In het rooms-katholieke Brabant kregen de doden een mooie plek op het kerkhof, liefst midden in het dorp. Dat gold niet voor andersdenkenden, ongelovigen, krankzinnigen, misdadigers en andere buitenbeentjes. Op zoek naar hún, vaak vergeten, begraafplaatsen rijden we langs opmerkelijke plekken en bijzondere verhalen.
Vertrekpunt: het misdadigerskerkhof van Oosterhout. Ik parkeer de motor bij het kruisbeeld aan de Bredaseweg, ooit de snelste verbinding met Breda. In het bos erachter liggen de restanten van wat in de negentiende eeuw de eerste algemene begraafplaats van Oosterhout was. Het is te voet op de motorlaarzen even zoeken naar de beukenhaag, palen en het informatiebord die de plek markeren.
Toertocht Noord-Brabant: Rijden langs rotondekunst
Voor zover bekend werden er tussen 1876 en 1930 slechts twee mensen begraven: postbode Balthazar Litzroth en arbeider Adriaan Smits. Criminelen? Helemaal niet. Maar beiden hadden zelfmoord gepleegd, een katholieke doodzonde zodat hen een plek tussen de brave gelovigen werd ontzegd. Bovendien liet Litzroth vier kinderen en een zwangere vrouw achter, wat ook als misdadig werd gezien. En zo ontstond de bijnaam misdadigerskerkhof.
Tijd om in het zadel te stappen en de polder op te zoeken. Op weg naar het drenkelingenkerkhof van Hoge Zwaluwe, dat enkele jaren geleden helemaal is opgeknapt. De rit gaat door heerlijk Brabants landschap: bos, weiland, dorp met brink (Den Hout) en over dijkweggetjes in het achterland van het Hollands Diep, de Amer en de Bergsche Maas. Ik geef gas waar het kan en laat de machine rustig lopen zodra er bebouwing is.
Het drenkelingenkerkhof blijkt nog niet zo eenvoudig te vinden. Toen ik het jaren geleden bezocht, liep de doorgaande weg er pal langs. Althans, in mijn herinnering. Nu word ik door de navigatie een doodlopende gravelweg opgestuurd met een fietspad ernaast. Het pad is nat, glibberig en verraderlijk vanwege enkele diepe kuilen. Ik ga op de steps staan voor beter overzicht.
Een paar honderd meter verderop zie ik de witte kruisjes bij een klein gebouwtje. Mooie plek tussen sloten en wuivend riet, passend ook wel bij het verhaal. De mensen die hier hun laatste rustplaats kregen zijn vooral drenkelingen van eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw, waarschijnlijk verrast in de wateren rondom de Biesbosch. Daar was toen nog sprake van een groot verschil tussen eb en vloed.
Als de identiteit van de drenkelingen niet kon worden vastgesteld, kregen ze geen plek op het dorpskerkhof. Stel je voor dat het een ongelovige was. De bewoners van Hoge Zwaluwe vonden echter wel dat ze een herkenbaar graf verdienden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er zelfs nog een Duitse soldaat begraven, die later naar Duitsland is verplaatst.
Houten been
Mooi polderterrein met rechte en kromme wegen. In de leegte ligt af en toe een boerderij tussen vers geploegde akkers. Rijen bomen staan er gebogen in de wind. Er is ruimte, vrijheid om te rijden. Ik passeer een spoorlijn die niet of nauwelijks wordt gebruikt, maar vroeger welvaart bracht naar de arme streek. Vooral de leer- en schoenindustrie rondom Waalwijk profiteerde ervan.
Daar is Oud-Drimmelen, een gehucht met een handvol boerderijen en een mooie begraafplaats. Ik stuur de motor over de dreef tussen de hoge oude bomen door. Onverhard terrein. Tot de muren van het oude kerkhof opduiken. Met daarbuiten, moederziel alleen, het graf van Cornelus Johan de Lint, geboren in 1866, overleden in 1932. Nee, Cornelus was geen crimineel of ongelovige, maar een man die deze plek hoogstpersoonlijk heeft uitgezocht. De reden? Hij had een houten been en vreesde dat hij op weg naar God, niet over de hoge kerkhofmuur zou kunnen klimmen.
