Door een zware crash op het semi-permanente circuit van Schleiz, die ze maar net wist te overleven, veranderde het IDM Supersport-droomseizoen van Anne van Galen (36) vorig jaar in een fractie van een seconde in een nachtmerrie die nog altijd haar leven op de kop zet. Maar ondanks blijvende hersenschade werkt Anne hard om haar oude leven terug te krijgen, met als ultiem doel weer kunnen racen.
Fotografie: Damon Teerink
Anne, allereerst: hoe gaat het nu met je?
“Naar omstandigheden goed. We zijn nu zo’n 10 maanden na het ongeluk en ik maak nog steeds stappen. Ik ga drie keer per week naar een revalidatiecentrum en de fysieke inspanning die ik kan doen begint weer op echt sporten te lijken. Kort na de crash had ik verwacht dat ik nu al lang weer aan het racen zou zijn, maar in de praktijk ben ik pas net weer begonnen om een beetje te werken in de modeaccessoires en interieurdesign. Mijn leven heeft volledig op zijn kop gestaan en eigenlijk is dat nog steeds zo. Ik heb blijvende hersenschade, waar ik pas maanden na de crash de ernst en gevolgen van heb ingezien.”
Drie wereldkampioenen die bewijzen dat een stapje terug doen helemaal geen ramp hoeft te zijn
Voor het overzicht, gaan we eerst terug naar juni 2022. Weet je nog wat er gebeurde op de Schleizer Dreieck?
“Niet exact. Het gebeurde in de eerste bocht op Schleiz. Dat is een punt waar je met ruim 200 kilometer per uur op afkomt. Er is iets misgegaan met de remmen, want ik kreeg de motor niet tot stilstand. Die stress kon in mijn pas na een paar weken vaag herinneren. Ik was niet aan het pushen, want deze race was een training voor mij. Ik schoot rechtdoor en kwam tegen de vangrail tot stilstand, waarna ik met een helikopter afgevoerd ben en in het ziekenhuis pas weer wakker werd. Ik vroeg aan mijn zusje en vriend vijf dagen lang wat er gebeurd was, maar ik vergat het telkens. Ik heb toen al snel gevraagd om pen en papier, zodat ik dingen kon gaan opschrijven om het zo niet te vergeten.”
Wat had je precies?
“De dokter vertelde dat ik op vier punten geluk heb gehad dat ik nog leef. Ik had een dubbele breuk in mijn bovenste nekwervel en een van de nekwerveladers zat dicht. Daardoor had ik tijdelijk een verlamming aan mijn linkerzijde, maar gelukkig geen blijvende verlamming. Ik had – en heb – hersenschade en dat zorgde er na de crash voor dat ik heel verward en in een waas totaal niet goed functioneerde. Het heftigste was denk ik nog wel de dissectie van vier centimeter in mijn halsslagader. Er was kans dat ik een beroerte kreeg zolang deze scheur nog open was. Het heeft tot de jaarwisseling geduurd voordat dit dicht was.”
Het IDM rijdt normaal eind juli op Schleiz, waarom was jij er veel eerder al?
“Ik was bezig aan mijn eerste seizoen in het IDM Supersport, bijna alle circuits waren daarom nieuw voor mij. Ik reed met een wildcard in een Duitse cup om mij zo voor te bereiden op de IDM-ronde die later in het seizoen gepland stond op Schleiz.”
Je begon dus op je 35e nog aan je eerste IDM-seizoen. Dat is niet heel gebruikelijk, vertel!
“Motorsport is altijd mijn passie geweest, maar vroeger was het niet mogelijk om zelf te gaan racen. Ik ging als klein kind al mee naar classic bikes met mijn ouders en ging er nachts uit om de overzeese races op televisie te kijken. Vanaf mijn 17e ging ik met de buurman en de motorclub mee naar de TT van Assen. Toen ik Katja Poensgen in de 250cc Grand Prix zag rijden, besefte ik dat het voor vrouwen mogelijk was om dit niveau te halen. Ik heb in de werkplaats van een motorzaak gewerkt om zo veel mogelijk kennis te vergaren en om maar zo dicht als kan bij de motorsport te komen. Zo’n zeven jaar terug ging ik met mee naar de circuittraining van Wilco Zeelenberg in Spanje. Ik was verkocht! We leerden echt racen. Het waren geen rondjes rijden meer. Eenmaal thuis besloot om een jaar competitie te gaan rijden. Ik had weinig kosten, geen vriend en ik verdiende goed geld. Dit was mijn kans om echt te gaan racen!”
Maar dan ben je nog niet zomaar op het niveau dat je kan deelnemen in het IDM.
