woensdag 22 januari 2025

Toertocht Ain, Frankrijk: heerlijke, rustige wegen tussen Genève en Lyon

Gastronomen waarderen het departement Ain om zijn regionale specialiteiten, motorrijders houden van de heerlijke, rustige wegen tussen Genève en Lyon, omdat ze ideaal zijn voor een plezierige rit – met of zonder Jane Birkins ‘Je t’aime’ in je oren.

De A39 ten zuiden van Dijon. In plaats van in een sportieve strijd met de verkeerspolitie continu de weg op radarvallen te scannen, zet ik de cruisecontrol liever op 130, misschien iets meer. Dat bespaart misschien geen tijd, maar mogelijk wel geld. En het laat het oog niet alleen tussen de snelheidsmeter en de berm dwalen, maar ook ver daarbuiten. Langs al die dingen die in Frankrijk aan je voorbijtrekken. Zoals nu dit gigantische kippenbeeld. Een levensgrote, wat een mooi woord in dit verband, sculptuur van metallic glanzend buiswerk – een echte blikvanger en quasi embleem van de rustplaats Aire du Poulet de Bresse. We zijn zo bij het onderwerp en bijna in het doelgebied, Ain. In het alfabet helemaal bovenaan, door reizigers die verder naar het zuiden trekken vaak achteloos genegeerd, kan dit in vier regio’s verdeelde departement naast landschappelijke ook met culinaire diversiteit scoren. Het beroemdste zijn waarschijnlijk de Poulet de Bresse, de superzachte vrije uitloopkippen uit de regio La Bresse. ‘Och, het was best lekker, maar zo’n half kip van mijn favoriete snackbar smaakt ook niet slecht,’ merkt mijn collega Rainer op na de innige kennismaking met de lokale specialiteit, geserveerd in restaurant ‘Le Verre Gourmand’ in Bourg-en-Bresse, onze eerste twee nachten in Ain. Echter, om de flauwe beoordeling te relativeren: we zijn hier niet als culinaire critici. In plaats daarvan willen we asfaltwegen waarderen, en dat met een stevige motor voor fijnproevers, de Street Glide Special in bordeauxrood, pardon: Wicked Red Denim.

Toertocht Vogezen, Frankrijk: mysterieuze meren tussen de bergpassen

Bressosaurus

Het hoogtepunt van lokale lekkernijen vindt plaats op de woensdagmarkt in Bourg-en-Bresse, inclusief kleindierbeurs. Maar wie stopt er nu vers gekocht gevogelte in de elegante Harley-koffers? Juist. Dan stiefelt men liever, niet al te dom en gierig (negen euro entree), door het Monastère Royal de Brou. Wat een kloosterkerk kan zijn, meesterwerk van de flamboyante gotiek en een liefdesbewijs van Margarete van Oostenrijk voor haar overleden echtgenoot Philip de Schone, kan niet alleen kunsthistorici echt imponeren. En nu, kaa-lonk, eerste versnelling erin en gaan. Voor een rit door de Bresse, het noordwestelijke deel van de vier regio’s de van Ain. Het is weide- en akkerland, stil en idyllisch. De weilanden af en toe wit gesprenkeld met kippen, het grijze lint van de D45 en D96 lichtjes kronkelig. Slowfox voor de Street Glide – tot de siësta in Vonnas, de thuisbasis van Georges Blanc, sinds 1981 bekroond met drie Michelin-sterren. Van de kaasplank voor 30 euro tot het zeven gangen menu voor 295 euro, de kaart is divers. Niets voor penny watchers, die snel kunnen rekenen: voor de prijs van bijna honderd keer smullen heb je toch al het edele ijzer uit Milwaukee! Hoe dan ook, wij zijn geen ridders van de kosten, maar van de landelijke wegen, en daar genieten tenminste de oren, gevoed met hits van Virgin Radio uit de boombox in de Batwing-kuip.

Zo imposant de tweewielige kolos ook is: bijna als een kuiken verschijnt hij naast het forse Bressehoen-beeld in Mantenay-Montlin. Een ‘Bressosaurus’, drie meter hoog – een droom voor gentechnologen en vleesproducenten. En daarmee het tegenovergestelde van de kippenfilosofie, zoals die bijvoorbeeld door Silvia en Joël wordt nageleefd op hun bezoekwaardige Ferme Auberge du Poirier bij Montrevel-en-Bresse: uitgebreide vrije uitloop, geen mannelijke kuikens in de shredder, stressvrije slacht ter plaatse; als bijzondere delicatesse worden kapoenen beschouwd, onder medische supervisie gecastreerde vleeskuikens, die minimaal acht maanden oud zijn en alleen met Kerstmis verkocht worden. Typisch voor het ras Bresse Gauloise zijn de Franse nationale kleuren: rode kam, witte veren, blauwe poten. De bijnaam ‘Les Bleues’ delen ze trouwens met de voetballers van het nationale team rond Griezmann, Mbappe en Co.

De drie musketiers

Van vlees naar vis, verder naar de zuidwestelijke regio Dombes, waar de lucht zich in ongeveer duizend vijvers weerspiegelt. Als op een gigantisch net navigeert de V2-stoomboot door het geperforeerde land. Karper, snoek, voorn en bliek worden hier gekweekt, de vijvers worden daarbij regelmatig drooggelegd en op andere plaatsen opnieuw aangelegd. Een perpetuum mobile lacus. Ook luchtgebonden wezens zijn er in overvloed, in het Parc des Oiseaux van Villars-les-Dombes met meer dan 2.000 vogels van alle vijf continenten, waarvan de meesten niet achter tralies zitten. En wat Homo architectus zoal op de fundamenten heeft geplaatst, daarvoor zijn Châtillon-sur-Chalaronne, het kleine Venetië van Dombes, en vooral het middeleeuwse Pérouges prachtige voorbeelden, waar in authentieke setting al historische films als ‘De drie musketiers’ zijn opgenomen. En waar restaurants te vinden zijn die vast snoekballetjes, karpercreaties en andere visgerechten serveren. Wie zich aan het pittoreske Pérouges niet kan verzadigen, boekt misschien al een kamer voor de volgende maaltijd.

Geniaal klein meer

De derde en grootste regio van Ain is het oostelijk gelegen Bugey, aan de uitlopers van de Jura. Het klinkt als bochten, hoera. Midden in een boerendorp de L’Auberge d’Aranc, een formidabele plek voor de volgende twee nachten. Dus adieu Bourg-en-Bresse, bonjour Bugey. Bij Saint-Jean-le-Vieux de eerste tekenen van wat typisch is voor deze regio: wijngaarden. De geperste wijn, of het nu wit, rood of rosé is, is een zeldzame traktatie voor kenners. En dan Col de Montratier en Col du Cendrier. Eigenlijk zou je nu de sportmodus moeten inschakelen – maar op een Street Glide Special? De zware jongen met een 114-cubic-inch motor levert 90 pk en 163 Newtonmeter, dwingt tot zelfbeheersing en is duidelijk meer een comfortfiets dan een racemonster. En zelfs het afladen van de bagage, bij zulke tochten altijd een welkome tuning van niks, verbetert na de tussenstop in Aranc het vermogen/gewicht maar marginaal. Col de la Berche, Col de la Rochette, Col de Richemond, Col de la Biche: een preludium voor de Grand Colombier, 1.531 meter hoog, hellingen tot wel 20 procent, Hors Catégorie, de hoogste moeilijkheidsgraad bij de Tour de France, die hier in 2020 plaatsvond. Een feest voor de aspiranten op het rood-gevlekte bergtricot. Maar ze zullen nauwelijks oog hebben voor het grandioze uitzicht vanaf de Colombier naar het Lac du Bourget in het aangrenzende Savoya of zelfs naar het Mont Blanc-massief. Tenzij alles niet al in nevelige soep is verzonken – een extra portie adrenaline voor de stuurkunstenaars bij de razendsnelle afdaling door haarspeldbochten. Cool down voor ons op de schattige straatjes D53 en D102 van Virieux-le-Grand terug naar de L’Auberge d’Aranc, waar chef-kok Eric al op de twee motards uit Nederland wacht. En als culinaire specialiteit heeft hij menu’s met kikkers in de pan. Maar niet alleen dat.

En wat heeft de Bugey nog meer te bieden? Eerst de Gorges de l’Ain; vanaf Poncin wordt de met beboste kliffen omringde, naar het departement vernoemende rivier in symbiotische verbondenheid door de D91 begeleid. Très jolie. Zo mooi, dat zelfs Jane Birkin zachtjes ‘Je t’Ain’ fluistert. Het einde van de romance, nauwelijks verstoord door andere verkeersdeelnemers, is in Oyonnax, een bloeiend centrum van de kunststofindustrie. In de supermarkt bananen uit Martinique, het belangrijkste exportproduct van het tot Frankrijk en dus tot de EU behorende Caribische eiland. Via Appremont op een uitdagend bospad omhoog naar Lac Genin, een geniaal klein meer. Aan de oever de Auberge du Lac Genin, een paradijselijke plek om even tot rust te komen. Tenzij de kamweg D991 langs de Crêt de la Neige, met 1.720 meter de hoogste top van de Jura, en de Col de la Faucille ons naar de noordoostelijke punt van de Ain lokken. En ons zo in de vierde regio brengen, het Pays de Gex. De lokale specialiteit is de blauwschimmelkaas Bleu de Gex. Maar niets is er wat lijkt op romantische, rauwe melkveredeling in schilderachtige boerderijen onder een blauwe lucht. Alleen uitgestrekte stedelijkheid onder een grijs regenfront in het verzorgingsgebied van Genève. Doorschakelen en vite vite zoals de wind over Bellegarde-sur-Valserine, het plateau de Retord en de Col de Cuvillat – ondertussen applaudisseert de rode klaproos weer voor de opklarende lucht – naar de gedekte tafel in Aranc.

Grand Colombier.

Beetje bezopen

Typische afsluiting van een menu in Frankrijk? Een kaasplank. Een uitstekende selectie van verschillende soorten zou er zijn in Brénod, had men ons als tip meegegeven. ‘Ah, Fromagerie – daar zijn ze allemaal zeer vroom,’ grapt mijn collega. En kiest dan in plaats van een geurende ervaring toch liever voor de visuele sensatie van een kleurrijke markt op het kerkplein van Brénod, vlak naast de Fromagerie. Kaas en wijn, dat gaat goed samen. Vooral als het naar de laatste tip over de D31 gaat. Een landweg om van te houden. Helemaal groen. Geen verkeerslichten. Dorpjes met Mairie, École en een 14/18-monument. Zesde versnelling, rond de 1.500 toeren, snelheidsmeter 70. Potato, potato – stalen hartslag, dat past. In Artemare afslag naar Vongnes, een met bloemen versierd wijndorp, waar, het zijn net de Wijndagen, de geurige dampen de vele mensen al een beetje bezopen maken. Ach Ain. Weg uit het oog van de orkaan en naar een rustiger plekje in een straatcafé op het Place de Terreaux in Belley. Misschien heeft daar ook de beroemdste zoon van de stad gezeten, Jean Anthelme Brillat-Savarin, schrijver van het in 1826 verschenen, met aforismen doorspekte cult-kookboek ‘Physiologie du goût’. Waarin onder andere staat: ‘De ontdekking van een nieuw gerecht verheugt de mensheid meer dan de ontdekking van een nieuwe ster.’ Des te feestelijker natuurlijk, als bij nieuwe smaaksensaties ook een tot dan toe onbekend gebied komt, niet onbereikbaar ver weg in de melkweg, maar heel dichtbij – zoals de Ain.

Tekst en foto’s: Klaus H. Daams


Reisinfo

Het is een echte tip voor fijnproevers, het in het oosten van Frankrijk gelegen département Ain, genoemd naar de gelijknamige rivier. Of je nu kromme wegen door de uitlopers van de Jura en de wijngaarden van Bugey neemt of rustig door het vijverlandschap van Dombes en de landelijke Bresse rijdt, en niet te vergeten het kaasparadijs Pays de Gex: het is alsof je langs een meergangendiner rijdt, en dat op meestal mooi lege wegen.

Aanrijden

Vanuit bijvoorbeeld Rotterdam is het via Brussel, Troyes en Dijon ongeveer 800 kilometer naar Bourg-en-Bresse, de hoofdstad van het département Ain.

Verblijf

In Bourg-en-Bresse, vlakbij de abdijkerk Brou, vind je Le Logis de Brou, www.logisdebrou.com; in Aranc, een boerendorp omringd door cols en kromme wegen, is er L’Auberge d’Aranc, www.auberge-aranc.com; in het bos bij Apremont, met een zwemmeer direct voor de deur, L’Auberge du Lac Genin, www.lacgenin.fr.

Literatuur en kaarten: Een reisgids “Ain” is niet bekend, in plaats daarvan biedt het internet graag Dubai aan, wat een aanwijzing is dat dit gevarieerde département toeristisch gezien een Terra incognita is – en daarmee perfect voor ontdekkers. Wie toch op zoek is naar passend leesvoer, kan zich vermaken met het boekje ‘Physiologie du goût’ van Brillat-Savarin. Daarnaast is er de Michelin-kaart 523, ‘Rhône-Alpes’, 1:200.000, voor 7,50 euro.

Adressen


Download de route Ain

Redactie
Redactie
De redactie van Motor.nl bestaat uit alle redactieleden van MOTO73 en Promotor. Redacteuren Marien Cahuzak, Jan Kruithof, Maikel Sneek en diverse freelancers zijn dagelijks actief voor Motor.nl.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen