Je zou het niet verwachten, maar het oosten van Drenthe was zo’n 400 jaar geleden het slagveld waar Spanjaarden en Hollanders vele veldslagen hebben gevoerd. Bunkers waren er toen niet, wel schansen; aarden verdedigingswerken de bescherming boden tegen kanonskogels. Tijdens de Zomertoer springen we als het ware van schans naar schans. En dat levert een boeiende route op. Je zou ‘m toch nog bijna over het hoofd zien als er geen bordjes bij staan. De Zwartendijksterschans verheft zich amper boven het vlakke akkerland eromheen. De aarden wallen zijn met gras begroeid, maar als we daarop klauteren krijgen we toch een beeld van een stervormige schans. Wat nu de Schansweg heet, was vroeger de Zwartendijk, de enige verbinding door het moeras tussen Groningen en Steenwijk. In de Tachtigjarige Oorlog wilden de Spaanse troepen het vrije Friesland veroveren. Op deze strategische doorgang door het moeras liet de Friese stadhouder Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg daarom in 1593 deze schans bouwen, om de Spanjolen van hun snode plannen af te houden. Die wisten door het omringende moeras heen te komen, maar Friesland veroveren lukte ze niet. Ze trokken zicht terug, plunderden wat boerderijen en staken die in de brand en dat was dat.
Swolschen wech
Vroeger was Noordwest-Drenthe een onbegaanbaar moerasgebied. Maar nu rijden we door akkerland langs kronkelige wateren zoals de Reemst. Die slingers brengen de Italiaanse erewachter (want dat betekent het Moto Guzzi-model Guardia d’Onore) bij de Ommerschans. De bedelaarskolonie van Ommerschans, deel van de Koloniën der Weldadigheid, had ooit het grootste bakstenen gebouw van Nederland. Maar daar is niets meer van over. Wel is de Ommerschans behouden gebleven, keurig gerestaureerd en heel handig direct langs de doorgaande weg gelegen. In 1635 hadden de Staten van Overijssel door het Ommermoeras een nieuwe weg aangelegd, ‘den Swolschen wech’. Om die te bewaken was Ommerschans als erewacht aangesteld. Het beproefde recept van aarden wallen is ook hier toegepast. Die bouwwijze, bekend als ‘het Oud-Nederlands Stelsel’, was niet alleen praktisch en goedkoop, aarden wallen bleken ook heel geschikt om de energie van kanonskogels te absorberen. Op een zeker moment ga je in elke mestvaalt op het platteland een schans zien. En dan rij je glad de Katshaarschans voorbij, verscholen achter een rijtje iele boompjes. Een VVV-achtig informatiebord, houten hek en brug flitsen in mijn ooghoek voorbij. Remmen, stoppen, keren. Op een houten bankje het zaakje bekijken en daarna door het hek, over de brug de schans inspecteren. Moest dit ding Alva’s Spanjolen, Lodewijks Fransen en huurlingen van bisschoppen uit Münster of Keulen met een volle broek het hazenpad doen kiezen? Veel stelt het niet voor, in vergelijking met vestingen van Katharen, Maginot, Siegfried en Atlantikwall. Aarden wallen met puntige hoeken, een sloot eromheen. Dat is alles. De Kathaarschans had van begin af aan een bijrol. Hij moest een zijweg bewaken, tussen Emlichheim naar Dalen, naast de hoofdweg uit Duitsland die door Vesting Coevorden werd bewaakt.
De Emmerschans
Op een topografische kaart uit het midden van de 19de eeuw ligt de Katshaarschans nog in een uitgestrekt veengebied tussen Dalerveen en Vleighuis. Door turfwinning en afwatering om agrarisch land te maken is er weinig over van moeras en veen. Mooi rijden is het wel hier, langs uitgestrekte akkers over landwegen waarlangs rijen bomen een erewacht vormen. In Emmen zijn zowel de GPS als de motorrijder even de kluts kwijt. Dat komt door werkzaamheden aan een groot verkeersknooppunt. ‘Emmerschans’ meldt zo’n fijn informatiebord van Rijkswaterstaat of iets dergelijks. En hopla: daar rijden we pardoes de oude schans voorbij. Ook de Emmerschans verschuilt zich achter iel bosschagewerk en met al die verkeersbouwactiviteiten en daarmee gepaard gaande verkeersdrukte zijn we nog niet zo een, twee, drie gekeerd. Maar daar is-ie dan. De Emmerschans, gebouwd rond 1800, is eigenlijk geen schans, maar een redoute, gebouwd op de overgang van de Hondsrug naar het veen om de route over de Emmerdijk tussen Emmen en Roswinkel te controleren. De ‘Emmer’ is nu ’n eenvoudig gesloten verdedigingswerk, bestaande uit een rechthoekige wal omgeven door een gracht.
