In elke motorrijder schuilt een avonturier en reisliefhebber. In de ene iets minder, in de andere iets meer en dan heb je ook nog Dakar-deelnemers. Die hun hand niet omdraaien voor een ritje van 800 kilometer… Door diep zand, over rotsblokken, meters hoge duinen en oneindig kamelengras, om misverstanden te voorkomen. Hoewel wij ook wel van avontuur en een mooie reis houden, is Le Dakar misschien net iets te extreem. Maar dat neemt niet weg dat wij veel kunnen leren van de deelnemers aan de zwaarste rally ter wereld. Zelfs voor een rondje om de kerk.
1. Vergeet je tyraps niet!
We zien hier Toby Price die een op een steen kapot gereden achterband provisorisch maakt met een stelletje tyraps. Iets dat zonder bitmoes uiteraard niet kan. Price werd met deze achterband echt tweede in de achtste etappe die liefst 709 kilometer was. Oke, aan het eindelijk hield nog slechts één tyrap het geheel aan elkaar. ‘Ik reed een goede etappe, maar al die tijd probeerde ik zo soepel mogelijk te rijden – niet te hard accelereren voor het geval het probleem erger zou worden.’ En met succes dus!
2. Met hulp is bijna alles te maken
Of het de meest veilige manier is, betwijfelen wij ernstig en voorkomen is natuurlijk beter dan genezen maar het is een feit dat je een krom voorwiel met twee man recht krijgt. Hoe? De ene houdt de motor goed vast en zet het stuur tegen de uitslag aan. De andere mag vervolgens er op trappen. Dat doe je het best door je knie van je dominante been op te tillen en vervolgens met volle vaart rechtuit te trappen, zodat je lichaamsgewicht genoeg tegenstand kan bieden. Afhankelijk van de kromheid dit enkele malen te herhalen. Het lukte in ieder geval bij de KTM van Daniel Sanders, met hulp van merkgenoot en voormalig Dakar-winnaar Sam Sunderland en Yamaha-rijder (!) Xavier de Soultrait. Mooi die saamhorigheid tijdens een marathon-etappe waar monteurs dus niet welkom zijn.
3. Zonder goede voorbereiding wordt het niets
Hoewel de motorrijders in Dakar het roadbook nog maar enkele minuten voor de start van een proef krijgen, is de voorbereiding enorm belangrijk. De Nederlander Paul Spierings verwijderd bijvoorbeeld zijn roadbook altijd in de avond al, zodat hij dat niet enkele minuten voor de start van een proef hoeft te doen. Vroeger besteedden de deelnemers hele avonden aan het voorbereiden van de etappe de dag erop, maar dat mag dus niet meer. Wat je voorbereiding nog belangrijker maakt. De Spanjaard Joan Pedrero Garcia laat ons hier even zien hoe het dus niet moet. Sterkte met de weg vinden, Joan!
Hubert Auriol: koning van de Dakar overleden
4. Pak je rust
‘De Tour win je in bed.’ Het is een van de bekendste wieluitspraken ooit, van onze eigen Joop Zoetemelk. En hij kan het weten, want wij won die wedstrijd daadwerkelijk. Verdraai je die uitspraak een beetje, kom je bij bovenstaande uit. Terwijl Nederlander Paul Spierings al klaarstaat om te beginnen aan een nieuwe proef, besluit een van zijn collega’s nog heel even een powernap te doen. Tien minuten schijnt al te zorgen voor meer alertheid en een groter denkvermogen.
5. Wees zuinig op je spullen
Het is zo verleidelijk als je aankomt op je bestemming om snel je motorpak uit te trekken en het ergens aan de kant te gooien. Op naar het terras! KTM-topper Toby Price laat hier prachtig zien dat dit wellicht niet zo goed idee is. Helemaal niet als je weet dat Price slechts een appje hoeft te sturen naar zijn kledingsponsor voor een nieuw pak. Alles moet volgens hem echter in perfecte staat te zijn om zo perfect mogelijk te kunnen rijden.
6. Doe een warming-up
Natuurlijk is het rijden van een rally loodzwaar, maar vergis je ook niet in de lichamelijke inspanning bij recreatief rijden. Iets dat iedereen natuurlijk weet, want waar ben je anders in de avond zo moe van. Een beetje warming-up vooraf kan dan helemaal geen kwaad.
Gerard Jimmink: ‘Elke Dakar heb ik wel één keer geluk gehad’
7. Drink voldoende
Hoofdpijn, duizeligheid en gewrichts- en/of spierpijn. Het zijn zomaar een paar voorbeelden die je kunt krijgen als je te weinig drinkt en het zijn ook zomaar een paar voorbeelden die je liever niet hebt als je nog een paar honderd kilometer moet ‘balanceren’ op twee wielen. Alleen drinken met een helm op is best een dingetje, en al helemaal onderweg, en vergeet je daardoor snel… Oefening baart echter kunst, zo laat Daniel Sanders hier mooi zien. En ja, water is altijd beter.