zaterdag 15 maart 2025

100 jaar TT Assen – Wilco Zeelenberg: ‘Moest dat nou zo?’

Nederlandse overwinningen in de TT zijn zeldzaam, héél zeldzaam. Slechts Wil Hartog, Jack Middelburg, Paul Lodewijkx, Egbert Streuer, Bernard Schnieders en Hans Spaan lieten het Wilhelmus klinken op de GP’s in Assen. Toch zijn er talloze andere unieke en soms bijna vergeten TT-momenten waarin Nederlanders de boventoon voerden. Momenten waarop alles perfect samenviel, of juist nét niet. Prestaties die minstens zo indrukwekkend waren als een zege. Ter ere van het 100-jarig bestaan van de TT sprak MOTO73 met acht Nederlanders met een bijzonder TT-verhaal.

Wilco Zeelenberg stond drie keer op het 250cc-podium tijdens de TT Assen. Zijn thuisrace winnen lukte niet, al was de zege in 1991 binnen handbereik totdat Luca Cadalora in de slotronde een brute inhaalactie uitvoerde. Pierfrancesco Chili profiteerde en werd de lachende derde. Samen met Zeelenberg blikken we terug op zijn TT-podiumplaatsen en memorabele momenten. Wist je bijvoorbeeld dat hij in 1986 al eens startte zoals eigenlijk alleen Wil Hartog dat kon? Hij ging toen zó snel van start dat de commentatoren hem niet eens opmerken!

Je eerste TT-ervaring als coureur was in 1985. Je werd toen twaalfde in de 80cc. Kun je je dat nog goed herinneren?

‘Nee, van die TT weet ik weinig meer. Van een jaar later wel. Toen reed ik ook in de 80cc en had ik een geweldige start. Vanaf de vierde startrij ging ik als tweede achter Pier Paolo Bianchi de Haarbocht in. Maar weinig mensen weten dat, want de NOS-commentator en volgens mij ook de TT-omroeper hadden het niet door.’

Wilco Zeelenberg zal nooit vergeten wie in 1991 zijn TT-zege om zeep hielp: Luca Cadalora!

We hebben de beelden bekeken; je ging net als Wil Hartog als een raket door het veld. Hoe kwam je zo goed weg en hoe liep de race af?

‘In die tijd was er nog een duwstart. Ik had van mijn vierde tot mijn zestiende gecrosst en daardoor een bepaald automatisme ontwikkeld, wat mij in de wegrace hielp om snel weg te komen. Daarnaast had ik een korte eerste versnelling. Dat was nodig voor de haakse bochten op de stratencircuits in Nederland, maar gaf me ook een voordeel bij de start. Na de eerste bocht werd ik ingehaald door de Derbi-fabrieksrijders; die motoren waren simpelweg veel sneller. Ik lag rond de zesde plaats in het Meeuwenmeer toen Alexander Barros vlak voor me aan de binnenkant door het gras ging en crashte. Ik moest vol in de ankers en verloor de controle, waardoor ik met een highsider onderuitging. Mijn race was zo binnen één ronde voorbij. Niemand had mij eigenlijk gezien, omdat ik bij de start niet echt was opgemerkt. Die crash met Barros is overigens nog wel een verhaal op zich.’

Vertel!

‘We waren allebei nog heel jong: Barros was vijftien en ik negentien. Na onze crash kropen we achter de strobalen, maar Barros zei helemaal niks. Ik dacht – en de baco’s waarschijnlijk ook – dat het kwam omdat hij geen Engels sprak. Bijna dertig jaar later vroeg ik hem ernaar. Hij vertelde dat hij door de crash heel lang geen lucht kreeg en dacht dat hij doodging, maar niemand had het door. Gelukkig werd het na een minuut of zo beter. Barros dacht trouwens ook dat ik hem van de baan had gereden. Pas 30 jaar later kwam hij erachter dat dat niet het geval was.’

2024 terugblik: Collin Veijer eerste Nederlandse podiumplaats tijdens de TT Assen sinds 1994

Kwam je voor je carrière ook al bij de TT?

‘Mijn vader nam mij al mee naar de TT toen ik een jaar of zeven, acht was. Ik heb Wil (Hartog) en Jack (Middelburg) zien winnen, dat was geweldig. Later ging ik met vrienden. We waren echte kwajongens en wilden graag het rennerskwartier in, maar zo’n kaart konden we niet betalen of regelen. Destijds stond er bij de ingang een groot bord waarop alle mogelijke kaarten voor de toeschouwers stonden vermeld. Wij hebben toen dat hele bord meegenomen en ineens hadden we álle kaarten tot onze beschikking. Bij de ingang van het rennerskwartier vroegen we doodleuk: “Welke kaart wil je zien?” We hadden ze allemaal bij ons. We werden in de kraag gegrepen en zo zat ik – nog voordat ik coureur was – al bij racecontrol om uit te leggen wat we hadden uitgespookt.’