Motor.NL Ridderrit: Zomertocht langs Gelderse kastelen
Onbelemmerd schootsveld
‘Dat willen wij ook,’ moeten de burgers van Valthe hebben gedacht, toen ze de voorspoed van Bad Nieuweschans en Bourtange zagen. Jaloezie of koopmansgeest? In ieder geval willen ze in Valthe hun schans terug, gebouwd in 1621 maar in de loop der tijd verdwenen. Zo’n schans, daar komen bezoekers op af, betalende bezoekers, tot uit het buitenland aan toe. De bakker verkoopt dan op jaarbasis meer krentenbollen (die overigens van uitmuntende kwaliteit zijn), er moet een feestterrein komen, voor markten en festiviteiten, met parking, kunstwerken en informatieborden, ook in het Engels. De Valtherschans is voorlopig nog in de ontwerpfase, maar langs de weg geven spandoeken de akkers alvast aan waar de schans straks uit tevoorschijn moet springen. Drenthe is groen van het gras en de bomen. Als een sprinkhaan springt de Moto Guzzi door het landschap, van schans naar schans. Oudeschans verwelkomt ons met weelderige bomenpracht. Dat geeft al aan dat het plaatsje geen militair-strategische functie meer heeft, want in en rond verdedigingswerken mochten geen obstakels zoals bomen staan die het zicht en het schootsveld konden belemmeren. ’t Is wel een mooi plaatsje, we maken er een bewegwijzerde wandeling omheen en nemen een kijkje in het museum, in het pand achter het kanon. Daar wordt niet alleen de geschiedenis van Oudeschans zelf verteld, maar ook die van andere schansen in de omgeving- tot in het huidige Duitsland aan toe. Dit is tenslotte het gebied waar de Tachtigjarige Oorlog begon.
Bourtange, de parel
De Guzzi davert daarna door een van de coupures in de schanswal, op naar de laatste stop op onze schansenspringtoer. We slingeren parallel aan de Duitse grens door het mooie plaatsje Bellingwolde, door Wedderheide en Vlagtwedde naar het oostelijkste plaatsje van Nederland. Door het Bourtanger Moeras liep vroeger al een weg van stad Groningen naar het Duitse Lingen, waar tijdens de Tachtigjarige Oorlog Spaanse troepen lagen. Om die doorgang te bewaken kwam er een fortificatie op een plek in de weg, zo breed dat twee wagens en paarden elkaar ‘bequaam’ konden passeren. In 1593 sloeg de vesting een Spaanse aanval af en ook Bommen Berend, de bisschop van Münster, lukte het in 1672 niet de vesting in te nemen. Bourtange dus. Een ware parel.Net als veel andere schansen en de vestingen van Groningen en Coevorden was er van de vesting Bourtange weinig meer over. Maar in de jaren zestig werd Bourtange herbouwd. En hoe! Ook hier, ver van de Amsterdamse Wallen, Volendam, Marken en Kinderdijk laten in Bourtange buitenlandse toeristen hun rolkoffers rammelen over het plaveisel. Wij mogen er met de motor in, want we blijven hier slapen en worden dan als inwoners gerekend. De motor staat veilig onder een lindeboom aan het Marktplein tussen de vestingmuren, wij maken een wandeling over de hoge wal die Bourtange omring, voordat we in een van de herbergen het avondmaal gebruiken en daarna in onze van alle moderne gemakken voorziene gastenkamer het volle hoofd en het moede lichaam laten rusten.
Download de route
Schans, redoute of vesting?
Een schans is een oud militair verdedigingswerk gemaakt van afgegraven grond met wallen, grachten en bastions waar kanonnen op kunnen staan. Veel schansen werden gebouwd tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648) en stonden op strategische plaatsen in het landschap, dat in Drenthe voornamelijk uit ondoordringbaar moeras bestond. Doorgang was alleen mogelijk over een aantal wegen die vanaf de zandgronden door het veen liepen. Voor een goed uitzicht en om droge voeten te houden waren de schansen meestal gebouwd op hoge zandruggen. Tijdens de 16de en 17de eeuw was de stervormige schans met naar buiten gekeerde punten gangbaar. Vierkante schansen waarvan de punten naar binnen zijn gekeerd heten redoutes. Als een verdedigingswerk groter en permanent bewoond was heette dat een vesting. Steenwijk, Groningen en Coevorden waren vestingsteden in het noordoosten van De Nederlanden die de belangrijkste verbindingswegen beschermden. De schans, het prototype van het ‘Hollandse fort’, werd niet alleen in Nederland gebouwd. Met de VOC en WIC verrees het Hollandse model ook op het Braziliaanse eiland Itamaracá, op Manhattan en op de Zuid-Afrikaanse Kaap de Goede Hoop.