vrijdag 22 november 2024

Toertocht Noord-Ierland: pure schoonheid

Het is geen Ierland én geen Engeland. Laten we ons niet bemoeien met dat ingewikkelde vraagstuk. Wie verder kijkt dan grenzen en politiek, ziet een heerlijk motorland met bergen, steile kusten, authentieke dorpen, stratencircuits, gezellige pubs en een plek waar de motordynastie van de familie Dunlop wordt gekoesterd.

Het asfalt gaat omhoog. Vanaf het keienstrand van Cushendun in korte ferme bochten naar boven. De weg is smal en doorleefd maar de vering van de Africa Twin strijkt alle plooien glad. Met stevige klappen klim ik door groene weilanden met links stenen muurtjes en schapen en rechts de diepblauwe zee. Aan de overkant van het water liggen de vage contouren van Schotland.

Bij een uitkijkpunt kom ik John uit Belfast tegen op een 14 jaar oude KTM 990 Adventure. Elke week rijdt hij een rondje door zijn Noord-Ierland. De Antrim Coast is één van zijn favorieten. ‘Je kunt hier echt eindeloos motorrijden. Al die kleine weggetjes, steeds weer een beetje anders. Nee, die KTM doe ik nooit meer weg. Daar zitten teveel mooie herinneringen in.’

Toertocht Cap de Creus, Spanje: volg de sporen van Dalí en Picasso

We groeten en vervolgen beiden onze weg, in tegengestelde richtingen. Het asfalt golft op en neer zoals de zee beneden. Omhoog, omlaag, omhoog, omlaag. Aanvankelijk houd ik nog een stevig tempo aan omdat het zo lekker spelen is met het heuvelachtige terrein en de overzichtelijke bochten. Maar nu wordt het zo krap dat het oppassen geblazen is voor tegenliggers en onverwachte rommel op de weg. Er is geen ruimte meer om uit te wijken.

Vroeger moest je op de kustweg ook goed oppassen. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw werden reizigers er regelmatig overvallen. Het verhaal wil dat de struikrovers uit het dorp Galboly kwamen, een beetje hoger op de heuvels. Sinds de laatste bewoner – een monnik – er in 2013 vertrok ligt het er verlaten bij en wordt het alleen nog gebruikt voor films. Verschillende scènes uit Game of Thrones zijn er opgenomen.

Ik laat het tempo wat zakken waardoor het comfortabeler rijden is. Daar op de punt ligt Torr Head met zijn ruïnes van een oud seinhuis voor de scheepvaart en een afluisterstation van de Tweede Wereldoorlog. Ik rijd even op en neer naar de punt, waar de wind beukt. De meer dan 200 kilogram zware motorfiets wiebelt er gevaarlijk op de standaard.

Via een mooie hoogvlakte bereik ik Ballycastle. Hier om de hoek staat nauwelijks nog wind. Ik passeer de ruïnes van een abdij en parkeer in het stadje voor koffie en een half uur de benen strekken. Het is een populair badplaatsje met een strand, haventje en enkele campings.

Angel’s share

De route volgt de noordkust van Noord-Ierland. Met ruïnes van oude kastelen op verschillende landtongen. Kinbane Castle, Dunseverick Castle en het spectaculaire Dunluce Castle. De kliffen zijn er hoog en steil. Maar eerst naar Bushmills voor een rondleiding door de oudste whiskystokerij van het Ierse eiland die nog altijd in bedrijf is.

Ik gooi mijn bagage af in de Bushmills Inn en rijd naar de stokerij. Het gaat er professioneel aan toe. In anderhalf uur wordt een beeld gegeven van de rijke historie (sinds 1608) en het proces van whisky stoken. Whisky met een ‘e’ ertussen ja, want zonder ‘e’ is het Schots. Interessant is de uitleg over de houten vaten en hoe lang de drank moet of mag rijpen. Hoe langer hij ligt, hoe meer er vervliegt (de fameuze angel’s share) en hoe duurder het wordt.

Aan het eind van de rondleiding is er een uitgebreide proeverij. Niet voor mij, want ik heb andere plannen. Ik wil nog naar het natuurfenomeen Giant’s Causeway, een plek die op de Werelderfgoedlijst staat. Terug naar de motor, druk op de knop en sturen richting de kust. Rijdend tussen de weilanden heb je niet het idee dat het land zich een paar kilometer verderop plotseling in de oceaan stort.

