Constantijn Buis weet als geen ander hoe het is om ouder te zijn van een jonge wegracecoureur. Met zijn zoon Jeffrey begon hij op jonge leeftijd aan een avontuur dat uiteindelijk leidde tot maar liefst twee wereldtitels. Enkele jaren geleden begon Constantijn opnieuw aan deze intensieve reis, dit keer met zijn dochter Melaney. In dit interview deelt hij zijn ervaringen, de uitdagingen waar ouders van jonge coureurs tegenaan lopen en geeft hij waardevolle tips over wat er volgens hem beter kan. Eén ding is zeker: het ouderschap in de wegracewereld vraagt om veel energie, doorzettingsvermogen en mentale weerbaarheid!
Ruim tien jaar geleden stond je met Jeffrey aan de start van de Molenaar NSF100 Cup. Nu begeleid je je dochter Melaney in dezelfde competitie al twee seizoenen lang. Hoe anders is het nu?
‘De coureurs zelf? Die hebben nog altijd hetzelfde plezier in het racen. Langs de baan zie ik echter wél een duidelijk verschil bij de ouders vergeleken met tien jaar geleden.’
![](https://www.motor.nl/wp-content/uploads/2025/01/FOTO-02_preview-2-1024x680.jpg)
Kun je dat uitleggen?
‘Wat ik in dit interview zeg geldt natuurlijk niet voor iedereen, maar dit is mijn algemene indruk. Vroeger konden ouders en begeleiders wat beter tot tien tellen als er iets gebeurde dat niet in hun straatje paste. Er was net wat meer respect. Die verandering zie ik niet alleen op het circuit, maar in de hele maatschappij. In de juniorcompetities zie ik tegenwoordig veel gefrustreerde reacties bij ouders en begeleiders. Ook als je het gevoel hebt dat je terecht boos mag zijn – doe het niet. Gewoon niet doen. Dit is geen wereldkampioenschap. Zelfs het kleinste incident kan grote gevolgen hebben voor de toekomst van je kind.’
Wat bedoel je met de laatste zin?
‘Denk bijvoorbeeld aan potentiële sponsoren die op dat moment langs de baan staan. Zij kiezen om jonge coureurs te steunen vanwege de gunfactor. Die goodwill moet je zelf opbouwen. Bedrijven willen zich niet verbinden aan negatief gedrag of verkeerde reacties. Daarnaast is de wegracewereld klein; er wordt veel onderling gepraat. Je reputatie is daarom ontzettend belangrijk en die bouw je niet alleen op met de prestaties van je kind.’
Met jouw ervaring: welke tip zou je ouders van beginnende coureurs geven?
‘Als ouder moet je in eerste instantie gewoon bezig zijn met je eigen kind. Focus niet op randzaken of andere rijders, maar werk samen en verleg samen grenzen. Het is belangrijk dat je als ouder en kind goed kunt samenwerken. Lukt dat niet, dan wordt het later ook lastig om samen te werken met een organisatie zoals de Molenaar NSF100 Cup of later met een professioneel raceteam. Een jonge rijder kan alleen groeien als er een goede samenwerking is.’
Carla Molenaar over de Molenaar NSF100 Cup en de FIM Award: ‘Het is een enorme erkenning’
Heb je het daar ook weleens met andere ouders over?
‘Soms wel, maar ik bemoei me niet met conflicten. Wat ik in de loop der jaren heb geleerd, is dat de kinderen veel moeten leren, maar dat de ouders vaak nog veel meer te leren hebben als ze aan deze sport beginnen. Als ouder denk je misschien dat jij je kind moet sturen, maar in werkelijkheid is jouw eigen leercurve in het begin vaak nog veel groter.’
Wat zijn volgens jou de belangrijkste leermomenten?
‘Je kind loopt tegen grenzen aan. Dat kan te maken hebben met onkunde, angst of iets anders, en vaak gebeurt dat op een ongelukkig moment, zoals op een racedag. Als ouder is het dan belangrijk om even een stap terug te doen en samen met je kind te achterhalen wat er precies aan de hand is. Pas als het probleem is opgelost, kun je weer vooruit. Je kind heeft parate kennis nodig om grenzen te verleggen. Wat ik nu zie, is dat ouders de druk juist opvoeren wanneer een kind vastloopt op de motor. Maar dan gaat je kind rijden in een gebied waarin hij of zij nog niet genoeg ervaring heeft.’
Doe je nu dingen anders bij Melaney dan bij Jeffrey?
‘Ja zeker. Ik heb in het verleden met Jeffrey ook die momenten gehad, dat je te fanatiek bent of gefrustreerd raakt. Maar door schade en schande leer je. Nu heb ik veel meer rust en berusting gevonden. Toch was ik ook bij Jeffrey nooit bezig met het idee dat we wereldkampioen moesten worden. Natuurlijk wilden we het beste uit onszelf halen, maar altijd binnen de mogelijkheden. We hebben nooit te grote ambities gesteld, maar alles stap voor stap aangepakt.’
Gaat het in de jeugdcompetities niet te veel over winnen in plaats van ontwikkelen?
‘Ik denk van wel. Er is bovendien nauwelijks begeleiding voor ouders en dat is een gemis. Wat mij bijvoorbeeld stoort, is dat een rijder tijdens een trainingssessie naar binnen wordt gehaald zodra er iemand achter hem rijdt. Puur uit angst dat die ander beter zou kunnen worden. We zouden veel breder moeten kijken. Als een andere rijder beter wordt, kun jij je daar juist aan optrekken. De sport in Nederland is te klein om elkaar als concurrenten te zien. We moeten samenwerken om het algemene niveau omhoog te krijgen. Dat gebeurt nu nog te weinig.’
Met Jeffrey bleef je voornamelijk in Nederland en Noord-Europa voordat hij de stap naar het WK maakte. Tegenwoordig trekken jonge rijders op basisschoolleeftijd al naar Spanje en Italië. Wat vind je daarvan?
‘Als je kind de potentie heeft, jij als ouder de passie voelt en de financiële middelen er zijn, dan zie ik het alleen maar als een aanwinst om Nederlandse rijders voorin te krijgen. Maar je moet er wel klaar voor zijn. Het is eigenlijk zonde dat er niet meer zoiets bestaat als het Dutch Racing Team. Dat bood talenten, die zich hadden bewezen in een betaalbare Nederlandse cup, de kans om begeleid de stap naar het wereldkampioenschap te maken.’
Als ouder van een coureur loop je ook tegen uitdagingen aan. Wat was voor jou de lastigste periode?
‘Voor mij was dat in de beginperiode met Jeffrey in de grasbaan, voordat hij in de Molenaar NSF100 Cup terechtkwam. Toen moest ik alles zelf doen. Ik zal een voorbeeld geven van hoe diep je als ouder kunt gaan door een typische week uit die tijd te schetsen. Maandag na het werk pakte ik de kar uit van het afgelopen weekend. Alles moest schoongemaakt en uit elkaar gehaald worden. Dinsdag was ik weer bezig met sleutelen, onderdelen halen en de motor weer in elkaar zetten. Vaak was het dan al te laat om de motor nog te testen, dus dat deed ik op woensdagavond. Donderdagavond pakte ik de camper en de kar opnieuw in en vrijdagavond vertrokken we naar het circuit voor weer een raceweekend. Dit alles deed ik naast mijn fulltimebaan. Ik pleegde roofbouw op mijn lichaam. Op een gegeven moment viel ik ’s ochtends achter het stuur in slaap op weg naar mijn werk en kreeg ik een ongeluk met mijn bus. Ik was een jaar uit de running en mocht van geluk spreken dat ik het overleefd had. Later kwamen we in aanraking met de Molenaar NSF100 Cup en toen besefte ik pas hoe fijn het is als alles goed geregeld is en de motoren klaarstaan. Ouders mogen echt dankbaar zijn dat er in Nederland zo’n professionele cup bestaat.’
![](https://www.motor.nl/wp-content/uploads/2025/01/FOTO-05_preview-1-683x1024.jpg)
Poeh, dat was heftig. Maar als ouder krijg je in deze sport ook te maken met budget en andere stressfactoren. Hoe ga je daarmee om?
‘Het budget rondkrijgen blijft altijd een stressfactor. Op de kleine circuits valt het nog enigszins mee, maar zodra je op de grotere circuits komt, lopen de kosten al snel flink op. Dat vraagt veel, zeker als je een gezin hebt met meerdere kinderen. Daarnaast is er altijd de bezorgdheid over de veiligheid. Dat knaagt aan iedere ouder. Wanneer je kind op een hoger niveau komt, zoals het WK, krijg je te maken met meerdere partijen die je deels ontzorgen op financieel gebied. Tegelijkertijd moet je ook leren meer los te laten en dat is niet makkelijk. Je hebt jarenlang intensief samengewerkt en ineens moet je vertrouwen op anderen. Maar het risico blijft altijd aanwezig. Dat is mentaal behoorlijk zwaar, want je laat je kind los in een bijzondere en soms harde sportwereld.’
Jeffrey had in 2024 een heftig ongeluk in Assen, recht voor je neus. Gelukkig liep het goed af, maar ik kan me voorstellen dat onze lezers zich afvragen: is dit het allemaal wel waard?
‘Motorsport is een passie, maar het brengt je kind ook ontzettend veel. Wat je bijvoorbeeld op kleine schaal leert in de Molenaar NSF100 Cup, kom je later in het volwassen werkleven ook tegen. Je leert samenwerken, rekening houden met anderen, doelen stellen en omgaan met teleurstellingen. Daarnaast moet je luisteren naar de leiding van de organisatie. En als je dit alles niet doet, merk je de gevolgen – soms zelfs in de vorm van een crash. Bovendien krijg je al vroeg te maken met sponsoring en het opbouwen van een netwerk. Je leert dat je mensen om je heen nodig hebt en dat je daar actief iets voor moet doen. Al deze ervaringen zijn waardevol.’
Jeffrey Buis pakt voor tweede keer WorldSSP300-wereldtitel
Wanneer zou je serieus moeten beginnen met het zoeken naar sponsoring?
‘Veel ouders betalen in de juniorcompetities het inschrijfgeld en de kosten nog zelf, omdat de bedragen relatief laag zijn. Maar daar gaat het in mijn ogen mis, omdat het dan te makkelijk lijkt. Stel dat je alles zelf hebt bekostigd en je kind wordt kampioen, dan sta je ineens voor een groot probleem. Want de volgende stap kost veel meer geld. Als je op dat moment al een klein draaiboek voor sponsoring hebt klaarliggen, heb je een voorsprong en staan er al mensen om je heen die je kunnen helpen. Ik denk dat het een goed idee zou zijn als ouders en kinderen in de juniorcompetitie samen een simpel sponsorplan maken en dit aan elkaar presenteren. Zo kan iedereen op dat vlak van elkaar leren. Hoe klein ook, je doet waardevolle ervaringen op die je later kunt gebruiken om grotere sponsorbedragen binnen te halen. Probeer altijd – hoe bescheiden ook – iets terug te doen voor een sponsor. Naast het rijden is dit net zo belangrijk.’
De afgelopen jaren waren er veel Nederlandse rijders actief op WK-niveau. Zie jij de toekomst rooskleurig in?
‘Ik ben er vrij zeker van dat er een dip gaat komen. Neem bijvoorbeeld nu Barry en Loris (Veneman), Jurgen en Zonta (van den Goorbergh), of Jurjen en Collin (Veijer) – dit zijn vader-zoon combinaties die samenwerken en enorm veel ervaring hebben. Zij hebben zich inmiddels al bewezen. Maar op dit moment zie ik heel weinig ouders die over diezelfde kwaliteiten beschikken. Daarnaast is het enorm lastig om door te groeien vanuit de jeugdcompetities. Jonge rijders komen al vroeg van de kleine circuits, maar doordat de leeftijdsgrenzen zijn verhoogd, kunnen ze pas op latere leeftijd instromen in internationale competities. Vroeger was de Moriwaki Cup een perfecte – en nog enigszins betaalbare – tussenstap, maar die mogelijkheid is helaas verdwenen. Als rijder en ouder heb je bovendien goede en serieuze mensen om je heen nodig. Mensen die je kunnen adviseren op allerlei vlakken, niet alleen op het gebied van racen, maar ook als het gaat om communicatie en financiën. Als ouder kun je het simpelweg niet alleen; je hebt mensen nodig die een tegengeluid durven te geven en kritisch meedenken. Dat mis ik bij veel mensen. Naar buiten toe wordt vaak gecommuniceerd hoe goed alles geregeld is op jonge leeftijd, maar de vraag is: hoe goed is het écht?’
![](https://www.motor.nl/wp-content/uploads/2025/01/FOTO-01-KOPFOTO-2-opties-2_preview-1024x768.jpg)