vrijdag 22 november 2024

Het onzichtbare verhaal van Bo Bendsneyders grote sprong voorwaarts

Met een fantastische vijfde startplaats en een knappe elfde plek in de wedstrijd, kende Bo Bendsneyder een geweldig eerste raceweekeinde van 2020. Dat is letterlijk maanden geleden, maar dat maakt voor een verhaal met Sebastiaan Jonkers helemaal niets uit. Hij is namelijk de data-analist van Bendsneyder en kan ons dus perfect vertellen waar de plotselinge progressie van Bo vandaan komt.

We gaan weer racen!

‘Gelukkig wel man. Ik wist mij prima te vermaken, want gedurende het raceseizoen ben je normaal veel van huis en heb je veel dingen waar je niet aan toe komt. Daar had ik nu mooi tijd voor, maar het wachten tot we weer gaan racen, leek steeds langer te duren. En dat was wel een dingetje aan het worden.’

Ben jij in dienst bij RW Racing GP?

‘Nee, ik ben werkzaam als zzp’er en daarom ben ik niet alleen als liefhebber, maar ook als werknemer zeer gelukkig dat we weer gaan beginnen.’

Sebastiaan Jonkers
Sebastiaan Jonkers, data-analist van Bo Bendsneyder
In Qatar werd al wel geracet en daar haalde Bo in zowel de kwalificatie als in de race niet alleen zijn beste Moto2-resultaat tot nu toe, maar ook dat van RW Racing GP. Jij zag dat als data-analist natuurlijk al lang aan komen.

‘Door alleen naar de data te kijken, haal je dat er niet zomaar uit. Het draait hierbij echt om het totaalpakket en daar is de data een onderdeel van. Vanaf de eerste wintertest was vrij snel duidelijk dat ons pakket een stap gemaakt had. Motorfiets, rijder en team. Bo had snel een goed gevoel met de motorfiets en dat zag je terug in de rondetijden. Gedurende de testdagen bleven we ook elke keer stappen maken. Kijk je echt enkel naar de data dan zie je bijvoorbeeld dat Bo sneller was op moeilijke of snelle delen van de baan. Daar is het belangrijk dat de rijder een goed gevoel en vertrouwen heeft in de motorfiets. Ook merkte Bo zelf op dat wanneer hij met andere snelle rijders op de baan was, hij aardig met ze mee kon zonder daar overmatig voor te pushen. Al deze dingen bij elkaar gaf ons vertrouwen dat we er in de race beter bij konden zitten.

Als je voor Thomas Luthi en Marcel Schrotter zit, doe je het per definitie goed. Wat de ‘kenners’ ook roepen.
In de winter van vorig jaar hoorden we dezelfde verhalen, maar die kwamen er in het seizoen niet uit. Is het nu anders?

‘Juist daarom lopen we nu niet te hard van stapel. Er is pas één race geweest en ik weet uit mijn tijd bij Ten Kate Racing en eerder in de Moto2 dat pas in na een aantal races duidelijk wordt hoe de krachtverdeling echt is. Kunnen we de eerste 4-5 races constant betere resultaten laten zien, hebben we echt een stap gemaakt. Maar ik verwacht niet dat we terugvallen naar de posities van vorig jaar. Je merkt aan alles dat we de goede kant opgaan. In 2019 was bovendien alles nieuw door de komst van de Triumph-blokken. De een pakte dat sneller op terwijl de andere sneller wist door te ontwikkelen. Een jaar verder is er bij ons in ieder geval een goede basis.’

Pizza bezorgen met Moto2 coureur Bo Bendsneyder

Als je naar de data kijkt, was is dan het grootste verschil tussen Bo in 2019 en Bo in 2020?

‘Dat is voor mij een lastige vraag, omdat ik pas vanaf Thailand 2019 voor Bo werk. Hij miste op dat moment vooral het vertrouwen. Daar hebben we samen heel hard aan gewerkt. Bo voorop natuurlijk en wij probeerden, en proberen, hem daar vanuit de technische kant bij te ondersteunen. We proberen een goede balans te vinden tussen het aanpassen van chassis, vering of elektronica. Ook geven we aan wanneer Bo zelf qua rijden iets anders kan proberen op de baan. Dat heeft er mede aan bijgedragen dat hij nu echt sterk op de motor zit. Dat is voor mij persoonlijk het grootste verschil.’