Om de curieuze rotsformaties van de Giant’s Causeway van dichtbij te zien – een woud van duizenden basalten pilaren – moet ik een stuk lopen. Niet erg. De schoonheid is uitzonderlijk. Eenmaal terug in het zadel krijg ik de toegift in mijn schoot geworpen: zonsondergang bij Dunluce Castle. Volkomen voldaan schuif ik niet veel later aan in de Bushmills Inn. Met een pint en livemuziek als afsluiting. Ik maak het niet te laat, want morgen vertrek ik vroeg richting Ballymoney, het stadje dat ’s werelds grootste motordynastie eert, de familie Dunlop.

De Dunlops

De aanloop van vandaag gaat via Portstewart. Niet vanwege het kustdorp zelf, maar omdat hier het stratencircuit van de North West 200 ligt, één van de legendarische races van het motorgekke Noord-Ierland. De eerste werd er gereden in 1929 en voor de locals staat het slechts één treetje lager dan de Isle of Man TT.

De North West 200 is doordrenkt met geschiedenis. Hier stierf recordwinnaar Robert Dunlop in 2008 na een ongeval tijdens de training. Zijn zoon Michael reed twee dagen later tot onbegrip van anderen, die het onverantwoord vonden, tóch mee. Michael won de race. Vrienden zouden het later treffend omschrijven: ‘Nee, wij waren niet verrast. Racen, dat is wat de Dunlops doen. Het is hun manier van respect betuigen, hun manier van verwerken.’

Ik volg een deel van het circuit. Startend aan zee, gevolgd door de scherpe York Corner waar het zo kort na de start altijd dringen is voor een goede positie. Daarna gaat het behoorlijk hard rechtdoor. Wat een kerels die hier met meer dan 200 kilometer per uur langs stoepranden, lantaarnpalen, muurtjes, heggen en rotondes vliegen. Op het rechte stuk naar University Corner knalt de topsnelheid naar recordhoogte, meer dan 320 kilometer per uur…

Waar het circuit naar links afbuigt ga ik rechtdoor. Weg van de snelheid, terug in de stilte van het platteland. Het is er leeg en uitnodigend om ontspannen doorheen te rijden. Het asfalt brengt me naar Ballymoney, hometown van de Dunlops. In het plaatselijke museum, waar de racehistorie net zo belangrijk is als de archeologische opgravingen, springt een enorme collectie helmen in het oog. Het is de persoonlijke verzameling van Bert McCook, een raceliefhebber die bevriend was met veel rijders. Met zijn reizende expositie haalde hij geld op voor het Injured Riders Welfare Fund. Na zijn dood zijn de helmen naar het museum gekomen.

Via het sfeervolle centrum rijd ik naar het volgende Dunlop-pelgrimsoord: de Joey Dunlop Memorial Garden met niet alleen een beeld van Joey (met 26 overwinningen nog altijd recordhouder van de Isle of Man TT), maar ook eentje van zijn broer Robert (met 15 zeges recordhouder van de North West 200). Zijn zoon Michael kan dit jaar het TT-record evenaren als hij op het Isle of Man weet te winnen. Zijn teller staat op 25.

In het hart van Noord-Ierland geniet ik van prachtig toerterrein in de Sperrin Area of Outstanding Natural Beauty. Daarmee wordt niets te veel beloofd. Ik heb veel tijd doorgebracht in Ballymoney en moet deze middag vooral kilometers maken. Tanken, een snelle lunch, rijden, rijden, rijden. Over fijne weggetjes langs heggen en muurtjes. Tot ik finish in nog zo’n geweldig natuurgebied: Ring of Gullion, op een steenworp van de zuidkust.

Rijden door het binnenland van Noord-Ierland.

Whiskey en vrede

Vanuit Killeavy Castle Estate, het landgoed waar ik de nacht mocht doorbrengen, rijd ik naar Newry, Warrenpoint en Rostrevor. Daar ontmoet ik whiskeystoker Donal Farrell, die het advocatenkantoor inruilde voor zijn eigen distilleerderij, in één van de oudste pubs van het eiland: Fearsons, maar iedereen kent het als Henry’s, naar de vorige eigenaar die als 96-jarige nog dagelijks achter de toog stond. Henry is onlangs overleden, maar de pub is nog altijd open.

Achterin de zaak bevindt zich een verborgen ruimte. En nog één. En nog één. ‘In deze kamers werd vroeger illegale whiskey geschonken’, vertelt Donal, wiens opa’s poitín maakten, whiskey uit kleine vuur gestookte ketels. Zijn legale Mourne Dew onderscheidt zich van andere whiskeys door een speciale vacuümtechniek in het proces. Dat zou de smaak extra puur maken. ‘Maar het belangrijkste is dat Ierse whiskey weer geliefd is’, vertelt hij. ‘Het is verbonden met onze geschiedenis, de gemeenschap, de natuur, met wie wij zijn.’

Niet veel later rijd ik dwars door de Mourne Mountains, de bergen waar Donals whiskey naar genoemd is. Door dichte bossen en open vlaktes. Onderweg passeer ik bruggen die rood-wit-blauw zijn geschilderd en verwijzen naar de Union Jack, de vlag van Groot-Brittannië. Elders staan huizen waar vlaggen in de kleuren van de republiek Ierland wapperen. Het zijn vreedzame restanten van het conflict, de Troubles, dat Noord-Ierland jarenlang in zijn greep had en gepaard ging met veel geweld. Een groot deel van de katholieke bevolking wilde aansluiting bij Ierland, terwijl de meeste protestanten liever bij Groot-Brittannië wilden blijven. In 1998 zorgde het Goedevrijdagakkoord voor vrede.

Afdalen naar Newcastle met een reuzenrad dat hoger is dan de kerk. De DCT van de Africa Twin schakelt soepel door de versnellingen als ik het achterland doorkruis. De wegen gaan omhoog en omlaag. Af en toe is er een hidden ditch zoals we die kennen van de Isle of Man TT, waarbij het voorwiel loskomt zodra je het gas opendraait. Op de allroad blijven de bandjes aan de grond, maar ik voel wel hoe de voorkant in de vering klimt.

Toertocht Nederland: het Aanzicht van Twente

Volksmuziek

Eindpunt Belfast, een echte havenstad. Geschiedenis, schoonheid en een scherp randje. Ik rijd er langs de enorme kranen van de Harland & Wolff scheepswerf. Inderdaad, die van de Titanic. Het rampschip heeft verderop een schitterend modern museum gekregen. Aan de andere kant van de stad zie ik muurschilderingen over de Troubles en de enorme hekken die sommige wijken nog altijd van elkaar scheiden.

Ik parkeer de motor in het centrum, breng mijn bagage naar het hotel en loop het gezellige Cathedral Quarter in. Ik volg flarden volksmuziek die met zeewind door de straten trekken. De wandeling eindigt met een groot glas Guinness aan een picknicktafel bij Kelly’s Cellars, een traditionele pub uit 1720. Het leven wordt er uitbundig gevierd op klanken van viool, dwarsfluit en Ierse doedelzak. Ik luister en hef het glas op Noord-Ierland, op Joey en Robert Dunlop en op de grenzeloze liefde voor motorrijden.

Download de route Noord-Ierland

Lengte toer: 464 km

Reisinformatie

De reis

Met de motor naar Noord-Ierland kun je via Engeland of Schotland gaan. Je kunt ook vliegen naar Dublin of Belfast en daar een motor huren. De ticketprijzen variëren.

Motor huren

Het beste kun je een motor huren bij Tim en Kate van www.flyrideireland.com in Moira, vlakbij Belfast. Je kunt erheen gaan met de taxi (half uur) of een meet and greet op de luchthaven afspreken. Tim heeft als gepensioneerd Honda-dealer alleen Honda’s in zijn aanbod. Van een Africa Twin (vanaf 125 euro per dag) tot een Honda CB500X (vanaf 103 euro per dag). Ook helmen en kleding zijn te huur.

Links rijden

Rijd links! Op de motor is het geen probleem. Het is zelfs logischer dan rechts rijden, omdat je eerder zicht hebt op verkeer van rechts dat hier voorrang heeft. Let wel extra op na een pauze, want je wilt uit automatisme nog weleens naar de rechter weghelft neigen.

Overnachten

Het is vaak fijn om te overnachten in een pub of herberg. Die zijn er van eenvoudig tot behoorlijk luxueus. Kijk op www.stayinapub.co.uk en www.irish-inns.co.uk voor adressen. Ook altijd goed: B&B’s met gegarandeerd zo’n stevig ontbijt (www.bandbireland.com). En wie eens iets bijzonders wil doen, kan de motor voor de nacht parkeren op een landgoed met kasteel zoals www.killeavycastle.com.

Foto’s: Hans Avontuur

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen