Wat hebben Joan Mir, Jorge Lorenzo, Alex Márquez en Pol Espargaro gemeen? Ze zijn allen wereldkampioen en maken allen deel uit van de vloek van tweede rijder van het Repsol Honda Team naast Marc Márquez. 2020 MotoGP-kampioen Mir lijkt de zoveelste mislukking op rij bij het Honda-fabrieksteam te worden.
Fotografie: Henk Keulemans
‘Natuurlijk ben ik bang om ook zo te eindigen’, was Joan Mir’s quote na de Grand Prix van Franrijk. De 25-jarige Spanjaard doelt op zijn landgenoten Jorge Lorenzo, Pol Espargaro en Alex Márquez die mislukten bij het Repsol Honda Team. Nadat Suzuki vorig jaar zijn vertrek uit de MotoGP aankondigde, werd Mir door Repsol Honda aangetrokken. In eerste instantie als tweede coureur, maar door de onzekerheid van de blessures en het herstel van Marc Márquez moest hij eventueel ook de plek van eerste rijder kunnen innemen. Met zijn status als voormalig MotoGP- en Moto3-wereldkampioen paste hij perfect in het profiel. Maar na de eerste vijf grands prix is de situatie compleet anders. Slechts één keer kwam Mir aan de finish met een elfde plaats in Portimão. In Argentinië ging de Honda-coureur niet van start na een zware crash in de MotoGP Sprint. In de drie daaropvolgende races ging Mir ook onderuit. Ook in de nieuwe MotoGP Sprint kwam Mir slechts in twee van de vijf races aan de finish.
MotoGP Italië 2023: Bello Mugello voor Pecco & Ducati
‘Ik ben constant aan strijden met de voorkant van de Honda en heb daardoor het gevoel dat ik op de rand van een klif race. Het is mentaal nog zwaarder dan fysiek. Deze manier van rijden sloopt je mentaal compleet. Met de Suzuki was ik een seconde per ronde sneller. Het is erg lastig voor een rijder als ik om mij in deze situatie en positie in het veld te bevinden’, verklaarde Mir in Le Mans. Hij legt daarmee meteen het grootste probleem van Honda bloot, want behalve Marc Márquez lijkt niemand uitmuntende resultaten met de Honda RC213V te kunnen scoren. Iedere Honda-rijder klaagt over de voorzijde van de motor, die constant de wil heeft om van het wegdek te glijden. De zege van Alex Rins – sinds dit jaar uitkomend voor LCR Honda – in Amerika valt buiten deze visie. Dat het Circuit of the Americas het lievelingscircuit van Rins is, waar hij alle klassen al gewonnen heeft, dat Marc Márquez daar ook altijd al superieur was en dat Rins verder dit jaar nog weinig heet laten zien, geeft aan dat dit wellicht een eenmalige uitschieter is geweest. Zelfs Takaaki Nakagami klaagt over het gebrek aan het juiste gevoel met de Honda RC213V. En dat is voor Japanner in Japanse dienst op zijn zachtst gezegd opmerkelijk te noemen.
Mislukte Honda-rijders
Het Repsol Honda Team – het officiële fabrieksteam van Honda Racing Corporation (HRC) – bestaat al sinds 1995 en heeft daarmee de langst bestaande teamnaam in de koningsklasse. Het team is gewend aan succes. In de eerste vijf jaar als raceteam pakten ze vijf keer de 500cc-wereldtitel met Mick Doohan (4x) en Alex Criville (1x). Ook later werden Valentino Rossi, Nicky Hayden en Casey Stoner wereldkampioen in de Repsol-kleuren. Maar waar ging het nadien mis? Toen Stoner in 2012 aankondigde te stoppen, bestond er over vervanger geen twijfel. Marc Márquez had zich als een absoluut wereldtalent geprofileerd in de 125cc en Moto2. Daarnaast was hij Spanjaard en had hij een connectie met Repsol. Het bleek een gouden greep. In zijn debuutseizoen pakte Márquez al de MotoGP-wereldtitel, gevolgd door nog eens vijf wereldtitels in de daaropvolgende zes seizoenen.
Wereldtitels en zeges daar draait het om in de sport, maar onbedoeld luidde dit succes ook de vloek van de tweede rijder van Repsol Honda in. De Honda RC213V werd – begrijpelijk – compleet afgestemd op het rijgedrag en de feedback van hun toprijder. Dani Pedrosa was jarenlang de perfecte teamgenoot. Helemaal met de wetenschap van nu. Pedrosa maakte zijn MotoGP-debuut in 2006 bij Repsol Honda en bleef het team tot het einde van zijn actieve racecarrière in 2018 trouw. Ook als teamgenoot van Márquez kon Pedrosa zich bijna constant bemoeien met de strijd om de podiumplaatsen, als was er wel een duidelijk verschil in de resultaten. Een verschil dat Repsol Honda door het aantrekken van Lorenzo voor 2019 wilde verkleinen.
Het duo Márquez/Lorenzo was natuurlijk absoluut een ‘Spaans dreamteam’. Een zesvoudig en drievoudig MotoGP-wereldkampioen in één pitbox. De praktijk bleek compleet anders. Lorenzo kon totaal niet wennen aan de Honda – nadat hem dit eerder bij Ducati wel was gelukt – en zou geen enkele top-tien klassering scoren. Een rugblessure opgelopen halverwege het seizoen in Assen maakte het desastreuze seizoen alleen nog maar erger. Zo erg, dat Lorenzo eind 2019 besloot om zijn carrière te beëindigen. En dat terwijl zijn teamgenoot een recordseizoen kende met twaalf zeges en zes tweede plaatsen in een totaal van negentien races. Lorenzo werd vervangen door Alex Márquez. Op voorhand werd er door velen gezegd dat Alex Márquez deze fabrieksplek kreeg om dat hij het ‘broertje van’ was. Toch heeft de jongere broer van Marc wel een Moto3- en Moto2-titel op zijn naam staan, waarmee hij alle recht had op dit voorheen gewilde zitje binnen het Repsol Honda Team. Maar na één seizoen werd Alex Márquez al teruggezet naar LCR Honda, waarin hij in twee seizoenen volledig zou afglijden. De Spanjaard was naar eigen zeggen vorig jaar ‘opgelucht’ dat zijn laatste race met Honda erop zat. Dat Alex Márquez absoluut geen slechte coureur is, laat hij nu zien op een GP22 Ducati van Gresini Racing. Hij verklaarde onlangs: ‘Het verschil zit hem niet alleen in de motor, maar ook de benadering en het karakter van een Japanse of Europese fabrikant. Toen ik aangaf bij Honda te vertrekken, kreeg ik geen enkele update of aandacht meer. En dat terwijl we al ver achterliepen op de andere fabrikanten. Ondanks dat ik bij Ducati ook in een satellietteam zit, word ik door het management gewaardeerd en betrokken in de updates. Dat geeft een goed gevoel.’
Ook zijn vervanger Pol Espargaro slaagde totaal niet bij het Repsol Honda Team. Espargaro had goede jaren bij KTM gekend en de stap naar Repsol Honda leek een promotie met een motor die qua karakter wat gelijkenissen zou hebben met de KTM. Het werd een stap terug voor de voormalig Moto2-wereldkampioen. In twee seizoenen zou Pol Espargaro slechts drie top-vijf klasseringen behalen. Ook Pol Espargaro kon niet wachten om in 2023 terug te keren naar het vertrouwde nest, ook al moest hij genoegen nemen met een plekje in het GasGas-satellietteam van KTM.
In de periode dat Alex Márquez en Pol Espargaro reden bij Honda was Marc Márquez veelal geblesseerd. Ook dat heeft absoluut niet geholpen, want tijdens zijn afwezigheid is Honda met hun motor compleet de verkeerde kant op gegaan. Dat werd bij de verschillende comebacks van de achtvoudig wereldkampioen meer dan ééns zichtbaar. Marc Márquez is nog steeds snel, maar heeft alle moeite om de Honda op de baan te houden. Een goede race eindigt regelmatig met een crash, iets wat hij voor zijn blessureleed veel beter onder controle had.
Waarom lukt het niet bij Honda?
Sinds 2016 wisten als tweede rijder naast Marc Márquez alleen Cal Crutchlow (3x), Jack Miller (1x), Dani Pedrosa (1x) Alex Rins (1x) een race met Honda te winnen. Een magere score voor ‘s werelds grootste motorfietsproducent. Het probleem zit niet bij de rijders, maar bij de ontwikkeling van de motor. De Europese fabrikanten – Ducati, Aprilia en KTM – slagen erin om de motor aan te passen aan de wensen van hun coureurs. Bij Honda slagen ze er niet in om een gebruiksvriendelijke motor te bouwen. Japanners zijn perfectionisten, die geweldig bestaande producten verder kunnen verbeteren. Als het goed, gaat het heel goed, zoals heel lang bij Honda en ook Yamaha te zien was. Improviseren vanuit een moeilijke situatie blijkt lastiger voor ze, want een gebruiksvriendelijke motor bouwen voor de overige Honda-rijders naast Marc Márquez lukt al bijna tien jaar niet.
Toch is Honda de laatste periode – deels noodgedwongen – een nieuwe weg ingeslagen door – producten van de Europese markt toe te passen. Honda ging in zee met Akropovič, Öhlins en Kalex. Ken Kawauchi is van Suzuki overgekomen als de nieuwe technisch directeur van Honda. Kawauchi werd met Mir wereldkampioen en kende ook successen met Rins. Hij zou als geen ander moeten weten hoe de RC213V aangepast zou moeten worden aan de rijstijl van Mir en Rins.
Eén van de weinige goede dingen die Honda in afgelopen jaren gedaan heeft is om Márquez vast te leggen tot eind 2024. Want wat moet Honda zonder hem? En hoe groot is de ramp als hij eind 2024 wel vertrekt? Mir ligt ook vast tot eind 2024, maar gaat hij dat op deze manier wel volhouden? En welke rijder zou het in de huidige situatie nog aandurven om te tekenen bij het Respol Honda? Vragen waar Honda snel een antwoord op moet vinden. Want alleen met een zeer rijke historie als raceteam kom je er niet.
Een andere vloek
Repsol Honda torst nog een andere vloek mee: hun toprijders raakten meerdere malen geblesseerd of moesten met andere problemen hun carrière bij het raceteam moest beëindigen. Na vier wereldtitels met Repsol Honda voorafgegaan door een 500cc-wereldtitel met Honda crashte Mick Doohan in 1999 zwaar tijdens de trainingen van de Spaanse grand prix . Deze valpartij zorgde voor het einde van zijn carrière.
Alex Crivillé was in 1995 een belangrijke reden waardoor de Spaanse olie- en gasmaatschappij met een keten tankstations hoofdsponsor werd. Crivillé nam de wereldtitel van Doohan over in 1999. Eind 2001 kondigde de Spanjaard zijn afscheid bij Repsol Honda aan toen zijn prestaties al flink verminderd waren. Crivillé tekende in 2002 bij het Yamaha-team van Luis D’Antin, maar stopte voor er een race gereden werd. De reden was dat de Spanjaard leed aan epilepsie, waarschijnlijk een gevolg van meerdere crashes eerder in zijn carrière.
Net als Crivillé reed ook Casey Stoner – die in 2011 MotoGP-wereldkampioen met Repsol Honda werd – zijn laatste race voor het legendarische fabrieksteam. Lactose-intolerantie in combinatie met mentale problemen waren bij Stoner de oorzaak. De Australiër was nog maar net 27 jaar toen hij zijn laatste grand prix reed. Ook Marc Márquez leek meermaals door een blessure zijn carrière in dienst van Repsol Honda te moeten beëindigen, maar de Spanjaard wil nog van geen ophouden weten.