“Nee zeker niet, maar langzaam werd ik van een fan steeds meer een coureur. De focus ging steeds meer in de details om sneller rond te gaan. Ik ging steeds harder trainen en meer leven voor de sport. Het werd bijna een obsessie. Toen ik in mijn derde jaar in de OW Cup reed en zag dat de rijders waarmee ik streed ook deelnamen als gasrijder aan het BSB en IDM begon ik mij te realiseren dat het voor mij misschien ook wel mogelijk was. Ik heb vervolgens in 2020 en 2021 als gastrijder aan het IDM Supersport in Assen deelgenomen. Met een nieuw pr, maar ik stond wel achteraan op de grid. Ik vond de professionaliteit van dit kampioenschap zo gaaf, want dit kwam enigszins in de buurt van de MotoGP en WorldSBK waar ik zo gek van was. Met hulp van mijn trouwe sponsoren en door al mijn spaargeld te gebruiken, kon ik mij inkopen bij RR Socia Racing. Ik heb een voorjaarstraining en twee raceweekenden gereden. Het was zo’n bijzondere ervaring, ook om een team te vormen met andere rijders en met hen samen te werken. Helaas heeft het veel te kort geduurd.”
Terug naar het ongeluk. Hoe lang ben je in het ziekenhuis gebleven?
“Ik lag elf dagen in het ziekenhuis in Duitsland en zat iedere dag te vergeefs klaar om naar huis te gaan. Een paar weken na de crash ging ik naar het IDM in Most om te kijken. Ik kende de baan niet en moest deze op zijn minst gezien hebben voor komend seizoen, anders zou het circuit weer volledig nieuw zijn. Zo dacht ik toen. Ik dacht in het ziekenhuis ook gewoon nog dat ik op de Red Bull Ring in augustus weer zou kunnen rijden. Ik was op dat moment nog verre van helder. Mijn dagen bestonden echt uit overleven; eten, slapen, een beetje wakker en natuurlijk het liefst motorraces kijken. Ik probeerde het aan mijn omstanders zo min mogelijk te laten merken, maar het ging niet goed met mij.”
MotoGP-veteraan Carlo Pernat: ‘Ik zie Casey Stoner nog steeds als grootste talent van de sport’
Was dat niet onverantwoord om naar de races vanwege de kans op een beroerte door de scheur in je halsslagader?
“Dat klinkt inderdaad heftig, maar de dokter zei dat de kans op een beroerte niet groter werd als ik ging reizen, zolang ik maar niet zou vliegen. En ik was maar met één ding bezig. Ik wilde gewoon zo snel mogelijk weer werken, sporten en racen. Terugkomen in mijn oude leven en daar ging ik blind voor. En ik wilde ook graag mijn teamgenoten supporten. Ik was ook al snel bij mijn eigen fysiotherapeuten bezig. Ik dacht zelf dat ik al serieus aan het trainen was, maar dat bleek slechts bezigheidstherapie te zijn. Ik ben de jongens van Topsupport zo dankbaar voor het helpen sturen en afremmen in deze bizarre situatie, want ik had totaal geen reëel beeld van mijn situatie. Ik had hersenschade, maar daar zag ik niet de ernst van in. Dit kwam ook omdat er lange tijd nog niet een concreet behandelplan was. Na twee maanden zei ik tegen mijn baas dat ik weer kwam werken. Maar ik vergat gewoon alles.”
Wanneer kwam dat besef wel?
“Ik was zo’n twee maanden na de crash opnieuw onderweg naar Schleiz om te gaan kijken bij de IDM races toen ik gebeld werd door de neuroloog in Nederland. Er was lange tijd onduidelijkheid over de ernst van de situatie. De neuroloog gaf toen aan dat het allemaal erger was dan in eerste instantie gedacht. Er is qua communicatie helaas wat misgegaan in de eerste maanden na de crash, want ik had eigenlijk gelijk in een revalidatietraject terecht moeten komen. Dit gebeurde uiteindelijk pas na drie maanden. Ik ben vanuit een Duits ziekenhuis overgedragen naar een neuroloog in Nederland en daar moet in de afstemming iets mis zijn gegaan. Ook mijn eigen enthousiasme heeft niet geholpen. Maar na dat belletje onderweg naar Schleiz en even later in Assen, kreeg ik wel het besef dat het echt niet goed ging. Ik had in Assen een designklusje op de computer. Normaal maakte ik dat zo even, maar nu lukte dat totaal niet. Wat er in mijn hoofd zat kwam er niet uit. Ik vergat nog steeds van alles en mijn coördinatie klopte helemaal niet. Er was gewoon hele grote error in mijn hoofd en er moest iets gebeuren.”
Wat heb je eraan gedaan?