Hoe kun jij ‘m precies op technisch vlak bijstaan als data-analist?

‘Mijn werk is het analyseren van data. Ik vergelijk bijvoorbeeld de data met die van Bo’s teamgenoot Jesco Raffin. Ook de data van vorig jaar pak ik erbij en natuurlijk de snelste tijden. Op die manier kun je ontdekken waar Bo tijd laat liggen. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor het afstellen van de elektronica. Denk hierbij aan de engine brake, het vermogen en launch control. Dit passen we altijd aan aan de baan waar we rijden. Verder check ik de motorfiets op elektrisch gebied. Is de kabelboom in orde en werken alle sensoren, is alles gekalibreerd, zijn alle drukken, temperaturen goed, is de bandenspanning goed en werkt het chassis in de range waarin we willen zitten. Dat kun je doen met zaken als de ingaande en uitgaande slag van de vering en de rijhoogtes. Dat is inderdaad best veel omvattend en daarom moet je overal een beetje verstand van hebben. Uiteindelijk is het de crewchief die de eindbeslissing neemt. Ik denk daar echter altijd mee en geef het uiteraard aan als er iets buiten het ‘window’ is. Dat kan ik allemaal monitoren in een sessie aan de hand van de data.’

Sebastiaan Jonkers
Kun je een voorbeeld geven hoe je met Bo een ronde doorneemt.

‘Jazeker. Bocht 12-13-14 op Losail is een mooi voorbeeld. Neem je die snelle bochten allemaal in drie, allemaal in vier of schakel je ergens terug van vier naar drie. Daarnaast heb je op Losail een paar bochten waarin je kan kiezen om snelheid te houden of juist moet focussen op hard aanremmen en uitaccelereren. Samen kijken we door de ronden heen om uit te zoeken welke techniek het snelst is.’

Zie je dan bijvoorbeeld ook dat Bo in de laatste bocht veel meer snelheid het rechte stuk op neemt? Vorig jaar waren jullie vaak de langzaamste, nu bijna de snelste in de kwalificatie.

‘Mooi hé, maar dat is te simpel geredeneerd, zeker als je weet dat het verschil tussen de langzaamste en snelste in een bocht als die vaak maar een kilometer of vijf is. Echt niet meer. Zaken als een beter bodywork, betere uitlaat en een goede positie van de rijder op de motor spelen allemaal een rol. Dat maakt het ook zo ingewikkeld en zorgde er mede voor dat we vorig seizoen niet in een keer de oplossing vonden. Die oplossing zit namelijk zelden in één ding.’

De MotoGP reed niet op Losail. Maakt dat iets uit?

‘Goede vraag. De MotoGP legt altijd flink wat rubber op de baan en in het algemeen heb je dan meer grip. Dat zag je dit jaar ook aan de racerondetijden van Bo. Vorig jaar reed hij 1.59,6, nu ondanks een veel betere wedstrijd 1.59,7. Of het ontbreken van de MotoGP ons geholpen heeft, is eigenlijk alleen te beantwoorden door te speculeren. Dat heeft dus geen zin.’

NTS heeft maar twee machines om data mee te verzamelen, maar concurrenten als Kalex een veelvoud. Hoe maak je tegen zo’n overmacht het verschil?

‘Wij hebben werken met twee crewchiefs die op het gebied van chassis ongekend veel ervaring hebben en zo kunnen we door de feedback van onze rijders goed te analyseren, heel goed aangeven welke richting het op moet. Daarnaast zijn de lijnen richting NTS erg kort en dat is een bedrijf met echt heel veel kennis en ervaring dat ook snel kan schakelen. Wij kunnen daardoor heel snel inspelen op actuele dingen, terwijl een bedrijf als Kalex iets direct moet ontwikkelen voor een veel grotere groep rijders. Soms is het dus een voordeel, soms een nadeel…’

Teamgenoot Jesko Raffin kwam er in Qatar totaal niet aan te pas. Hoe lastig is dat voor NTS en voor jou?

‘Nou, totaal niet aan te pas…. Hij had z’n weekend niet, dat is beter om te zeggen. Jesko is echt een goede rijder, alleen het kwam er even niet uit. Misschien is hij spreekwoordelijk met het verkeerde been op de motor gestapt. Ik heb vorig jaar met hem gewerkt en het is echt een rustige, gemotiveerde jongen die zeker weten snel kan zijn. Als ze beiden goed op de motor zitten zijn Jesko en Bo goed aan elkaar gewaagd, alleen nu was Bo sneller. Maar om op je vraag terug te komen; beide rijders hebben hun eigen crewchief en werken met een eigen plan. Uiteraard zal ik het altijd laten weten als ik een idee voor ze heb, maar de focus ligt voor mij op Bo.’

Sebastiaan Jonkers
Hoe zit het eigenlijk met de starts van Bo? Dat was nog een verbeterpuntje volgens Bo.

‘Vanaf Thailand start hij met mijn versie van de launch control, die anders werkt dan wat hij gewend was. We stellen de combinatie van rpm limiter en vermogen zo af dat Bo volgas kan houden en de koppeling zo snel mogelijk kan loslaten zonder dat de motor te agressief is of te veel wheelied. Als je daar een goede balans tussen vindt, is het maken van een goede start veel makkelijker en kan Bo zich, in de hectiek naar de eerste bocht, beter focussen op een goede plek op de baan en het behouden van zijn positie. Dat geeft hem rust en vertrouwen, maar hij werkt er vooral zelf aan om agressiever te worden en daarom gaat het nu veel beter. Wij proberen hem daar wederom op technisch gebied zoveel mogelijk mee te ondersteunen.’

En hoe zit het met de eerste ronden? Daar was vorig jaar ook veel over te doen.

‘De competitie in de Moto2 is van zeer hoog niveau en in de eerste ronden krijg je echt niks cadeau, iets waarvan we ons erg bewust zijn. Je moet vanaf het moment dat het licht uitgaat direct snel zijn en daar heb je niet alleen een snelle start, sterke rijder of goede motor voor nodig. Alles moet kloppen en daar werken we naar toe.’

Jullie werken met dezelfde data als in de MotoGP? Toch?

‘In principe werken we inderdaad met dezelfde ECU-software – de fysieke ECU is anders – en datalogger, maar onze vrijheid om het systeem af te stellen ligt veel meer aan banden. Ik kan bijvoorbeeld voor het vermogen uit 20 verschillende mappen kiezen, maar aan de mappen zelf kan iets niets doen want die zijn afgeschermd. Je kiest dus vaak voor een compromis. In de MotoGP kunnen ze de vermogensafgifte precies maken zoals ze willen.’

Sebastiaan Jonkers
Zou je dat niet veel liever zelf wel aanpassen.

‘Ja, heel graag, maar helaas…’

Wat is de belangrijkste ontwikkeling in de race-data-wereld van de afgelopen jaren? En waar gaat het heen?

‘Het is niet echt een ontwikkeling, maar meer een trend waarbij de elektronica op racemotoren en auto’s steeds meer gereguleerd wordt door kit of eenheids-ECU’s. Waar voorheen een fabrikant of engineer de mogelijkheid had om naar eigen inzicht strategieën te ontwikkelen en af te stellen waardoor de motor zo goed rijdbaar als mogelijk was, heeft nu iedereen hetzelfde pakket en kunnen slechts “de nummers” afgesteld worden en niet de strategie zelf. Ik als data engineer en ook als liefhebber van dit soort techniek vind, al hoewel ik de filosofie er achter wel snap, de complexere systemen van voorheen beter passen in het plaatje van Grand Prix-racen dan de eenheids-ECU van nu.’

Als laatste een persoonlijke vraag: computer of pen en papier?

‘Hoewel ik een data-engineer ben, gebruik ik nog heel vaak pen en papier. Zeker als ik begin aan iets. Voor ik ook maar iets in Excel gooi, denk ik eerst alles uit met pen en papier, want dat werkt voor mij sneller. Die computer, dat komt later wel!’

Marien Cahuzak
Marien Cahuzak
Marien Cahuzak, geboren op 3 juni 1982, was amper twee maanden oud toen hij voor het eerst met zijn vader naar de Citadel van Namen ging voor de Belgische cross-GP. Vanaf dat moment spelen motoren een grote rol in zijn leven en die rol is als hoofdredacteur alleen maar groter geworden. Houdt ook van veldrijden trouwens.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen