Je hield van hem of je kon hem niet uitstaan. Iedereen had wel een mening over Max Biaggi. Aan het ongekende talent van de Italiaan twijfelde niemand. Biaggi behaalde zes wereldtitels in zijn carrière, maar de kroon op zijn werk — kampioen worden in de koningsklasse — bleef uit. Naast zijn indrukwekkende prestaties op het circuit wordt er ook nog steeds gesproken over de beroemde vete met landgenoot Valentino Rossi. Asse Klein dook in de carrière van Biaggi: een Romein die niet uit was op gezelligheid, maar op erkenning.
Massimiliano Biaggi werd vanaf 1992 een vaste waarde in het Grand Prix-circus. Al snel veranderde zijn lange voornaam in de kortere variant ‘Max’, waaronder hij wereldberoemd zou worden. De coureur uit Rome werd vier keer wereldkampioen in de 250cc en kroonde zich in de nadagen van zijn carrière tweemaal tot kampioen in de World Superbike. Begin jaren ’90 groeide Biaggi uit tot de populairste Italiaanse coureur sinds Giacomo Agostini. Een status die hem vleugels gaf. Totdat er een volksheld uit Tavullia opstond onder de naam Valentino Rossi, die maar weinig ontzag toonde voor zijn landgenoot. De trotse Biaggi voelde zich in zijn eer aangetast en de twee gingen elkaar via de pers verbaal te lijf. Toen het tweetal elkaar later ook op de baan trof in de 500cc, leverde dat legendarische duels op — meestal gewonnen door Rossi. Toch twijfelde niemand aan het enorme talent van Biaggi. De Romeinse Keizer beschikte over meer dan genoeg kwaliteiten om wereldkampioen te worden in de koningsklasse. Maar door een combinatie van factoren – zoals het ontbreken van het juiste materiaal op het juiste moment en de hevige concurrentie van absolute grootheden als Rossi en Michael Doohan – bleef een wereldtitel in de 500cc/MotoGP uit.
Uniek karakter
Tegenwoordig zitten coureurs al vóór hun zesde op een motor. Bij Max Biaggi, die op 26 juni 1971 in Rome het levenslicht zag, liep dat eind jaren ’80 anders. De Romein was vooral met voetbal bezig, tot hij op zijn zeventiende een motorfiets kreeg en ging racen in een nationaal 125cc-productiekampioenschap. Biaggi bleek talent te hebben en won in 1990 al zijn eerste nationale titel. Nog voordat hij zijn opwachting maakte in de Grand Prix, stapte Biaggi over naar de 250cc-klasse. In 1991 werd hij met een Aprilia Europees kampioen door onder andere Jurgen van den Goorbergh te verslaan. Deze prestatie leverde hem in het Telkor Valesi Aprilia Team een felbegeerd fabriekszitje op in de Grand Prix, naast zijn meer ervaren landgenoot Pierfrancesco Chili.
Ook op het wereldtoneel wist de toen 20-jarige Biaggi zich direct te meten met de besten. Tijdens de TT van Assen had hij misschien al zijn eerste Grand Prix kunnen winnen, ware het niet dat een technisch probleem hem dwong uit te vallen. De eerste GP-zege volgde tijdens de laatste race van het seizoen in Zuid-Afrika. Tegen die tijd had hij al de keuze gemaakt om in 1993 voor het Rothmans Honda-team van Erv Kanemoto uit te komen. Bij Honda eindigde hij als vierde in het kampioenschap, maar mengde zich nog niet in de titelstrijd. Ondertussen zocht Aprilia, onder leiding van teammanager Carlo Pernat en met de Nederlander Jan Witteveen als technisch directeur, naar een coureur die hen 250cc-wereldkampioen kon maken. Niemand twijfelde aan Biaggi’s talent en een jaar na zijn vertrek werd hij teruggehaald. Het bleek een gouden zet.
Icoon Wayne Rainey: Van triomf naar tragedie
De RSV250 van Aprilia was in 1994 een formidabele machine, waar de Japanse fabrikanten niet aan konden tippen. Ook Biaggi was ijzersterk. Maar mede door drie nulscores bleef het spannend tot en met de laatste race van het seizoen, waarin de Italiaan uiteindelijk wel de zege én zijn eerste wereldtitel wist te pakken. Dat alles ging ten koste van Honda-fabriekscoureur Tadayuki Okada. Daarmee was ook Aprilia’s eerste 250cc-wereldtitel een feit. Wat volgde was een dominante periode.
