Bijna niemand weet het, maar het is echt waar: Arie Vos begon pas op late leeftijd met motorrace omdat hij daarvoor druk was met op afstand bestuurbare modelauto’s. ‘In 1995 en 1996 ben ik twee keer Nederlands kampioen geworden met 1:8 brandstof-offroad-buggy’s. We reden door heel Europa wedstrijden’, zo legt Vos uit in MOTO73 nr. 25 van 2014.
Het racen met modelauto’s was zelfs zo serieus dat hij in die tijd al z’n eigen monteur had. Via die monteur, Mario van der Heijden, kwam Arie terecht in de scooterraces. Hij had er nog nooit van gehoord maar vertrouwde blind op Mario. Een jaartje later, nadat de resultaten in de scooterraces erg goed bleken, werd hij door de overbuurman van Van der Heijden meegenomen op een testritje met twee Ducati 748’s. Arie: ‘Ik kon zien dat Johnny Verwijst (de buurman, en veelvoudig Nederlands kampioen) echt wel gas gaf, maar het voelde voor mij allemaal normaal en vertrouwd aan en ik kon hem prima volgen. In 1998 stond ik daardoor zomaar aan de start van het Dutch Supersport binnen het Vos Oss Bikeplus Team met Kyro Verstraeten.’
Het is slechts het bijzondere begin van de verder zo wonderlijke carriére van een modelauto-racer die uiteindelijk op WK-niveau racet en een zevenvoudig Nederlands kampioenschap op z’n palmares heeft. Een carriére vol ups- en downs, waarop Arie vol plezier terugblikt in het artikel in MOTO73. Samen met sportredacteur Marien Cahuzak kijkt hij onder andere terug op alle stappen in z’n carriére, met daarin onder meer de succesvolle internationale wildcards, het teleurstellende RES Software Veidec Racing-avontuur, z’n terugkeer bij Ten Kate, het missen van het Nederlands kampioenschap in de allerlaatste bocht, z’n IDM-ervaringen en z’n bijzondere terugkeer na het breken van z’n scheenbeen in z’n laatste kampioensjaar.
Het gehele artikel kun je lezen in de nieuwste MOTO73, die momenteel in de winkels ligt en die je hier online kunt bestellen.
Foto: Ad van de Graaf