Na dertig jaar komt er een einde aan het iconische Repsol Honda-team. Jarenlang domineerden ze de koningsklasse van de motorsport, maar aan het eind van dit jaar valt het doek voor het meest succesvolle team in de geschiedenis. Met vijftien wereldtitels – goed voor een indrukwekkende winstscore van 50% – was de Spaans/Japanse-combinatie vrijwel onverslaanbaar. Waar de samenwerking dit jaar als een nachtkaars uitgaat, blikt MOTO73 nog een keer terug op drie decennia vol Repsol Honda-successen.
Vijftig jaar Henk Keulemans in MOTO73: ‘Dit is altijd mijn manier geweest’
Zeg je Repsol, zeg je Honda en andersom. Tenminste nog even, want aan deze samenwerking komt dit jaar een einde. Met onder andere Michael Doohan, Marc Márquez, Valentino Rossi, Casey Stoner, Jorge Lorenzo, Alex Crivillé, Dani Pedrosa, Sete Gibernau, Alex Barros, Nicky Hayden, Andrea Dovizioso en Max Biaggi hebben veel motorsport-iconen voor Repsol Honda gereden. De kleurstelling is voor iedere motorsportfan bekend, mede omdat het design gedurende dertig jaar slechts op details werd aangepast. Repsol Honda heeft 183 overwinningen en 455 podiumplaatsen in de koningsklasse bij elkaar verzameld voor aanvang van hun laatste Grand Prix als raceteam in Valencia. Na praktisch constant te hebben gestreden voor de wereldtitels is de situatie tegenwoordig compleet anders en is Repsol Honda afgezakt naar de achterhoede van de MotoGP. De huidige en tevens laatste Repsol Honda-coureurs Joan Mir en Luca Marini zijn tevreden wanneer ze binnen de top-vijftien finishen. Dat was wel anders toen de Spaanse olie- en gasmaatschappij en tankstationketen in 1995 de hoofdsponsor werd van het team van de Honda Racing Corporation in de 500cc. Vanaf het allereerste moment werden er overwinningen en wereldtitels behaald. Voordat HRC met Repsol in zee ging, was sigarettenfabrikant Rothmans van 1985 tot en met 1993 de hoofdsponsor van het 500cc Honda-fabrieksteam geweest. In 1994 reed HRC zonder hoofdsponsor, maar behaalden ze wel voor het eerst sinds 1989 weer de 500cc-wereldtitel met Michael Doohan.
Praktisch onverslaanbaar
Repsol was als sponsor al op diverse manieren actief in de motorsport (zie kader verderop). Maar vanaf 1995 kreeg Repsol echte naamsbekendheid in de Grand Prix toen ze de hoofdsponsor van het grote Honda-fabrieksteam werden. Een combinatie die zou uitgroeien tot de bekendste teamnaam aller tijden. Voor Repsol was het een strategische zet om bij Honda aan te haken, aangezien ze vanaf het eerste moment met het startnummer 1 (van Doohan) van start gingen en daarmee hun naamsbekendheid konden vergroten. Daarnaast maakte Alex Crivillé al onderdeel uit van het team. De populaire Spanjaard werd eerder onder andere via het team van Sito Pons al gesponsord door Campsa, het olie- en gasbedrijf dat was opgegaan in Repsol. De Spanjaard was voor Repsol zeker in eigen land het uithangbord. De derde coureur in 1995 was de Japanner Shinichi Ito, natuurlijk op voorspraak van Honda. Mick Doohan won direct de allereerste Grand Prix van het nieuwe team. Dat gebeurde op het circuit van Eastern Creek in Australië. Met onder andere zeven zeges wist de Australiër zijn landgenoot Daryl Beattie (Lucky Strike Suzuki) te verslaan en pakte hij zo zijn tweede 500cc-wereldtitel en de eerste van Repsol Honda. En dat in hun debuutseizoen! Crivillé maakte het succes voor het team compleet door voor eigen publiek de laatste race van 1995 in Montmeló te winnen. Het Repsol Honda-team was daarna in de volgende vier seizoenen praktisch onverslaanbaar. Doohan werd nog drie keer overtuigend wereldkampioen, maar dat niet alleen; de Australiër won ieder jaar ook minimaal 50% van de races.