In 1995 en 1996 prolongeerde Biaggi zijn wereldtitel en won hij meer dan de helft van de races. In Italië — waar wegracen tot de populairste sporten behoort — groeide hij uit tot een nationale held. Toch was de Romeinse coureur anders dan veel andere Italianen, voor wie gezelligheid en lange diners in grote gezelschappen vanzelfsprekend zijn. Biaggi was liever alleen, niet uit op sociale contacten in de paddock. Hij benaderde zijn sport bloedserieus en was maar met één ding bezig: winnen. Zijn eeuwige zoektocht naar erkenning — mogelijk gevoed door het feit dat zijn moeder hem als baby had verlaten — bleef een rode draad in zijn carrière. Ook daardoor was Biaggi erg wantrouwend. Er was maar een heel kleine kring van mensen die hij vertrouwde. Eén van hen was zonder meer Erv Kanemoto. Maar in een rustige setting was Biaggi allesbehalve afstandelijk, zoals MOTO73-journalist Henk Keulemans ooit merkte in Maleisië. ‘Mag ik bij je komen zitten?’ vroeg Biaggi vriendelijk, toen hij Keulemans alleen aan een tafel zag zitten in een lokaal restaurant.
Evenaring Jarno Saarinen
Maar Max Biaggi wilde meer dan alleen meervoudig 250cc-wereldkampioen zijn. Zijn focus verschoof naar de 500cc-klasse, waarin Aprilia geen serieuze rol van betekenis speelde. Dit leidde ook tot een complexe breuk tussen Biaggi en Aprilia. De eerste stap richting de koningsklasse zette hij in 1997, toen hij binnen de 250cc met Marlboro als hoofdsponsor weer terugkeerde naar Honda en Erv Kanemoto. De hernieuwde samenwerking leverde vervolgens Biaggi’s vierde achtereenvolgende wereldtitel op. Met dezelfde renstal en sponsor maakte hij daarna de overstap naar de 500cc. Op dat moment werd de koningsklasse gedomineerd door Michael Doohan. Eigenlijk kon niemand – op enkele uitzonderingen van Repsol Honda teamgenoot Alex Crivillé na – iets beginnen tegen de suprematie van de Australiër. De komst van Biaggi bracht daarin verandering.
Tijdens de openingsronde van het seizoen in het Japanse Suzuka reed hij meteen naar pole position en won zijn allereerste 500cc-race met een ruime voorsprong. De laatste keer dat een debutant in de 500cc wist te winnen, was Jarno Saarinen in 1973. Weer zo’n statistiek die benadrukt over wat voor een bijzonder talent de Romein beschikte. Toch bleek in de loop van het seizoen dat Doohan met al zijn ervaring uiteindelijk de sterkste was. Biaggi eindigde in zijn debuutjaar knap als vicewereldkampioen. En dat als satellietrijder. Alles wees erop dat de Italiaan de gedroomde troonopvolger van Doohan bij Repsol Honda zou worden. De Honda-leiding beloofde hem een fabrieksmotor voor 1999, maar daar kwamen de Japanners tegen het einde van het seizoen op terug. Waarschijnlijk zag kopman Doohan het niet zitten dat zijn grootste concurrent ook beschikte over het beste materiaal van Honda. Biaggi besloot daarop een contract te tekenen bij het fabrieksteam van Yamaha, een keuze die hem achteraf misschien wel zijn kans op een 500cc-wereldtitel heeft gekost.
Vroeg in het seizoen 1999 raakte Doohan zwaar geblesseerd, wat het einde van zijn carrière betekende. De weg lag open voor een nieuwe koning. Biaggi en Crivillé golden op papier als de grootste kanshebbers om de kroon over te nemen. Maar de Yamaha van Biaggi bleek niet competitief genoeg te zijn, terwijl de Honda van Crivillé dat wel was. Zo werd hij de eerste Spaanse wereldkampioen in de 500cc. Wat als Biaggi tóch bij Honda was gebleven? Zelfs al was het bij een satellietteam. Maar ‘wat als’ telt niet in de sportwereld.

Rivaliteit met Rossi
Valentino Rossi had het in zijn carrière regelmatig aan de stok met zijn grootste concurrenten, denk aan Sete Gibernau, Casey Stoner, Jorge Lorenzo en Marc Márquez. Maar het begon allemaal met Max Biaggi. De messen werden al geslepen voordat ze überhaupt tegen elkaar geracet hadden. Rossi en Biaggi: het was als water en vuur. Twee grotere tegenpolen waren nauwelijks denkbaar. Rossi was de vrolijke, amicale jongen uit Tavullia, die zou uitgroeien tot de grootste publiekslieveling aller tijden. Biaggi daarentegen was de serieuze, trotse en afstandelijke wereldkampioen uit Rome. Wat ze wél gemeen hadden: beiden waren briljant op de motor. Toen Rossi in 1996 zijn debuut maakte in het 125cc-wereldkampioenschap, had Biaggi al twee 250cc-wereldtitels op zijn naam staan. Rossi groeide razendsnel uit tot de nieuwe held en overtrof Biaggi al snel qua (media)aandacht.
