Valpartijen tijdens een Grand Prix, het gebeurt ontzettend veel. In 2023 alleen al 358 keer in de MotoGP en 1009 keer in de drie Grand Prix-klassen bij elkaar. Maar in welke bochten op welke circuits zijn nou de meeste crashes en is er een verband te ontdekken? Wij doken in de crash-statistieken van de MotoGP.
Ieder jaar brengt MotoGP0-organisator Dorna een rapport uit met details over de valpartijen. Al jaren staat de Grand Prix van Frankrijk op Le Mans in de top van circuits waar de meeste valpartijen zijn. Dit heeft mede te maken met het onstuimige weer. De Franse GP wordt in mei verreden en dan valt er nog wel eens een regenbui. In 2019, 2020 en 2021 waren er tijdens de Grand Prix van Frankrijk de meeste valpartijen. In 2022 stond Le Mans tweede op de lijst achter Portimão. Dat er zo enorm veel crashes waren in Portugal had te maken met het koude en natte weer. Maar het is niet alleen het weer dat ervoor zorgt of een Grand Prix bovenaan de crashlijst komt te staan. In 2023 was het droog tijdens de races op Le Mans, maar nog steeds eindigde de Franse Grand Prix op een gedeelde eerste plaats op de crashlijst met 79 valpartijen. De layout van het circuit – met de vele harde aanrempunten – zorgt blijkbaar voor veel crashes. Ook tijdens de Grand Prix van India waren er 79 valpartijen. Het is niet raar dat dit evenement hoog op de lijst stond, omdat het Buddh International Circuit compleet nieuw voor de GP-rijders was. Het TT Circuit Assen is over het algemeen een middenmoter. Tijdens de Nederlandse Grand Prix waren er afgelopen jaar 51 valpartijen. Met dit aantal eindigde de TT Assen als elfde – van de twintig GP’s – op de crashlijst. De minste crashes (23) waren er op het Termas de Rio Hondo Circuit in Argentinië waar in 2024 geen Grand Prix wordt verreden.
Cruciaal punt
Interessanter is om te kijken in welke bocht of beter gezegd in welk type bocht de meeste rijders ten val komen. Daar is een duidelijk patroon in te zien. In de top-10 (zie overzicht) staan alleen bochten na een hard aanrempunt. Dus alleen bochten die in een lagere versnelling worden genomen. In snelle bochten wordt relatief weinig gecrasht. Bij de harde aanrempunten verliezen de rijders vaak de voorkant van de motor bij het insturen van de bocht. De druk aan de voorkant van de motor wordt dan te groot. Dit blijkt – zeker in de MotoGP – een cruciaal punt voor valpartijen te zijn. Aan kop van de crashlijst staat de eerste bocht op het Buddh International Circuit. Hoogstwaarschijnlijk zal het aantal van 23 valpartijen in 2024 lager liggen, omdat de rijders het circuit nu beter kennen. Ook had de eerste bocht na de start een massale valpartij in de Moto2 en MotoGP Sprint, wat er ook voor zorgde dat het aantal crashes zo hoog lag.
Op de tweede plek staat het de vierde bocht op Phillip Island die beter bekend is als ‘Miller Corner’. Bij dit harde aanrempunt zijn ieder jaar vrij veel crashes, maar vorig jaar uitzonderlijk veel vanwege de natte Moto2- en Moto3-race. Maar ook de overige bochten in de top-10 van de crashlijst kenmerken zich allemaal door een vrij krappe bocht nadat de rijders met hoge snelheid – vaak na een recht stuk – bij de bocht arriveren. Tijdens de TT Assen waren de meeste crashes (13 stuks) in de Haarbocht en Mandeveen. Beide bochten – zeker de Haarbocht – zijn harde aanrempunten.
Hard aanrempunt
De meeste Grand Prix-circuits hebben meer rechter- dan linkerbochten. Alleen het Circuit Of The Americas (USA), de Sachsenring (Duitsland) en Phillip Island (Australië) en het Circuit Ricardo Tormo (Spanje) hebben meer linker- dan rechterbochten. Gemiddeld gaat 59% van de bochten op de twintig Grand Prix-circuits naar rechts en 41% naar links. De verhouding qua crashes in linker- en rechterbochten komen ook nagenoeg overheen met het percentageverschil. Het is dus niet dat een linkerbocht voor meer crashes zorgt dan een rechterbocht. Wel is te zien dat er veel crashes zijn in een bocht waarbij die zijde van de band langere tijd niet gebruikt is. De band koelt aan de zijde die langere tijd niet gebruikt is snel (zeker met koudere temperaturen) af en dit zorgt voor een lastig moment voor de rijders. Denk aan bocht 3 – de Dunlop Chicane na start-finish – van Le Mans. Na een groot aantal rechterbochten inclusief een recht stuk wordt de linkerzijde van de band lange tijd niet gebruikt. De chicane begint met een linkerbocht. In combinatie met een hard aanrempunt zorgt het voor veel valpartijen. En ook Miller Corner (bocht 4) op Phillip Island, San Donato (bocht 1) op Mugello, de krappe bocht 9 van het Sepang International Circuit als Curva del Carro (bocht 16) in Misano zijn voorbeelden van bochten waar veel gecrasht wordt (zie top-10), nadat die zijde van de band een langere periode niet gebruikt wordt in combinatie met een hard aanrempunt.
Crash vs. Sessie
In de Moto2 en Moto3 vonden veruit de meeste crashes in de race plaats. Opvallend is dat het bij de MotoGP anders ligt. Daar waren op vrijdagmiddag de meeste crashes. Deze sessie is bepalend voor welke tien rijders zich rechtstreeks plaatsen voor het tweede en beslissende deel van de kwalificatie. Voor de zomerstop telde de training van vrijdagochtend ook nog mee, maar waren de tijden van de vrijdagmiddagsessie bijna ook altijd al bepalend. Er stond enorm veel druk op deze sessie van vrijdagmiddag en dat resulteerde in een groot aantal crashes. Nog meer dan in de MotoGP-races zelf. Dat is een groot verschil met de crashstatistieken in de Moto2 en Moto3. Een belangrijk detail is dat de MotoGP-rijders ook meer risico’s in de trainingen kunnen nemen, omdat zij in tegenstelling tot de Moto2- en Moto3-rijders niet over één maar over twee motoren beschikken. Bij een crash is voor de Moto2- en Moto3-rijders de sessie meestal voorbij. De conclusie is dat crashen alles te maken heeft met de staat van de banden in combinatie met het type bocht. Ook wanneer de druk bij de rijder hoger wordt – zoals in de race en de tweede training van de MotoGP – speelt mee of een rijder valt.
Foto’s: ANP Data MotoGP
Circuit | Land | Bocht | Aantal crashes | Type Bocht | |
---|---|---|---|---|---|
1 | Buddh International Circuit | India | Bocht 1 | 23 | Rechterbocht |
2 | Phillip Island | Australië | Bocht 4 | 22 | Rechterbocht |
3 | Le Mans | Frankrijk | Bocht 3 | 16 | Linkerbocht |
3 | Le Mans | Frankrijk | Bocht 7 | 16 | Linkerbocht |
5 | Sepang International Circuit | Maleisië | Bocht 4 | 15 | Rechterbocht |
5 | Sepang International Circuit | Maleisië | Bocht 9 | 15 | Linkerbocht |
7 | Mugello | Italië | Bocht 1 | 14 | Rechterbocht |
7 | Circuito de Jerez – Angel Nieto | Spanje | Bocht 6 | 14 | Rechterbocht |
7 | Misano World Circuit Marco Simoncelli | Italië | Bocht 16 | 14 | Rechterbocht |
7 | Buddh International Circuit | India | Bocht 4 | 14 | Rechterbocht |
Aantal crashes in welke sessie in 2023
Sessie | Moto3 | Moto2 | MotoGP |
---|---|---|---|
Training vrijdagmorgen | 45 | 56 | 42 |
Training vrijdagmiddag | 71 | 59 | 108 |
Training zaterdagmorgen | 43 | 54 | 13 |
Kwalificatie | 47 | 52 | 48 |
MotoGP Sprint | – | – | 49 |
Warm-Up | 1* | 6* | 12 |
Race | 100 | 117 | 86 |
*Moto3 en Moto2 hadden alleen een warm-up sessie in Australië.
Circuits met de meeste crashes in 2023
Ranking | Circuit | Land | Aantal Crashes |
---|---|---|---|
1 | Le Mans | Frankrijk | 79 |
1 | Buddh International Circuit | India | 79 |
3 | Circuit Of The Americas | USA | 69 |
4 | Sepang International Circuit | Maleisië | 65 |
5 | Pertamina Mandalika Circuit | Indonesië | 60 |
11 | TT Circuit Assen | Nederland | 51 |
Crashkoningen
Marc Márquez (MotoGP – 29 crashes), Aron Canet (Moto2 – 24 crashes) en David Alonso (Moto3 – 23 crashes) waren de crashkoningen van hun klasse in het Grand Prix-seizoen 2023. Van de Nederlandse Grand Prix-rijders kwam Zonta van den Goorbergh het vaakst ten val. Van den Goorbergh crashte 18 keer en eindigde als vierde in de Moto2 crashlijst. Bo Bendsneyder is erg zadelvast en staat jaarlijks ergens onderaan op de crashlijst. Bendsneyder crashte in 2023 slechts vier keer en kwam in zijn hele GP-carrière nooit vaker dan zes keer in een seizoen ten val. Collin Veijer eindigde als veertiende in de Moto3-crashlijst met 14 valpartijen.