Later in de jaren 80 stapte je over naar de 250cc en dat ging zo goed dat je in 1990 Honda-fabrieksrijder werd. Dat moet rondom de TT voor veel druk en aandacht hebben gezorgd.

‘Ik had gewonnen op de Nürburgring, maar raakte daarna geblesseerd in Rijeka. Mijn pols zat nog in het gips toen ik in Assen aankwam. Na de trainingen heb ik dat gips eraf gehaald, want zo kon ik niet racen. De focus lag op het beperken van de schade, maar de race ging – gezien de omstandigheden – heel goed. Ik lag vierde in de laatste ronde, maar had het geluk dat Luca Cadalora crashte. Daardoor pakte ik mijn eerste TT-podium.’

En een jaar (1991) later had je eigenlijk moeten winnen in Assen. Wist je vóór de race al dat je de snelste zou kunnen zijn?

‘We hadden een goed seizoen en op het oude circuit van Assen had je als thuisrijder nog wel enig voordeel. De baan was smal en had veel verkanting. Als je het circuit niet goed kende, zat je al snel in het gras. Dat is tegenwoordig niet meer zo. Ik wist dat ik mee kon doen om de prijzen, maar je rijdt niet zomaar weg bij de topcoureurs. En dat bleek ook wel.’

Kun je die 250cc-race inclusief die befaamde laatste ronde beschrijven?

‘Ik was die dag de snelste en reed een groot deel van de race aan de leiding. Ik probeerde weg te rijden, maar dat lukte niet. Vooral op de remmen was ik sterker. De meeste rijders moesten lossen, maar Luca Cadalora en Pierfrancesco Chili konden volgen. In de laatste ronde reed ik op kop. Bij het aanremmen van de Stekkenwal liet Cadalora zijn motor naast die van mij lopen. Hij kon nooit de ideale lijn halen en ging wijd, maar daar aan de buitenkant zat ik ook. Daarnaast zat ik nog in de vierde versnelling in plaats van de derde, wat me kostbare tijd kostte. Chili dook onder ons door en won de race. Ik had geen kans meer om aan te vallen en werd derde.’

Heb je er lang van gebaald?

Ik voelde veel frustratie toen ik over de finish kwam, want hoe vaak krijg je nou de kans om de TT van Assen te winnen? Ik ben drie keer derde geworden in Assen, maar dat is toch heel anders dan één overwinning. Ik heb er vaak aan teruggedacht, want dat was dé kans om te winnen in je thuisrace. Toch kon ik op dat moment de frustratie vrij snel van me afzetten. Ik hoefde me ook niet te schamen voor mijn race. Je zag dat afgelopen jaar ook bij Collin (Veijer), die verrassend relax was ondanks dat hij in de laatste bocht een TT-zege verloor.’

Heb je Cadalora en Chili na de race nog gesproken?

‘Ik zei tegen Cadalora: “Moest dat nou zo?” Hij gaf aan dat het zijn enige kans op de overwinning was. “Ik was er anders nooit meer voorbijgekomen”, zei hij. Ik dacht: dat was nou juist de bedoeling! Uiteindelijk leverde zijn actie hem niets op, want hij werd alsnog tweede. Maar hij moest het natuurlijk proberen. Met Chili had ik een goede band en hij was de lachende derde. Chili gaf aan dat hij maar nét kon aanhaken en zelf niets over had. Hij won alleen omdat wij samen in de fout gingen. Anders was hem dat nooit gelukt.’

Uiteindelijk bleek 1991 je enige kans op een TT-zege te zijn.

‘In 1992 was ik fabrieksrijder bij Suzuki. Dat was geen motor waarmee je kon winnen en in aanloop naar de TT Assen had ik mijn enkel verbrijzeld bij een crash in Barcelona. Eigenlijk kwam de TT te vroeg, want ik kon nog nauwelijks schakelen. Ik eindigde net buiten de punten, nadat ik in gevecht was met Jurgen (van den Goorbergh) om de tiende plaats. In de laatste GT-bocht probeerde ik hem nog te passeren, maar omdat ik mijn voet niet snel genoeg kon bewegen, ging ik door de grindbak. Dat heb ik nog jaren van Jurgen moeten aanhoren. Toch was die race nuttig om weer in het ritme te komen, want in de race daarna in Hongarije werd ik vijfde.’