1997 was het toppunt van de Repsol Honda-dominantie. Doohan zegevierde in twaalf van de vijftien races. De andere drie GP’s werden gewonnen door zijn teamgenoten Crivillé en Tadayuki Okada, waardoor Repsol Honda als team alle races in één seizoen wist te winnen. Ook werd drie keer de top-vier bezet door Repsol Honda-rijders. Naast Doohan, Crivillé, Okada ging Takuma Aoki met een tweecilinder-Honda van start voor Repsol Honda. Van 1995 tot en met 1998 werden 43 van de 57 races gewonnen door een Repsol Honda-coureur. Dat is een winstpercentage van 75%!
Bij aanvang van 1999 leek de dominantie te verdwijnen toen Doohan zwaar crashte in Jerez, wat uiteindelijk het einde van zijn racecarrière betekende. Maar toen stond Crivillé op, die jarenlang de tweede viool bij Repsol Honda had gespeeld. Vanaf het moment dat Doohan was uitgeschakeld, won de Spanjaard vier races op rij, wat de basis vormde voor de eerste Spaanse wereldtitel in de 500cc. Voor hoofdsponsor Repsol misschien wel net zo belangrijk als de vier voorgaande wereldkampioenschappen met Doohan.
Haat-liefdeverhouding met Valentino Rossi
Repsol Honda was bij aanvang van deze eeuw ieder jaar nog wereldkampioen geworden. Naast Repsol stond vanaf 2000 ook YPF een paar jaar groot op de Honda NSR500’s. YPF was een Argentijns olie- en gasconcern dat in 1999 werd gekocht door Repsol. Het Spaanse bedrijf gebruikte het raceteam om de fusienaam Repsol YPF – zoals die in Zuid-Amerika werd gehanteerd – onder de aandacht te brengen. Maar de successen op de baan werden echter snel minder. Crivillé werd – mede door fysieke problemen – met een negende plaats in de eindstand de beste scorende Repsol Honda-rijder. Er was wel al een andere Honda-coureur in opkomst: Valentino Rossi. De Italiaan maakt in 2000 zijn debuut in de koningsklasse op een Nastro Azzurro Honda. Repsol deed er alles aan om zich te verbinden met de populairste coureur ter wereld.
In 2000 stond Repsol klein op de Honda-kuip bij Rossi’s eerste 500cc-test, maar tot een overeenkomst kwam het niet en vanaf de eerste Grand Prix was de sticker verdwenen. In 2001 stond Repsol-YPF wel (klein) op de kuip bij Rossi toen hij zijn eerste 500cc-wereldtitel behaalde. Het Repsol Honda-team zelf won geen race in het laatste seizoen van de 500cc.
Bij de start van de MotoGP-klasse in 2002 lukte het wel om Rossi over te hevelen naar het Repsol Honda, met Tohru Ukawa als teamgenoot. Net als de eerste 500cc-race won Repsol Honda op Suzuka ook hun eerste MotoGP-race. Het team werd door de komst van Rossi weer wereldkampioen. Een jaar later prolongeerde de Italiaan met de Honda RC211V zijn wereldtitel. Met twintig zeges in twee jaar van Rossi leek niets in de weg te staan voor opnieuw een jarenlange dominantie van Repsol Honda. Maar de Japanse Honda-leiding overspeelde z’n hand. Ze lieten hun topcoureur als het ware voelen dat hij Honda nodig had om te winnen en niet andersom. Het bleek een misrekening. De trotse Italiaan kondigde eind 2003 zijn vertrek aan en tekende bij Yamaha. En tot overmaat van ramp nam Rossi zijn volledige crew mee naar de concurrent. Dat had de Honda-leiding totaal niet verwacht en het bleek een fikse aderlating te zijn. De Japanners moesten met lede ogen aanzien hoe Rossi in zijn debuutseizoen met aartsrivaal Yamaha wereldkampioen werd. Daarnaast liet Rossi zich gedurende zijn carrière meer en meer negatief uit over de werkwijze en instelling bij Honda, waarmee de onderlinge relatie steeds verder verslechterde. Repsol Honda won in 2004 geen race met Alexander Barros en nieuwkomer Nicky Hayden. De Amerikaan won een jaar later wel zijn thuisrace in Amerika. Max Biaggi werd aangetrokken als vervanger van Barros, maar de Italiaan kon de hoge verwachtingen niet waarmaken en moest na één jaar zonder zege alweer vertrekken. Zijn positie werd ingevuld door Dani Pedrosa. Naast zijn talent leverde Pedrosa’s manager en ontdekker Alberto Puig een belangrijke bijdrage aan deze transfer.