Hoewel Rossi al vóór zijn entree in de GP-paddock een hekel had aan Biaggi – vanwege zijn afstandelijke houding – laaide de vete pas echt op tijdens de seizoensopener van 1997 in Maleisië. Biaggi won de eerste 250cc-race met Honda, terwijl Rossi de 125cc-race op zijn naam schreef met Aprilia. Na afloop vroeg een journalist: ‘Droom je ervan om de Max Biaggi van de 125cc te worden?’ Rossi antwoordde gevat: ‘Sorry, maar ik denk dat hij eerder droomt om de Valentino Rossi van de 250cc te zijn!’ Dat viel niet in goede aarde bij de Romeinse Keizer, die met een stevige tegenreactie kwam. Onder toeziend oog van Italiaanse journalisten stapte Biaggi tijdens de volgende Grand Prix in Japan op zijn jongere landgenoot af en zei: ‘Voordat je over mij praat, kun je beter eerst je mond spoelen.’ Rossi genoot zichtbaar van de onderlinge strijd, maar voor Biaggi was het bittere ernst. Carlo Pernat, destijds teammanager bij Aprilia en mentor van beide Italianen, vatte het later treffend samen: ‘Biaggi werd buiten de sport enorm beroemd, hij was constant op televisie en in tijdschriften te zien. Toen Rossi kwam, gebeurde hetzelfde – niet omdat hij dat zelf zo wilde, maar omdat de media hem overal volgde. Dat veroorzaakte een enorme botsing tussen de mentaliteit van Biaggi en die van Rossi. Biaggi leed eronder; de media wilde alleen nog maar Valentino. Rossi is leuker, toegankelijker. Biaggi is een echte kampioen op de motor, maar Valentino is sterk met mensen. Dus psychologisch gezien verloor Max. Het was een mentale knock-out.’
Tegen elkaar in de baan
Vanaf 2000 troffen de twee kemphanen elkaar op het asfalt in de 500cc-klasse. Na het leerjaar van Rossi, waarin hij met zijn Honda als tweede in de titelstrijd eindigde achter Kenny Roberts Jr. (Suzuki), werd Biaggi derde op zijn Yamaha. In 2001 begonnen beide Italianen als serieuze kampioenskandidaten. De spanning liep al meteen hoog op tijdens de seizoensopener in Japan. Biaggi duwde Rossi met zijn elleboog op volle snelheid richting het gras. Een ronde later haalde Rossi alsnog in, waarbij hij zijn middelvinger opstak naar zijn rivaal. In Catalonië, later dat jaar, liep het buiten de baan uit de hand. Rossi won de race, Max Biaggi werd tweede. Op weg naar het podium kwam het achter de schermen tot een handgemeen. Wat er precies gebeurde, is nooit helemaal duidelijk geworden – maar bijzonder was het zeker. De podiumceremonie ging gewoon door. Tijdens de persconferentie vroegen journalisten zich vervolgens af waar de snee op Biaggi’s gezicht vandaan kwam. ‘Een muggenbeet,’ luidde het laconieke antwoord van de coureur die ook veelvuldig ‘Mad Max’ werd genoemd. Tegenwoordig zouden dergelijke acties ongetwijfeld leiden tot sancties – en terecht. In 2001 bleef dat nog uit. Tijdens de volgende race in Assen werden de twee kemphanen publiekelijk gedwongen elkaar de hand te schudden. Het zou meteen een van de weinige momenten zijn waarop ze dat deden, want ook op het podium na een race gebeurde dat zelden. Op de baan ging de strijd fel verder. Rossi werd wereldkampioen, Biaggi eindigde als tweede.
In 2002 begon het nieuwe tijdperk van de MotoGP-klasse. Honda had zijn 990cc-viertaktmotor veel beter op orde dan Yamaha, waardoor Biaggi nauwelijks de kans kreeg om de strijd met Rossi voluit aan te gaan. Daarom koos de Romein er in 2003 voor om over te stappen naar het Camel Honda-satellietteam van voormalig 250cc-wereldkampioen Sito Pons. Maar zelfs met competitiever materiaal kon Biaggi het over een heel seizoen niet bolwerken. Rossi won negen races, tegenover twee zeges voor zijn Italiaanse concurrent. In 2004 leken de kansen te keren. Rossi stapte over naar Yamaha, een fabrikant die tot dan toe over een veel mindere motor beschikte dan Honda. Biaggi rook zijn kans, maar tijdens de openingsronde in Zuid-Afrika werd hij meteen met de neus op de feiten gedrukt: Rossi versloeg hem op zijn kersverse Yamaha. Biaggi won dat jaar slechts één race, maar eindigde – zoals in al zijn MotoGP-jaren – wél weer in de top vier van het kampioenschap. In 2005 kreeg Biaggi eindelijk de kans bij het Repsol Honda-fabrieksteam. En ook nog eens met Erv Kanemoto als chef-technicus. Maar het werd een teleurstellend seizoen: geen enkele overwinning en een vijfde plaats in de eindstand. Voor het eerst sinds zijn eerste, volledige GP-seizoen (1992) wist Biaggi geen enkele race te winnen. De inmiddels 34-jarige coureur verloor zelfs zijn zitje in de MotoGP. Binnen het fabrieksteam van Honda werd hij namelijk vervangen door het opkomende talent Dani Pedrosa.
In dat laatste jaar werd zichtbaar dat de spanningen tussen Rossi en Biaggi begonnen te verminderen. Rossi bleef afstand houden, maar Biaggi sprak zich voor het eerst openlijk positief uit over zijn landgenoot en gaf hem zelfs een schouderklopje. Na zijn carrière blikte de Romein terug op hun rivaliteit: ‘Valentino en ik hebben één van de mooiste rivaliteiten in de motorsport gecreëerd. We hebben nooit gedaan alsof we vrienden waren – we waren rivalen. Nu denk ik dat we twee idioten waren die oorlog voerden via de pers, in plaats van gewoon persoonlijk op te helderen hoe we met elkaar om moesten gaan. Misschien kunnen we op een dag samen nog eens glimlachen om die tijd.’
Icoon Marco Lucchinelli: Rock & Roll met Crazy Horse
Nog twee wereldtitels
Voor het seizoen 2006 kreeg Max Biaggi – ondanks contact met diverse fabrikanten – geen zitje meer in de MotoGP. Dat hij een jaar later, op 35-jarige leeftijd, zijn carrière voortzette in het World Superbike-kampioenschap, zegt veel over zijn pure liefde voor de sport. En ook in deze WK-klasse liet de Romeinse Keizer direct zijn uitzonderlijke talent zien. Uitkomend voor Suzuki won hij zijn allereerste World Superbike-race in Qatar en sloot het seizoen 2007 af als derde in het wereldkampioenschap. Na een moeizaam jaar bij Ducati in 2008 keerde hij in 2009 terug naar het merk waarmee hij eerder veel succes had geboekt: Aprilia. Bij de renstal uit Noale ging het al snel weer als vanouds. In 2010 en 2012 kroonde Biaggi zich tot wereldkampioen in de Superbike, waarmee hij zijn totaal op zes wereldtitels bracht. Zijn laatste kampioenschap behaalde hij bovendien met slechts een halve punt voorsprong op Tom Sykes. Biaggi was toen 41 jaar en besloot op zijn hoogtepunt afscheid te nemen van de sport. Stoppen als wereldkampioen; dat kunnen alleen de allergrootsten zeggen.
Foto’s: Henk Keulemans
WK-statistieken Max Biaggi *
Race Geschiedenis
Jaar | Klasse | Merk | Aantal zeges | Eindstand |
---|---|---|---|---|
1992 | 250cc | Aprilia | 1 | 1 |
1993 | 250cc | Honda | 1 | 4 |
1994 | 250cc | Aprilia | 5 | 1 |
1995 | 250cc | Aprilia | 8 | 1 |
1996 | 250cc | Aprilia | 9 | 1 |
1997 | 250cc | Honda | 5 | 1 |
1998 | 500cc | Honda | 2 | 2 |
1999 | 500cc | Yamaha | 1 | 4 |
2000 | 500cc | Yamaha | 2 | 3 |
2001 | 500cc | Yamaha | 3 | 2 |
2002 | MotoGP | Yamaha | 2 | 2 |
2003 | MotoGP | Honda | 2 | 3 |
2004 | MotoGP | Honda | 1 | 3 |
2005 | MotoGP | Honda | 0 | 5 |
2007 | WK Superbike | Suzuki | 3 | 3 |
2008 | WK Superbike | Ducati | 0 | 7 |
2009 | WK Superbike | Aprilia | 1 | 4 |
2010 | WK Superbike | Aprilia | 10 | 1 |
2011 | WK Superbike | Aprilia | 2 | 3 |
2012 | WK Superbike | Aprilia | 5 | 1 |
*Volledige WK-seizoenen