Van succes op succes naar teleurstelling op teleurstelling is de beste manier om de bijzondere carrière van Freddie Spencer te omschrijven. Het wonderkind uit Louisiana behaalde op jonge leeftijd drie unieke wereldtitels en was qua talent zeker gelijkwaardig aan Valentino Rossi en Marc Márquez. Maar de racecarrière van Spencer kwam al vrij snel in een diep dal terecht, waar de Amerikaan niet meer uit zou komen.
In 1983 werd Freddie Spencer de jongste 500cc-wereldkampioen aller tijden na een legendarisch duel met zijn landgenoot Kenny Roberts. De 32-jarige Roberts was drievoudig wereldkampioen en wilde zijn rijke carrière afsluiten met een vierde wereldtitel, maar de 21-jarige Spencer was hem de baas. Spencer zou door blessures en zijn karakter verre van het maximale uit zijn veelbelovende carrière halen en zou later door velen niet begrepen worden. De Amerikaan is iemand die niet makkelijk communiceert en ook wat schuw overkomt. Karaktereigenschappen die hem later in zijn carrière niet zouden helpen, zeker op de momenten dat er veel onduidelijkheden rondom zijn blessures waren.
TT Dagboek Collin Veijer: 0,012 seconde verwijderd van een historische TT-zege
Ongekend talent
De basis van het succes werd al jong gelegd, want vader Fred Spencer zette Freddie al op 4-jarige leeftijd op de motor. Als tiener liet hij zijn enorme talent zien in Amerika en dat werd opgemerkt door Erv Kanemoto. De legendarische tuner uit Amerika kwam aan zijn zijde te staan en Spencer zou met hem uiteindelijk ook zijn wereldtitels behalen. Eind 1980 tekent Spencer een contract met Honda in Amerika. Op dat moment is Honda aan het klungelen met een viercilinder viertakt (NR500) in het 500cc-wereldkampioenschap. In 1982 gooit ’s werelds grootste motorfietsproducent het over een andere boeg wanneer ze de Honda NS500 – een driecilindertweetakt – ontwikkelen. Honda investeert tevens in topcoureurs. Zo wordt regerend 500cc-wereldkampioen Marco Lucchinelli (op Suzuki) voor veel geld aangetrokken en ook de talentvolle Spencer wordt toegevoegd aan het 500cc HRC-fabrieksteam. De 20-jarige Spencer troeft Lucchinelli op alle fronten af en wordt in zijn eerste volledige GP-seizoen achter Franco Uncini (Suzuki) en Graeme Crosby (Yamaha) derde in de wereldtitelstrijd. Hij krijgt al snel de bijnaam het ‘Wonderkind van Louisiana’, mede omdat hij ook de Grand Prix van België wint. Hij is op dat moment twintig jaar en 196 dagen oud. Spencer werd daarmee de jongste 500cc-winnaar aller tijden, een record dat hij overnam van Randy Mamola. Tot nu toe heeft alleen Marc Márquez dit record van Spencer weten te overtreffen.
Held bij Honda
De Honda NS500 blijkt een succes. In 1983 zijn Spencer en Roberts (Yamaha) de grootste titelkandidaten. Spencer is in het eerste deel van het seizoen oppermachtig. In de tweede helft pakt Roberts meer punten. De beslissing valt eigenlijk in de voorlaatste race op Anderstorp in Zweden. Spencer doet in de laatste ronde een ultieme uitremactie bij Roberts voor de winst. Roberts kwam daardoor iets buiten de baan terecht, waardoor hij tweede wordt en Spencer ziet winnen. Tegenwoordig is Spencer voorzitter van het FIM MotoGP Stewards Panel. In deze tijd zou Spencer zichzelf voor deze actie waarschijnlijk een long lap penalty of een tijdstraf hebben gegeven, waardoor de uitkomst in het wereldkampioenschap er anders uit had gezien. Nu heeft Spencer in de laatste race op Imola aan een tweede plaats achter Roberts genoeg om als 21-jarige (en 258 dagen) de jongste 500cc-wereldkampioen aller tijden te worden. En dat gebeurde. Een megaprestatie van Spencer, waar ook Roberts zijn hoed voor afnam. Opnieuw zou alleen Marc Márquez in 2013 dit record van Spencer nog verbreken. Het was tevens de eerste wereldtitel van Honda in de 500cc, de grote droom van oprichter Soichiro Honda die in 1991 overleed. Spencer is tot op de dag van vandaag – ondanks dat hij later met andere merken zou racen – een held bij Honda.
Een jaar later is Roberts er niet meer bij en wordt Eddie Lawson als Yamaha-kopman naar voren geschoven. Honda heeft een nieuwe V4 (NSR500) ontwikkeld, waar enkel ‘Fast Freddie’ de beschikking over krijgt. Er blijken veel kinderziektes in de motor te zitten, waardoor Spencer regelmatig uitvalt en ook enkele keren een beroep doet op de NS500-driecilinder, waarmee hij overigens meteen weer wint. Ook krijgt de jonge Amerikaan te maken met blessures. Wanneer Spencer halverwege het seizoen ook uitvalt in Assen, weet hij zeker dat hij Lawson niet meer gaat achterhalen. Achter de schermen deelt Spencer zijn wens voor 1985 bij Honda; hij wil de eerste rijder worden die in één jaar zowel 500cc- als 250cc-wereldkampioen wordt. Honda bouwt speciaal voor Spencer een 250cc-motor, die de naam RS250R-W krijgt. Ook wordt het karakter van Spencer in deze periode steeds meer zichtbaar. Hij ontpopt zich als een persoon die graag op de achtergrond verblijft en het liefst zo min mogelijk naar buiten treedt.
Dubbele wereldtitel
In 1985 behaalt Spencer het grootste succes uit zijn carrière, maar het werd ook een seizoen dat zoveel van zijn lichaam eist dat hij daarna helemaal op is en nooit meer op zijn oude niveau terugkomt. Racen in twee klassen was ook in die tijd al enorm zwaar. Soms kwam het tijdschema zo uit dat de 500cc en 250cc kort na elkaar werden verreden, zoals tijdens de vierde Grand Prix van het seizoen in Mugello. Spencer stond nog als winnaar op het 500cc-podium terwijl de 250cc-rijders al waren begonnen aan hun verkenningsronde. Spencer gaf zijn fles champagne aan Lawson en rende naar zijn 250cc-motor, een race die hij overigens ook zou winnen. Het was de eerste keer sinds Jarno Saarinen in 1973 dat een rijder zowel de 250cc- als 500cc-race op één dag zou winnen. Maar geen enkele rijder won beide wereldtitels in één jaar. Dat lukte Spencer uiteindelijk wel. In de stromende regen op Silverstone stelde hij de 250cc-titel veilig. Een Grand Prix later in Zweden won hij met ruim twintig seconden voorsprong de 500cc-race, wat genoeg was om zich tot dubbel wereldkampioen te kronen.
Tijdens de laatste Grand Prix van San Marino in 1985, op het circuit van Misano, komt Spencer al niet meer aan de start. Dit komt door de fysieke gesteldheid van de Honda-rijder. Spencer had de races op Silverstone en Anderstorp gereden met een gebroken rechterhand. Het was de tweede keer dat hij die brak in 1985, want dat was eerder ook al op Jarama gebeurd. In Rijeka had hij ook nog een knieblessure opgelopen. Kortom: zijn lichaam was op. Het was dan ook eigenlijk een wonder dat hij erin slaagde om deze bijzondere, dubbele wereldtitel te behalen. Op dat moment was de 23-jarige coureur met drie wereldtitels op zak voorbestemd om één van de meest succesvolle rijders uit de geschiedenis te worden, maar het zou anders lopen.
In 1986 werd duidelijk hoeveel Spencer daadwerkelijk van zijn lichaam had gevraagd, want de 500cc-zege in Zweden bleek zijn laatste van 27 Grand Prix-overwinningen te zijn. Sterker nog: het zou de laatste keer zijn dat hij op het podium stond.
Superster in verval
Door het constant maar door racen met blessures zorgde voor chronische problemen, zoals met de bloeddoorstroming van zijn rechterarm. In 1986 kan Spencer de eerste race niet eens uitrijden vanwege de pijn. Spencer gaat terug naar Amerika om zich te laten behandelen. Alleen tijdens de Grand Prix van Oostenrijk stapt hij nog weer op de motor, al komt hij dan ook niet aan de finish. Spencer verandert van een groot wereldkampioen naar een mysterieus figuur. Dat de Amerikaan nooit echt open en wat schuw was, helpt hem nu totaal niet. Er komen steeds meer verhalen in de wereld dat het niet alleen ligt aan Spencers fysieke problemen, maar dat ook mentale kwesties een reden van zijn afwezigheid zijn. Regelmatig wordt zijn comeback aangekondigd, maar iedere keer op het laatste moment zegt hij af. De gunfactor bij zijn teamleden daalt door gebrek aan communicatie. Ook hoofdsponsor Rothmans – waarmee hij de dubbele wereldtitel behaalde – krijgt er langzaamaan genoeg van en zo wordt Spencer niet opgenomen in het fabrieksteam van 1987.
HRC – Honda Racing Corporation – houdt wel vertrouwen in hem en geeft de Amerikaan twee fabrieksmotoren. Maar als hij voor het Grand Prix-seizoen begint al zijn sleutelbeen breekt in Daytona volgt er weer een jaar vol tegenslagen. In de tweede seizoenshelft komt hij wel in actie. Spencer laat af en toe – zeker in de trainingen – nog zijn klasse zien en op Donington Park rijdt hij nog een aantal ronden aan de leiding. Maar de Amerikaan is allesbehalve fit en flink wat kilo’s aangekomen. Aan het einde van het jaar besluit Spencer het voor gezien te houden en kondigt hij op 25-jarige leeftijd het einde van zijn motorsportcarrière aan. En dat terwijl hij twee jaar eerder nog een legendarische dubbele wereldtitel had behaald.
Ondanks twijfels over zijn motivatie en fysieke gesteldheid twijfelt niemand aan zijn talent. Vijftienvoudig wereldkampioen Giacomo Agostini weet hem te overtuigen om in 1989 terug te keren naar de 500cc. Dit keer op een Marlboro Yamaha. Teammanager Agostini was zijn topcoureur Eddie Lawson kwijtgeraakt aan Rothmans Honda en zocht een passende vervanger. Maar Spencer zou niet in de buurt van de prestaties van Lawson komen. Eenmaal werd hij vijfde op Jerez. Voor de rest liep de samenwerking op een teleurstelling uit. Langzaam groeien de frustraties bij Agostini, omdat Spencer in zijn ogen soms wel heel gemakkelijk de motor langs de kant zet. Voordat het seizoen is afgelopen beëindigt Agostini de samenwerking en lijkt Spencers GP-carrière definitief ten einde. Maar zijn voormalige concurrent Christian Sarron, die inmiddels teammanager is geworden, weet hem in 1993 te strikken voor een terugkeer bij het Franse Sonauto Yamaha-satellietteam. Opnieuw wordt het een teleurstelling. Tijdens de eerste Grand Prix in Australië komt Spencer hard ten val en raakt weer geblesseerd. Later in het seizoen racet de drievoudig wereldkampioen nog een paar keer en scoort hij met een veertiende plaats in Misano nog eenmaal WK-punten, voordat hij definitief stopt als GP-coureur.
25 jaar geleden; een legendarische carrière in één klap ten einde
In 1995 doet hij met een Ferracci Ducati 916 nog mee aan het AMA-Superbike-kampioenschap, daarna zet ‘Fast Freddie’ definitief een punt achter zijn carrière als motorcoureur en begint hij een raceschool in Las Vegas. In 2008 – ten tijde van de bankencrisis – gaat het bergafwaarts met zijn school en moet hij het bedrijf sluiten. Ook privé gaat het slecht. Zijn huwelijk strandt en Spencer komt in de financiële problemen. Hij moet onder andere zijn winnende Honda’s verkopen en laat zich regelmatig – vanwege de verdiensten – bij klassieke evenementen zien. Ook brengt Spencer een boek ‘Feel – My Story’ uit. De eerder zo gesloten Amerikaanse superster doet openlijk zijn verhaal over zijn gevoelens tijdens zijn racecarrière. Waarschijnlijk speelden de financiële inkomsten ook een rol om het boek uit te brengen. Niet veel later vraagt Mike Trimby (IRTA) hem om toe te treden tot wat nu het FIM MotoGP Stewards Panel heet. Zeg maar de scheidsrechters van de MotoGP. Spencer is tegenwoordig als hoofdscheidsrechter vanwege zijn wisselvallige beslissingen en matige communicatie daarover – wat in zijn carrière ook al issue was – bij veel coureurs niet populair. Vraag dat maar eens aan Johann Zarco en Aleix Espargaró.
Niet succesvol in Assen |
Freddie Spencer won nooit een 500cc-race tijdens de TT Assen. In 1982 kwam hij ten val onder wisselende weersomstandigheden. Een jaar later reed hij als leider in het WK-tussenstand op kop totdat hij problemen met de voorband van zijn Honda kreeg en achter Kenny Roberts (Yamaha) en Takazumi Katayama (Honda) terugviel naar een derde plaats. In 1984 moest de Honda-coureur zijn experimentele V4 (met onder andere de brandstoftank onder het motorblok, terwijl de vier expansie-uitlaten bovenlangs liepen) door technische problemen vroegtijdig aan de kant zetten. En in het jaar van zijn dubbele wereldtitel werd Spencer in de eerste ronde meegenomen in een crash van Christian Sarron (zie foto). Wel won de Amerikaan in 1985 de 250cc-race in Assen. Het bleef zijn enige zege op het Drentse circuit. In 1989 kwam Spencer nog één keer in actie tijdens de TT van Assen, maar toen kwam hij op een Marlboro Yamaha niet verder dan een dertiende plaats. |
Foto’s: Henk Keulemans