Puig werd in zijn racecarrière ook gesponsord door Repsol en onderhield nog steeds goed contact met het Spaanse bedrijf. Daarnaast had het Repsol Honda-team met de komst van Pedrosa weer een snelle Spanjaard in huis. Vier races had de Spanjaard nodig om zijn eerste MotoGP-overwinning te behalen. Maar zijn teamgenoot Hayden kreeg de schijnwerpers op zich gericht. In een seizoen waar veel rijders – waaronder topfavoriet Rossi – zeer wisselend scoorden, wist Hayden constante resultaten te behalen. Dat leverde de achtste wereldtitel voor Repsol Honda op.
Vanaf 2007 ging de maximale cilinderinhoud in de MotoGP van 990 cc naar 800 cc. Die wijziging zou op het kleine lijf van Pedrosa geschreven moeten zijn. En dat bleek ook zo te zijn, want de Spanjaard eindigde als tweede in het kampioenschap achter de verrassende Casey Stoner. De Australiër reed op een Ducati voorzien van Bridgestone-banden. Pedrosa was dat jaar teamgenoot én regerend wereldkampioen Hayden ruim de baas. De Spanjaard bleek goed genoeg om regelmatig een Grand Prix te winnen, maar niet goed genoeg om de Yamaha’s van Rossi en Jorge Lorenzo over een seizoen te kloppen. Ondertussen werd Hayden in 2009 vervangen door Andrea Dovizioso.
De Gouden Jaren
Vier seizoenen (2007 t/m 2010) werd er geen Repsol Honda-coureur wereldkampioen. Zo lang had het raceteam sinds hun bestaan nog niet droog gestaan. Stoner liet gedurende seizoen 2010 doorschemeren te willen vertrekken bij Ducati. HRC speelde hier direct op in, aangezien ze in de Australiër een kans zagen om weer wereldkampioen te worden. Repsol Honda zat wel met een uitdaging, want Pedrosa en Dovizioso hadden al een contract voor 2011. Maar Stoner moesten ze hebben en daardoor werd het Repsol Honda-team uitgebreid met een derde coureur. De investering had meteen rendement, want Stoner wist Lorenzo te kloppen en zo de wereldtitel terug naar (Repsol) Honda te brengen.
In 2012 waren Pedrosa en Stoner beiden sterk, maar niet zo sterk als Lorenzo. Daarnaast kampte Stoner met blessures en kondigde gedurende het seizoen aan dat hij zijn carrière op 27-jarige leeftijd zou beëindigen. Repsol Honda hoefde niet lang na te denken over zijn vervanger. Marc Márquez had zich in de 125cc en Moto2 gepresenteerd als een megatalent. Daarnaast had de jonge Spanjaard al een connectie met Repsol. Márquez werd een absolute sensatie in de MotoGP. Als nieuwkomer in de MotoGP wist hij Lorenzo, Rossi en teamgenoot Pedrosa te verslaan en zo wereldkampioen te worden.
In 2014 was er helemaal geen houden meer aan. Márquez won de eerste tien races op rij en pakte zijn tweede MotoGP-titel. In 2015 was de Spanjaard wisselvalliger, waardoor hij niet kon strijden voor de wereldtitel. Maar vanaf 2016 was de combinatie Márquez-Repsol Honda vier jaar lang op rij (ruim) de beste van de wereld. In 2019 pakte MM93 zijn zesde MotoGP-wereldtitel, de vijftiende voor Repsol Honda. Het bleek ook de laatste van het iconische raceteam.