Ik start de motor en rijd de ruimte van de polder weer in. Onderweg pak ik wat fijne bochten mee, rijd door vestingstadje Geertruidenberg en daarna steek ik de Bergsche Maas over. Even heerlijk doorrijden over de landelijke wegen met veel zicht. Hier en daar snijd ik scherp een rotonde aan, neem ik lui enkele lome bochten en stuur ik strak 90 graden de hoek om.
Remmen in Andel. Daar ligt aan de voet van de Romboutstoren het graf van Jan Claesen, inderdaad, trompetter in het leger van de prins én poppenkastheld. Ik zet de motor op de standaard en volg de bordjes naar de gerestaureerde grafsteen. Hoe het precies zit met deze legendarische figuur is niet duidelijk. Waarschijnlijk zijn door de eeuwen heen verschillende verhalen door elkaar gaan lopen. Van de trompetter uit het leger, de trompetter van Maastricht, de poppenkastheld, Jan en Katrijn uit de Jordaan, de slag op de Mokerhei…
Eén ding staat vast. De Jan Claesen van Andel is, zoals in het bekendste volksverhaal, vermoord. Dat staat in elk geval in zijn grafsteen gebeiteld:
Hier Leyt Begraven Jan
Claesen Jongesel to Neer An
del De Welcke van eenen
Mordenaer Van Bredae Ver
moort is Met Syn Pertye Op
Een Donderdach Savondts
Ontren Sonnen Ondergang
Krankzinnig
Met het liedje van de onlangs overleden Rob de Nijs nagalmend in mijn hoofd rijd ik verder over de dijk langs het water. Een fijne route. Sturen door de bochten en uitkijken over de wereld beneden. De derde versnelling is perfect, schakelen vrijwel overbodig. De route buigt voorzichtig richting het zuidoosten. Even een afsteker naar vestingstadje Heusden met lekkere terrassen, daarna weer op een vlot maar ontspannen tempo doorrijden.
Onderweg passeer ik Vught, waar de adel zich op het eigen landgoed liet begraven. Sommige grafkelders bestaan nog, andere verdwenen in de tijd. De dood maakt geen onderscheid tussen rijk en arm. Onderweg naar Huize Padua, dat een verzamelgraf heeft met voormalige bewoners van het gesticht voor geesteszieken, passeer ik verschillende dorpen met het kerkhof nog altijd rondom de kerk.
Toertocht Friesland: Fryske frijheidsrûte
Ik rijd het terrein op van Huize Padua in Boekel. In het voormalige klooster bekommerden de broeders zich om de bewoners met geestelijke problemen. In de volksmond werd zoiets vroeger een ‘gekkenhuis’ genoemd, later een ‘gesticht’. Het waren kleine gemeenschappen, aanvankelijk ingericht in klassen zoals dat buiten de kloostermuren ook het geval was. Zo hadden welgestelde patiënten die voor hun plek betaalden het beter dan de patiënten die er op kosten van de gemeenschap verbleven. Een verschil dat ook na de dood werd doorgetrokken. De vips mochten op het kerkhof vooraan liggen, dicht bij het kruisbeeld.
Ik stuur de motor in wandeltempo langs velden en gebouwen. Het gesticht van toen is door de jaren heen een zorgcentrum geworden. In de periode van overgang zijn begraafplaatsen verdwenen, verplaatst, geruimd of verwaarloosd. De voormalige broeders werden elders herbegraven, maar Huize Padua stond erop dat de oud-patiënten hier zouden blijven. Dit was hun thuis. Sommigen hadden er bijna hun hele leven gewoond. Voor hen is een verzamelgraf gemaakt, gemarkeerd door een prachtig kunstwerk. Hoeveel mensen er precies liggen is niet meer te achterhalen. Honderden in elk geval.
Ik start de motor. Het geluid weerkaatst tussen de bomen van de laan. Tijd om verder te rijden.

Het skelet van Piet
De route voert dwars door typisch Brabants landschap met kleine akkers, hagen, zandpaden en beken. Hoge slanke populieren wiegen in de wind. In Son en Breugel vind ik een kerkhof van een paar vierkante meter, naar verluidt de kleinste algemene begraafplaats van Nederland. Het telt precies één grafsteen, die van Samuel van Hoven, voormalig notaris en burgemeester, en zijn vrouw Wilhelmina. Samuel lag eerst in de tuin van hun villa, maar toen Wilhelmina overleed mocht ze daar niet worden bijgezet – begraven op eigen grond was inmiddels verboden. Als protestantse was ze evenmin welkom op de katholieke begraafplaats. Uiteindelijk kreeg ze een plekje op de verwilderde algemene begraafplaats aan de rand van het dorp. En Samuel verhuisde mee. Na een schenking van de familie is de gemeente begonnen met het onderhouden en beschermen van het graf.
Dorp uit, de natuur in. Opschakelen naar de derde en vierde versnelling. Een beetje doorrijden, een beetje uitdrijven. De zon staat laag en de frisheid van de avond wordt voelbaar. Het eindpunt van de rit is het pestkerkhof van Alphen, één van de weinig overgebleven begraafplaatsen in ons land voor slachtoffers van de Zwarte Dood. Maar in Hilvarenbeek – leuk plein en museumbrouwerij – stuur ik eerst nog richting museum De Dorpsdokter.
Inderdaad, geen begraafplaats. Toch heeft het alles met de dood en een laatste rustplaats te maken. Om te beginnen is het een ontzettend leuk museum over ruim tweehonderd jaar eerstelijns zorg: huisarts, fysiotherapeut, apotheker, wijkzuster, vroedvrouw. Er valt onder meer te zien met welke primitieve middelen zij moesten werken. Maar we zijn hier voor Piet Stams. Of beter gezegd, voor wat er van hem over is.
Het is even zoeken, maar daar staat hij dan. Het skelet van onze Piet. Het verhaal wil dat Stams een nogal turbulent leven had geleid. Dat begon al bij zijn geboorte: vader onbekend. Vijftien keer staat Piet zijn naam genoteerd in het gevangenisregister van Breda. Fraude, mishandeling en ‘wederspannigheid’ waren de redenen. In zijn woonplaats Tilburg was hij een bekende verschijning en toen hij in 1912 ziek werd riep hij de hulp in van huisarts Bloemen. Deze stond bekend als een sociaal mens.
De dokter wist het leven van zijn patiënt nog twee jaar te rekken. Geld voor de behandelingen had Piet niet, maar daar had hij wel een oplossing voor. Na zijn dood mocht dokter Bloemen zijn lichaam hebben. Voor de wetenschap. Deal! Toen Piet overleed werd hij begraven, daarna gekookt en op skelet gezet, zoals dat zo mooi heet. De volksfiguur bleef tot na de Tweede Wereldoorlog in de spreekkamer staan en is nu de ster van het museum.
Na het bezoek aan Piet neem ik de zandpaden door het landgoed Gorp en Roovert. Ik passeer een oude grenspaal met België, kleine akkers en een smalle beek met helder water. Het pad wordt nat en glibberig, zoals dat in Hoge Zwaluwe ook was. Ik ga op de steps staan en probeer het evenwicht te bewaren. Nog één kerkhof te gaan.
Vier fijne koffiestops
Drimmelen: Café ’t Voske aan de Oude Haven van Drimmelen is het omrijden waard (paar kilometer). Het terras ligt recht aan de Amer en kijkt uit op de Biesbosch. Een instituut sinds jaren.
Heusden: Prachtig vestingstadje aan het water. Rijd naar het hart van het plaatsje voor een plek op één van de terrassen aan de Vismarkt. Ook een goede lunchplek.
Drunen: Even het dorp in om verse worstenbroodjes te scoren bij bakker Floor van Lieshout. Past goed in de sfeer van een dodemansrit, want bij veel Brabantse begrafenissen is er na afloop geen cake maar worstenbrood.
Hilvarenbeek: Welk terras je uitkiest doet er niet zoveel toe. Op het Vrijthof zit je overal goed. Motor voor de deur parkeren en een plek zoeken in de zon (of juist even in de schaduw). Met een beetje geluk is Brouwerij Museum De Roos ook open. Ligt om de hoek.
Download de route Dodemansrit door Brabant
