Laat in het seizoen vond op de Varsselring in Hengelo de laatste wegrace voor het Nederlands kampioenschap 1979 plaats, waarvoor nog vijf titels beslist moesten worden. In de drie lichtste klassen hadden NMB-coureurs Hans Spaan, Martin van Soest en Rinus van Kasteren nog kans om het kampioenschap binnen te halen. Sinds 1977 hadden de KNMV en de NMB het gezamenlijk kampioenschap georganiseerd en waren er NMB-coureurs bij de eerste drie geëindigd. Een nationale titel had er echter nog niet in gezeten.
Tekst: Mari van Kasteren
Foto: Erich Vermeulen
Maar dat zou in 1979 anders worden. Op zijn Van Veen-Kreidler was Spaan de grootste kanshebber voor de 50cc-titel. Hij reed zijn enig overgebleven concurrent, Gerrit Strikker, op achterstand en behaalde de eerste nationale wegracetitel voor een NMB-coureur.
Leen Rehorst: het verhaal van de man die al veel eerder met startnummer 46 reed
In de 125cc was Martin van Soest, naast van een goed eigen resultaat, afhankelijk van de te behalen resultaten door de vier andere titelkandidaten. In de wedstrijd reden Van Soest en Peter Looijesteijn beurtelings op kop. Aan die strijd kwam een einde, toen Looijesteijn, in een poging om Van Soest te passeren, zich onderuit remde. Van Soest kon toen naar de overwinning en het 125cc-kampioenschap rijden. Dat hij naast de overwinning ook de titel had veroverd, had Martin niet meteen in de gaten. Omroeper Jan de Rooij kondigde hem aan als de nieuwe Nederlandse kampioen en een emotionele Van Soest kon toen de gelukwensen van NMB-bondsvoorzitter Michel van Bokhoven in ontvangst nemen. Die was heel blij, want de NMB hoefde zich voortaan, met twee nationale kampioenen, niet meer de mindere van de KNMV te voelen.