“Vervolgens ben ik in een revalidatietraject gekomen en moest ik het hersenletsel echt onder ogen komen. Mijn hersenletsel zit voornamelijk in de cognitie, het verwerken van informatie. Ook ben ik erg snel vermoeid en dan krijg ik moeite met praten en het vinden van woorden. In het revalidatiecentrum kreeg ik harde klappen te verwerken, omdat je dan merkt hoe slecht het echt met je gaat. Ik kreeg een boekje met plaatjes erin, maar kon niet uitspreken wat het was. Ook koken lukte niet meer en zelfs een mailtje typen ging niet. Een ander voorbeeld was in de gymzaal. Ik moest heen en weer rennen. Op een gegeven moment moet je omdraaien, maar dat was erg lastig. Ik moest eerst stil gaan staan, nadenken wat ik moest doen en dan lukte het pas. Maar mijn enthousiasme gaf ook wel wat voordelen. Doordat ik al weer van alles aan het doen was, kon ik in het revalidatiecentrum goed aangeven waar ik tegenaan liep.”
Kun je volledig herstellen hiervan?
“Hersenletsel is blijvend. Dat is wat het is. Je kan alleen methodes creëren om er beter mee om te gaan. Zo moet ik wel weer goed kunnen functioneren, maar dat proces kan wel tot twee jaar duren. Ik merk iedere dag nog vooruitgang in het sporten, mijn werk, maar ook in mijn dagelijks leven. Ik kan bijvoorbeeld steeds vaker weer aandacht hebben voor twee dingen tegelijk. Mijn leven heeft echt op alle vlaken op zijn kop gestaan. Ik ging van een heel druk bestaan van zes dagen werken, vijf dagen per werk sporten en motorsport, naar dagen waarbij ik blij was dat ik een paar uur wakker was. Daarnaast had ik ineens nauwelijks een inkomen meer.”
Dat moet voor je naasten ook een heftige tijd zijn geweest, ook omdat je zo gefocust was op het racen.
“Absoluut, voor mijn naasten en familie vond ik het ook het ergste. Ik wilde alleen maar weer gaan racen en zij zagen dat het niet goed met mij ging. Velen zagen ook het liefst dat ik de motorsport zou opgeven. Dat begrijp ik aan de ene kan ook wel, maar ik wil deze keuze zelf maken. Daarom vond ik het ook zo fijn om op de paddock te zijn, want daar snappen de mensen dat je graag weer wilt gaan racen. Al wisten velen van hen niet hoe ik er echt aan toe was. Maar dat kwam door het beeld dat ik hen gaf.”
Waar sta je nu?
“Na de kerst kreeg ik fysiek groen licht voor mijn halsslagader en nek, nadat ik een inspanningstest moest doen. Ik was teleurgesteld over het resultaat, omdat dit niet in de buurt kwam van wat ik vroeger fysiek aankon. Maar volgens de therapeuten was het een goed resultaat. Eerst had ik er veel moeite mee, ik bleef maar denken hoe fit ik was voor het ongeluk. Langzaamaan kon ik beter accepteren dat ik vanaf hier moest gaan opbouwen. Nu mag ik ook steeds meer en dat geeft nieuwe energie. Ik mocht laatst weer echte cardiotraining doen, zo fijn!”
Je enthousiasme werd dus eigenlijk je valkuil?
“Ja, exact. Mijn karakter is om altijd positief te zijn en er 200% voor te gaan, maar ik ben mijzelf meerdere keren keihard tegenkomen in de afgelopen tien maanden. Ik ben alles weer opnieuw aan opbouwen: privé, werk en sport. Ik ben wel heel dankbaar voor de mensen die mij geholpen hebben om door deze zware tijd te komen. In zo’n periode leer je de mensen om je heen ook echt kennen.”
Hoe kijk je naar de toekomst?
“Ik heb het geluk dat ik op revalidatiecentrum twee begeleiders heb met een topsportachtergrond. Zij begrijpen mijn passie om weer terug te komen op de motor. Veel mensen zeggen tegen mij dat ik niet meer moet opstappen, maar ik wil het zo graag zelf proberen en ondervinden zodra ik er klaar voor ben volgens mijn trainers. Met mijn motoriek en fysiek ga ik goed vooruit. Cognitief leg ik het nog af. Mijn ultieme doel is om dit jaar weer een keer op de motor te stappen tijdens een circuitdag. Dit seizoen had mijn tweede jaar in het IDM moeten worden en ook mijn laatste seizoen als coureur. Ik wil niet afscheid nemen met zo’n crash, dus ik ga er alles aan doen om terug te komen op de motor. Als het niet lukt zal ik heel verdrietig zijn, maar dan heb ik er wel alles aangedaan. Ik zal altijd in een rol bij de motorsport betrokken willen blijven, want mijn liefde voor de sport zal nooit veranderen.”