoemde een vinger tijdens de trainingen op de Nürburgring, maar wist in de race alsnog als tweede te finishen. Schwantz was in 1990 de grootste concurrent van Rainey, maar een serieuze uitdager voor de wereldtitel kon je hem eigenlijk niet noemen. Daarvoor was Rainey simpelweg te sterk en te constant. Op het circuit van Brno in Tsjechië, de dertiende van in totaal vijftien GP’s, behaalde de Amerikaan zijn eerste 500cc-wereldtitel. Op dat moment had Rainey zeven keer gewonnen en stond hij na elke race op het podium. Een jaar later had Rainey, naast Schwantz, een nieuwe concurrent: Michael Doohan. De Australiër had zich in de voorgaande twee seizoenen, in de schaduw van zijn landgenoot en Rothmans Honda-teamgenoot Gardner, ontpopt tot een topcoureur. Lawson was in 1991 overgestapt naar Cagiva, waardoor hij met minder competitief materiaal niet meer kon meedoen in de strijd om de wereldtitel. Rainey bleek in 1991 een taaie concurrent te hebben aan Doohan. De Honda’s reden met Michelin-banden, die in de beginfase van het seizoen beter presteerden dan de Dunlop-banden waar Rainey (Yamaha) en Schwantz (Suzuki) mee reden. Dit zorgde er mede voor dat Doohan als WK-leider aan de TT Assen begon, de negende race van het seizoen. Ondanks dat Rainey in deze race een kapitale fout maakte, nam hij de leiding in het WK-klassement over en zou die niet meer afstaan. Doohan kwam ten val in de Ramshoek. Rainey leek de race te gaan winnen en had een halve seconde voorsprong op Schwantz bij het ingaan van de laatste Geert Timmer-bocht. Maar Rainey verremde zich, ging door het gras en zag zijn grote rivaal Schwantz profiteren door de overwinning voor zijn neus weg te kapen. In de laatste races van 1991 was de combinatie Rainey-Yamaha-Dunlop niet te stoppen. Dit leverde hem zijn tweede wereldtitel op. De 500cc-races eind jaren 80 en begin jaren 90 zaten vol met spectaculaire duels om de koppositie. Er werd meer ingehaald dan ooit tevoren in de koningsklasse. Gevechten die tot aan de finishstreep werden uitgevochten, waren in die tijd nog vrij uniek. Rainey won in totaal 24 GP’s. Sommige zeges behaalde hij door dominant weg te rijden, maar vaak waren het duels tot in de slotfase. Bij zijn overwinningen moest de Amerikaan het vooral rechtstreeks opnemen tegen Schwantz, Doohan en Lawson.
![](https://www.motor.nl/wp-content/uploads/2025/01/FOTO-11-1993_04_SCHWANTZ_RAINEY_SPA_0330_preview-1024x693.jpg)
Bizarre wending
Het jaar 1992 zou de boeken ingaan als misschien wel het meest bizarre 500cc-seizoen aller tijden. Doohan was oppermachtig in de eerste seizoenshelft. In de eerste zeven races won de Australiër vijf keer. De andere twee keer werd hij tweede. Schwantz en Rainey wisten ieder slechts één race te winnen en stonden een straatlengte achter in de tussenstand. Tijdens de zevende GP in Hockenheim blesseerde Rainey zijn hand en enkel tijdens de trainingen. Hij startte wel in de Grand Prix van Duitsland, maar viel na een paar ronden uit omdat de pijn te hevig was. In Assen reed Rainey zes ronden tijdens de training, maar opnieuw bleek de pijn ondraaglijk. Hij besloot zich volledig op zijn herstel te richten, temeer omdat de wereldtitel toch al verloren leek. Doohan had 130 punten en Rainey slechts 65. En dat met nog slechts zes races te gaan. (In 1992 kregen de eerste drie nog respectievelijk 20, 15 en 12 punten). Bovendien was Rainey geblesseerd. Titelprolongatie leek onmogelijk. Maar alles veranderde op de laatste trainingsdag in Assen. Doohan crashte en liep een zware blessure op. Zijn been kon maar net van amputatie worden gered. Ondanks Doohans blessure kwam de concurrentie niet snel dichterbij. Schwantz crashte samen met Lawson in Assen, en in de daaropvolgende race – op een halfnatte baan in Hongarije – liep Rainey slechts enkele punten in met een vijfde plaats. Met nog vier races te gaan stond Rainey 57 punten achter Doohan. Maar vanaf dat moment sloeg de Yamaha-rijder toe. Twee overwinningen en een tweede plaats brachten hem met slechts twee punten achterstand naar de laatste Grand Prix in Zuid-Afrika. Ondertussen had Doohan zijn rentree gemaakt tijdens de voorlaatste race in Brazilië. Lopen kon hij nog niet. Eigenlijk was het nog te vroeg om weer te racen, maar de Australiër wilde koste wat kost proberen zijn titel – die eerder zo zeker leek – te redden. In de laatste race wist Doohan nog knap zesde te worden, maar het was niet genoeg. Rainey werd derde en veroverde daarmee voor de derde keer op rij het wereldkampioenschap. In 1993 leek Rainey op voorhand de beste papieren te hebben. Doohan was nog niet volledig hersteld en moest wennen aan een nieuwe manier van racen met een duimrem, omdat hij door zijn gehavende been en voet de achterrem niet meer kon gebruiken. Maar dit keer kreeg Rainey te maken met zijn oude rivaal Schwantz, die in 1993 het meest constante seizoen uit zijn Grand Prix-carrière beleefde. Terwijl de Suzuki-coureur veel races won en vrijwel constant op het podium stond, kende Rainey halverwege het seizoen een lastige periode. Op de Salzburgring, Hockenheimring en het TT Circuit Assen kreeg hij zijn Yamaha met Dunlop-banden niet goed aan het werk. De Suzuki’s en Honda’s waren sneller. Toch kwam Rainey in de tweede seizoenshelft sterk terug, terwijl Schwantz zijn momentum enigszins verloor. Een belangrijk moment volgde op Donington Park, waar Doohan zowel Schwantz als Alexander Barros meenam in een crash. Rainey leek de race te gaan winnen, maar werd in de slotfase nog gepasseerd door zijn eigen Malboro Yamaha-teamgenoot Luca Cadalora. De tweede plaats was niet genoeg om de leiding in het WK over te nemen, maar het bracht hem wel tot op twee punten van Schwantz. Vervolgens won Rainey in Brno en ging hij – door de vijfde plaats van Schwantz – met elf punten voorsprong naar Misano. Op dat moment waren er nog drie races te gaan en leek de wereldtitel alsmaar dichterbij te komen. Dit gevoel werd versterkt doordat Rainey aan de leiding reed in Misano, totdat het moment kwam dat zijn leven voorgoed zou veranderen.
Icoon Marco Lucchinelli: Rock & Roll met Crazy Horse
Doorzettingsvermogen
Niet alleen het leven van Rainey en zijn familie veranderde in één klap. Teammanager Roberts overwoog na de crash van zijn pupil en goede vriend zelfs om te stoppen met zijn raceteam. ‘Wayne heeft aangegeven in de paddock te willen werken. Dat is dan ook de enige reden dat ik doorga,’ verklaarde Roberts tijdens de Grand Prix van Laguna Seca, de voorlaatste race van 1993. Tijdens de finale in Jarama werd Schwantz officieel 500cc-wereldkampioen. Rainey eindigde ondanks het missen van de laatste races nog als tweede in de WK-stand. Schwantz vierde zijn wereldtitel ingetogen. Het voelde anders, nu zijn grote concurrent er niet meer bij was. Het ongeluk van Rainey had zo’n impact op Schwantz dat hij nooit meer zijn oude niveau bereikte. In 1995 voerde hij het zelfs aan als een belangrijke reden om te stoppen met racen. En Wayne Rainey? De crash bracht een abrupt einde aan een glansrijke carrière. Maar wat het meest indrukwekkende was, was hoe hij reageerde op deze levensveranderende gebeurtenis. In plaats van zich terug te trekken uit de motorsport, besloot de Amerikaan zijn passie op een andere manier voort te zetten. De drievoudig wereldkampioen begon meteen in 1994 zijn eigen Marlboro Yamaha-raceteam. ‘Ik was nog niet klaar om met pensioen te gaan toen ik mijn ongeluk had en ben blij dat ik op deze manier nog onderdeel kan zijn van de paddock,’ verklaarde hij destijds. Later zou hij ook een eigen 500cc-team managen, wat hij deed tot eind 1998. Daarnaast wilde Rainey zelf blijven racen en dat deed hij in Amerika met een handbediende kart. Later was de voormalig topcoureur ook nauw betrokken bij de oprichting van het huidige MotoAmerica Superbike-kampioenschap. Rainey was een absolute legende in het 500cc-tijdperk, iemand die altijd het maximale uit zichzelf en zijn motor wist te halen. Maar misschien nog belangrijker: zijn vastberadenheid om positief te blijven, zelfs onder de meest uitdagende omstandigheden, heeft sporters over de hele wereld geïnspireerd. Wayne Rainey is veel meer dan alleen een drievoudig 500cc-wereldkampioen!
Foto’s: Henk Keulemans