Wilco Zeelenberg viert in stijl zijn derde TT-podiumplaats in 1994.

In 1994 stond je vrijwel vanuit het niets nog een keer op het TT-podium. Heb je van die derde plaats het meest genoten?

‘Alle TT-podiumplaatsen zijn bijzonder en hebben hun eigen verhaal. Mijn laatste TT-podium was wel de meest verrassende en daar hebben we denk ik ook de meeste lol om gehad. Het seizoen verliep niet geweldig. We hadden te weinig budget en een sponsorprobleem. Bovendien had teammanager Jan Huberts een hartaanval gehad, waardoor ik grotendeels zelf het team moest runnen. We reden met Michelin-banden, niet omdat het de beste waren, maar omdat ze de goedkoopste waren. Ik had een fabrieksmotor, maar die waren niet allemaal gelijk. De Honda’s van Loris Capirossi en anderen waren veel sneller. Tijdens de race streden we met een groepje van vijf rijders om de tweede plaats. Het was ontzettend spannend, vooral in de laatste ronde. In de laatste sector kwam ik goed uit, waardoor ik derde werd. Dat moment heb ik later nog vaak teruggezien.’

Was het ’s avonds groot feest na je TT-podiums?

Het klinkt misschien raar, maar we pakten onze spullen in en gingen gewoon weer naar huis. Het leven ging door en de focus lag alweer op de volgende race. Zelfs toen ik had gewonnen op de Nürburgring reed ik ’s avonds zelf met de auto naar huis, samen met mijn toenmalige vriendin die nu nog steeds mijn vrouw is. Ik weet nog dat we onderweg bonje hadden in de auto, omdat ik verkeerd was gereden. En dat na een GP-zege, haha! Tegenwoordig hebben rijders veel meer mediaverplichtingen en zijn ze wel tot twee uur na de race bezig. MotoGP-rijders kunnen tegenwoordig wel meer feesten na een overwinning, omdat ze vaak met een privéjet naar huis vliegen. Dat was vroeger wel anders.’

KNMV-wedstrijdleider Auke Engel deelt zijn ervaringen tijdens de TT Assen

Word je nog vaak aan je TT-optredens herinnerd?

‘Ja, dat gebeurt nog steeds. Zeker over de race in 1991 en ook over mijn GP-zege op de Nürburgring. Mensen van mijn generatie vertellen dan dat ze erbij waren en hoe ze het hebben beleefd. In 1991 had ik moeten winnen in Assen, maar dat is niet gebeurd. Natuurlijk denk ik daar nog weleens aan, maar bovenal kijk ik met plezier terug op alle herinneringen in Assen en in mijn carrière.’

Je bent in de paddock blijven werken en uiteindelijk MotoGP-teammanager geworden. Je komt overal ter wereld. Is de TT Assen dan nog wel speciaal?

‘Het blijft voor mij een thuisrace, waar ik veel bekenden zie. Voor Nederlanders is het ook echt een thuisrace. Dat is bijvoorbeeld heel anders voor Spanjaarden, omdat zij vier GP’s per seizoen hebben. De TT is nog écht speciaal. En zeker voor mij.’

Op de streep geklopt
Wilco Zeelenberg reed tot halverwege de laatste ronde van de TT Assen in 1991 aan de leiding. Maar er zijn Nederlanders die nóg dichter bij de finish van een TT-zege werden beroofd. In 2024 leek Collin Veijer geschiedenis te schrijven. Hij ging als leider op de laatste Geert Timmer-bocht af, maar op dat moment passeerde Ivan Ortolá hem. Het verschil op de finishstreep was slechts 0,012 seconde. Ook Jan de Vries overkwam iets soortgelijks in de 50cc-race van 1972. Hij kwam als leider door de Kniebocht – de voorganger van de Geert Timmer-bocht – met zijn grote concurrent Ángel Nieto in zijn wiel. De Spanjaard kwam uit de slipstream en snoepte met een wiellengte voorsprong de TT-zege van De Vries af.

Foto’s: Henk Keulemans

TT-resultaten van Wilco Zeelenberg

Raceresultaten
Jaar Positie Klasse
1985P1280cc
1986DNF80cc
1987P1880cc
1988P15250cc
1989P8250cc
1990P3250cc
1991P3250cc
1992P11250cc
1993P7250cc
1994P3250cc
1995DNF250cc

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen