Wereldkampioen worden is één, je titel succesvol verdedigen is twee of misschien zelfs wel drie. Je komt dan al heel snel uit bij mannen als Valentino Rossi, Marc Márquez en Jonathan Rea, wat perfect laat zien hoe ongekend ingewikkeld dit is. Toch zijn er redenen genoeg waarom regerend wereldkampioen Jeffrey Buis ook dit jaar weer erg succesvol zou kunnen worden in het WK Supersport 300. MOTO73-verslaggever Asse Klein zet de vijf belangrijkste redenen op een rij.
1. Gelijke kansen
Het WK Supersport 300-startveld werd in 2019 flink vergroot, omdat de meeste teams van twee naar vier rijders moesten. Veel teams kozen ervoor om het team op te splitsen in twee toprijders en twee juniorrijders. Zo ook MTM Kawasaki, waarvoor Buis in 2019 zijn debuut maakte en samen met Dion Otten het juniorteam vormde. De meeste focus en aandacht ging daardoor naar teamgenoten Scott Deroue en Robert Schotman. Voor Buis was zijn eerste WK-seizoen dan ook een echt leerjaar, waarin hij de aansluiting wist te vinden met de kopgroep. ‘Erbij zitten of erin kunnen strijden zijn twee verschillende dingen’, aldus Buis. Vorig jaar ging deze structuur binnen MTM Kawasaki op de schop en koos het Belgische team ervoor om alle vier de rijders exact dezelfde kansen te geven. Dit betekende dat de coureurs konden werken met dezelfde dataman en gebruik konden maken van exact dezelfde onderdelen, zoals de vering. ‘Kleine details maken een groot verschil’, aldus de altijd nuchtere Buis.
Jeffrey Buis – WorldSSP300 kampioen
2. Andere mindset
Net als in de Moto3 rijden in het WK Supersport 300 hele jonge coureurs, volop in de puberteit en druk bezig volwassen te worden. Dat is iets wat we niet altijd beseffen als ze hun helm op hebben, maar er gebeurt naast het racen heel wat in de hoofden van deze jonge coureurs. Tijdens het seizoen zit je in een roes. Na afloop van het seizoen heb je veel tijd om echt na te denken en dingen te veranderen. Tijdens deze helikopterview kwam de inmiddels 19-jarige Buis tot de volgende conclusies: ‘Ik besefte dat het seizoen 2019 eigenlijk heel goed was geweest. Ik moest beter kwalificeren en zorgen dat ik in de groep ging inhalen. Daarnaast wist ik dat we met het team een stap gingen maken. Hierdoor geloofde ik erin dat ik voor de top-5 kon gaan. Doordat ik vervolgens dingen op de baan kon laten zien, groeide steeds meer het gevoel dat ik de beste zou kunnen worden.’ En dat laatste is zo belangrijk in een wereld die draait om duizendsten van een seconde.
3. Dat kan ik ook!
‘In het WK gaat het er echt veel heftiger aan toe dan in het IDM bijvoorbeeld, daar moet je echt even aan wennen’, aldus ervaringsexpert Jeffrey, die hierin inmiddels de koning is. Als je de rustige Buis in de paddock ziet, is dat echter amper te geloven. Ex-teamgenoot Deroue vertelde: ‘Jeffrey kan mega goed volgen en zich vastbijten in de tegenstander.’ Jeffrey: ‘Ik denk altijd dat als een ander iets kan, ik dat ook kan.’ Maar hoe weet je dan waar de limiet ligt? ‘Natuurlijk gaat het wel eens fout, maar dat vinden van de limiet heeft toch met gevoel te maken, dat is moeilijk uit te leggen.’
4. Een plan kunnen uitvoeren
Een plan hebben en een plan kunnen uitvoeren zijn uiteraard twee verschillende dingen. Het eerste kan iedereen, het tweede kan haast niemand in het WK Supersport 300. Buis kan dat wel. Denk aan zijn winnende inhaalactie in de laatste ronde op concurrent Deroue tijdens de waanzinnige regenrace op Magny-Cours. ‘Ik heb een race altijd al twintig keer in mijn hoofd gereden wanneer we van start gaan, dit deed ik al toen ik klein was, ook al loopt het in de praktijk altijd anders. Wanneer je meer ervaring krijgt, kun je het plan echter wel steeds beter uitvoeren. Zoals toen met Scott in Frankrijk. Ik reed eerst op kop, maar hij was sneller. Dan moet je het plan aanpassen. Ik ging hem volgen en toen heb ik geprobeerd op het laatst toe te slaan. Maar het mooiste plan dat lukte, was denk ik in Aragón, toen we met een grote kopgroep de laatste ronde ingingen. Ik wilde perse als derde het rechte stuk op komen, zodat ik het meeste voordeel uit de slipstream kon halen om naar de eerste plaats te komen. Dit lukte. Het ging nog bijna mis doordat de rijders voor mij een hele andere lijn pakten, maar met een extreem late remactie op de kerbstones won ik alsnog. Plan geslaagd!’
5. Vertrouwen
Misschien wel de belangrijkste factor tot succes is vertrouwen en dat was voor Buis niet anders. Nadat hij in de extreem lange winterstop tussen 2019 en 2020 zijn mindset veranderde, kreeg hij een extra boost doordat hij merkte dat hij tijdens alle tests de snelste of bijna het snelste was. Tijdens de eerste races in Jerez raakte hij, ondanks een valpartij en een penalty waardoor hij slechts met vier punten wegging, zijn vertrouwen niet kwijt. Dat de coureur uit Steenwijkerwold kon strijden in de kopgroep was voldoende voor hem. Het podium volgde een week later in Portimão en daarna kwamen er drie zeges op Motorland Aragón. Zonder vertrouwen vaart niemand wel en wanneer dan ook nog eens alles op zijn plek valt, ben je ineens met achttien jaar de jongste Nederlandse wereldkampioen in de wegrace. Dat vertrouwen straalt hij trouwens ook uit door met nummer 1 te gaan rijden, een nummer dat met uitsterven bedreigd wordt.