Michael van der Mark over zijn wereldtitel, tien jaar geleden: ‘Alles klopte gewoon’
Een diep dal
Márquez zorgde onbedoeld ook voor de neergang van Repsol Honda. Zijn enorme talent en ook dat van Pedrosa verbloemde lange tijd de neerwaartse spiraal in de kwaliteit van de Honda RC213V. Dat werd al zichtbaar toen Pedrosa eind 2018 gedwongen was om te stoppen, omdat Honda zijn contract niet wenste te verlengen. Lorenzo werd zijn vervanger, waardoor Repsol Honda in 2019 een waar (Spaans) dreamteam had. Het publicitaire hoogtepunt van Repsol Honda werd een nachtmerrie voor Lorenzo. Geen moment werd de drievoudig MotoGP-kampioen één met de RC213V. Honda slaagde er niet in om de Spanjaard een passend pakket te bieden. Crashes, blessures en tegenvallende resultaten zorgden zelfs voor een vroegtijdig einde van Lorenzo’s racecarrière. En dat terwijl Márquez in 2019 nog de ene na de andere race wist te winnen. In totaal zelfs twaalf van de negentien races en daarnaast werd hij zes keer tweede.
De grootste klap in de geschiedenis van het raceteam was de zware armblessure die Márquez opliep tijdens de eerste Grand Prix van 2020. De andere Repsol Honda-rijders vanaf 2020 – zoals Alex Márquez, Pol Espargaró en Joan Mir – presteerden allemaal teleurstellend. In 2021 wist Marc Márquez – ondanks dat hij nog steeds verre van fit was – nog drie races te winnen. De laatste Repsol Honda-zege werd behaald op 24 oktober 2021 door Márquez in Misano, waar zijn teamgenoot Pol Espargaró zeer onverwachts naar een tweede plaats reed. Na deze 1-2 haalde Repsol Honda voornamelijk de krantenkoppen wanneer Marc Márquez weer eens te veel risico’s had genomen om de kop van het veld met zijn mindere Honda bij te houden. Van wat ooit de beste motor van het veld was, zakte Honda af naar de fabrikant van de minste motor in de MotoGP. Gedurende het seizoen 2023 crashte Márquez zo vaak dat hij een vertrek overwoog bij het team waar hij vanaf zijn MotoGP-debuut in 2013 voor had gereden.
Het vertrek van MM93 naar Gresini Racing (Ducati) betekende indirect ook het einde van Repsol Honda. Het Spaanse concern was niet gewend om te verliezen, maar toen hun pronkstuk Márquez ook nog eens vertrok, werd de geldkraan deels dichtgedraaid. Het resulteerde erin dat Repsol in 2024 veel minder prominent zichtbaar op de motor was. Wel bleef de teamnaam Repsol Honda gehandhaafd. Het einde van Marc Márquez bij Repsol Honda was veelzeggend; in de grindbak. Tijdens de laatste race in Valencia kwam de achtvoudig wereldkampioen ten val na contact met Jorge Martin. Ook Doohan beëindigde zijn Repsol Honda-periode met een crash. En dat is iets wat de twee meest succesvolle coureurs van het raceteam met elkaar gemeen hebben.
Ondanks dat Honda flink investeerde in nieuwe onderdelen en motoren, leverde dit in 2024 geen verbetering van de resultaten op. Sterker: Mir en Marini reden en rijden in 2024 constant in het achterveld, wat Repsol het laatste zetje gaf om hun sponsoring van HRC na dertig jaar te beëindigen. Valencia wordt dit jaar dus de laatste Grand Prix voor Repsol Honda. Zo succesvol het ooit begon met een overwinning in de eerste race, zo roemloos en niet passend is het einde van het meest succesvolle team in de geschiedenis van de koningsklasse.
Repsol-sponsoring in Grand Prix |
Naast de samenwerking met de Honda Racing Corporation heeft Repsol veel meer aan sponsoring gedaan in de Grand Prix. Het Repsol-logo was voor het eerst zichtbaar in 1971 op de 50cc-Derbi’s van Ángel Nieto en Gilberto Parlotti. Toen nog met de ‘R’ in een cirkelvormig logo. Repsol was op dat moment nog een merk van Repesa, een Spaans bedrijf dat deed in benzine, olie en smeermiddelen. In de jaren 80 was Campsa voornamelijk als sponsor zichtbaar in de motorsport. Bijvoorbeeld bij de 250cc wereldtitels (1988 en 1989) van Sito Pons. En een paar jaar later (1992) pakte Alex Crivillé met het team van Pons met Campsa als hoofdsponsor de eerste Spaanse 500cc-zege in Assen. Campsa was een voormalig staatsbedrijf en werd daardoor sterk gelieerd aan de voormalige Franco-dictatuur in Spanje. Inmiddels was Repsol (vanuit Repesa) als bedrijf opgericht in 1986 en groeide snel, mede omdat zij symbool stonden voor de democratie in Spanje. Eind 1992 ging Campsa op in Repsol, wat het einde van de Campsa-sponsoring in de Grand Prix betekende. Naast de sponsoring van het 500cc Honda-fabrieksteam vanaf 1995, ging Repsol ook individuele coureurs steunen zoals Albert Puig. Nadat Puig na een zware blessure stopte met racen, bleef hij in nauw contact staan met Repsol. Daardoor verwierf hij onder andere sponsoring voor de talentenkampioenschappen waar Dani Pedrosa en Casey Stoner uit voort zijn gekomen. Later kon hij Pedrosa onderbrengen in de MotoGP en uiteindelijk werd Puig teammanager bij Repsol Honda. Ook sponsorde Repsol diverse Spaanse coureurs en werden ze hoofdsponsor van een 250cc-team waarvan de Argentijn Sebastián Porto in 2004 en 2005 één van de coureurs was. Dit met als doel om de bekendheid van YPF – Repsol had het Argentijnse bedrijf in 2000 overgenomen – in Zuid-Amerika te vergroten. Kortom: Repsol heeft zijn sponsorgeld altijd optimaal willen inzetten om hun naamsbekendheid te vergroten en dat is mede door de motorsport goed gelukt. Repsol behoort tot de vijfhonderd grootste publieke bedrijven ter wereld en heeft zo’n 24.000 mensen in dienst. Of Repsol op een andere manier betrokken blijft bij de Grand Prix is op dit moment nog niet bekend. |
Repsol Honda-winnaars
In dertig jaar stonden twintig vaste coureurs onder contract bij HRC en het Repsol Honda-team. Een relatief klein aantal, wat aangeeft dat het raceteam met diverse rijders een jarenlange samenwerking heeft gehad. Dani Pedrosa is dertien jaar in dienst geweest en heeft de meeste races voor Repsol Honda gereden. Tien rijders – de helft – hebben één of meer races voor Repsol Honda in de koningsklasse gewonnen.
Positie | Coureur | Zeges | Periode |
---|---|---|---|
1 | Marc Márquez | 59 | 2013 t/m 2023 |
2 | Mick Doohan | 35 | 1995 t/m 1999 |
3 | Dani Pedrosa | 31 | 2006 t/m 2018 |
4 | Valentino Rossi | 20 | 2002 t/m 2003 |
5 | Casey Stoner | 15 | 2011 t/m 2012 |
6 | Alex Crivillé | 15 | 1995 t/m 2001 |
7 | Tadayuki Okada | 4 | 1996 t/m 2000 |
8 | Nicky Hayden | 3 | 2003 t/m 2008 |
9 | Tohru Ukawa | 1 | 2001 t/m 2002 |
9 | Andrea Dovizioso | 1 | 2009 t/m 2011 |
11 | Shinichi Ito | 0 | 1995 t/m 1996 |
11 | Sete Gibernau | 0 | 1998 t/m 2000 |
11 | Takuma Aoki | 0 | 1997 |
11 | Alexander Barros | 0 | 2004 |
11 | Max Biaggi | 0 | 2005 |
11 | Jorge Lorenzo | 0 | 2019 |
11 | Alex Márquez | 0 | 2020 |
11 | Pol Espargaró | 0 | 2021 t/m 2022 |
11 | Joan Mir | 0 | 2023 t/m 2024 |
11 | Luca Marini | 0 | 2024 |
Repsol Honda wereldkampioenen |
1995: Michael Doohan 1996: Michael Doohan 1997: Michael Doohan 1998: Michael Doohan 1999: Alex Crivillé 2002: Valentino Rossi 2003: Valentino Rossi 2006: Nicky Hayden 2011: Casey Stoner 2013: Marc Márquez 2014: Marc Márquez 2016: Marc Márquez 2017: Marc Márquez 2018: Marc Márquez 2019: Marc Márquez |
Foto’s: Henk Keulemans, Repsol Honda