Op de rustige, bochtige wegen van het Friese platteland kun je heerlijk rijden. Maar het is er ook hoogst vermakelijk om te stoppen. De boer is namelijk los en wij zoeken hem op.
Jan dirk Onrust
In Groningen spotten ze talloze ufo’s, maar op het Friese platteland gebeuren ook vreemde dingen. Rond sommige boerderijen zijn de laatste tijd toeristen gesignaleerd die elkaar door een moddersloot trokken. En ferme boerenknapen die voetbalden met een bal van een meter doorsnee. Er werden motorrijders gezien die met hooivorken gooiden. Kinderen die in maïscirkels renden. Personeelsverenigingen die ’s nachts met een zaklantaarn op de kop kanotochten maakten. Rare dingen, weirde toestanden. Maar een stuk beter te verklaren dan ufo’s. Veel boeren hebben zich namelijk op het toerisme gestort, met tal van typisch agrarische topattracties als stoein met koein, boernvoetbal, boerngolf, boernverfschietn, boern dildowerpn en nog veel meer.
Geen kak maar mest
Het begon allemaal in 1999 met een boer uit de Achterhoek. Deze man, Peter Weenink genaamd, wilde net als de opticien uit de grote stad ook wel eens een potje golf spelen en ging met een volle portemonnee naar de golfbaan van Winterswijk. Maar hij kwam er niet op. Hij moest een golfvaardigheidsbewijs en een clublidmaatschap tonen en die had hij niet. Boer dus boos naar huis. En daar timmerde hij uit frustratie een klomp aan een bezemsteel, groef een paar melkemmers in het weiland, zette er een vlaggetje bij en ging met zijn klompstok tegen een kleine voetbal meppen. ‘Zo, nou heb ik mien eigen golf: Boerengolf!’ stelde hij tevreden vast.
Het spelletje werd plaatselijk snel populair. Lidmaatschappen en cursussen waren niet nodig en het kostte bijna niks. En zo was golf geen kaksport meer, maar een mestsport. Toen de landelijke media er lucht van kregen, begon het boerengolf aan een landelijke opmars. Op het ogenblik zijn er zo’n 175 boerderijen waar je het kunt spelen. Het golfen vergt een minimale investering – die stok met die klomp eraan en een balletje – terwijl de belangstelling groot is. Dat smaakt naar meer, vonden sommige boeren, dus hebben ze er allerlei boerenattracties bij bedacht. En zo is de boer in korte tijd een allround family entertainer geworden. En de boerderij een multifunctioneel vermaakscentrum.
Rustige wegen
Om dat bekijken, maak ik een mooie rit door Friesland, dat volgens de database van Vrienden van het Platteland, maar liefst 173 boerenbedrijven telt waar iets te doen valt. Ik had net zo goed een tocht door een andere provincie kunnen maken, want de vermaakboeren zitten overal. Maar van alle provincies is Friesland misschien wel de meest agrarische. Bovendien heeft Friesland nog iets moois: heel veel rustige, lekkere wegen. Door het terpenlandschap, de oude slingerdijkjes en de meren barst het van de bochtige motorweggetjes. Op de knooppunten daarvan liggen ook nog eens talloze geweldig gezellige stadjes en dorpen. Er staat tegenover dat Friezen een beetje vreemd praten, maar we weten heus wel dat ze normaal Nederlands spreken als je er niet bij bent.
Ongelikte horeca
Bij Lemmer rijd ik Friesland binnen en dan merk je meteen hoe handig het is om naast de Noordoostpolder te liggen. Na dat dorre rechte stuk langs het duffe Emmeloord lijkt hier alles nog eens dubbel zo fris, leuk en levendig. Het centrum van Lemmer, met zijn terrassen en gracht vol plezierjachten is trouwens een geweldige plek om even bij te komen. Ik rijd over de A6 naar even door naar afslag 18 richting Echtenerbrug en Delfstrahuizen. Na een kilometer of acht, als ik vlak langs het Tjeukemeer kom, zie ik de eerste van vier boerderijen die ik voor mijn tocht heb uitgekozen. Bjusterbaerlik, een grote melkveehouderij met een breed scala aan boerenlol.
Op de vroege doordeweekse morgen ben ik de enige bezoeker. Boerenzoons Bartele en Theunis Holtrop heten me, met de verse mest nog de overall, op authentieke wijze welkom. ‘Hoi. We gaan eerst eten. Heb je zelf brood meegenomen of moet je mee eten?’ Dat gaat vast anders als moeder de gastvrouw het doet, maar nu weet ik in elk geval zeker dat ik op een echte boerderij ben en niet bij een gelikt horecabedrijf met een koe erbij.
De moeder aller boerensporten
Bjusterbaerlik heeft een aantal activiteiten, maar zoals vrijwel overal is het ook hier drie jaar geleden allemaal begonnen met boerengolf, die moeder aller boerensporten. Dus daar gaan we eens mee beginnen. Hiervoor hijs ik me in een overall met rode kiel en rubberlaarzen van de zaak. Alles beter dan een polo en een geruite broek natuurlijk en het zit nog erg lekker ook. De boerderij van de Holtrops heeft volgens kenners een van de mooiste boerengolfbanen. En inderdaad, tegen een baan aan de rand van het prachtige Tjeukemeer kan niet veel op, vooral niet als het zonnetje schijnt en stapelwolken weerspiegelen in het wateroppervlak. We turen over het hoge gras tot we een vlaggetje zien staan. Daar in de buurt moet een emmer, pardon, hole zijn. Lang over de juiste golfclub, pardon, golfklomp hoeft er niet te worden gedacht. Boerengolf doe je met maar één one-size-fits-all club. Dat scheelt een hoop gesjouw. Gepriegel, geput, gechip, en gepitch zijn ook niet nodig. Gewoon meppen met die klomp. Iedereen die een bezemsteel kan vasthouden, kan het. Dat ik desondanks kans zie met eerste slag in het Tjeukemeer te laten eindigen, mag dan ook een prestatie worden genoemd. Daarna gaat het wat beter en sla ik de ene kip het andere kuiken – want wij boerengolfers zijn natuurlijk niet zo bekakt om onze meesterslagen eagle of albatross noemen. Oké, leuk spelletje. Prijs: 7,50 voor ongeveer twee uur meppen. Ballotagecommissies en cursussen kunnen worden overgeslagen.
Koeien knuffelen
Het boerengolf heeft eenzelfde ijzersterke succesformule als bijvoorbeeld Easy Jet: neem een veel te dure en exclusieve activiteit en kleedt die uit tot het voordelig wordt. Hetzelfde geldt voor het rustgevende, healende, therapeutische knuffelen met dolfijnen. De tobbende linksdraaiende mens moet daarvoor al snel naar een luxe vakantieoord aan de Rode Zee vliegen. Maar een motorritje naar Friesland volstaat ook. Er is slechts een klein verschil. De dolfijn is vervangen door een koe. Knuffelen met een koe kost slechts een tientje, maar dat is geen reden om de therapeutische kwaliteiten van het dier te onderschatten. Volgens de ontdekker hiervan, de bevlogen boerin Marente Hupkes uit Voorst, kunnen koeien stress absorberen en komt de knuffelaar helemaal bij zichzelf. En de melk van de geknuffelde koe blijft langer houdbaar, schijnt.
Samen met Bartele loop ik de wei met 150 koeien in om dat te ervaren. De nieuwsgierige dieren komen direct in groten getale op ons af. De meeste houden het bij snuffelen, maar enkelen laten zich graag knuffelen. Die laten dat merken door zich neer te vleien en knipoogjes uit te delen. Daarna is het de kunst stevig en beslist over de kop en de hals te aaien – van getwijfel houden ze niet. Van het een komt het ander en voor je het weet lig je naast de koe alsof het je eigen vrouw is. ‘Voel je al wat?’ vraagt Bartele. Tja, wat voel ik? Behalve de trage hartslag en de warmte van het dier nog niets bijzonders. Veertig jaar scepsis zet je niet zomaar even opzij.
Dan ineens valt Bartele’s oog op een grote groep koeien aan het eind van het weiland. We lopen er naartoe en zien dat in het midden van de cirkel van koeien een kalfje is geboren. Instinctief zorgen de andere koeien voor bescherming. Ik geloof dat ik nu toch iets bijzonders bij deze lieve dieren begin te voelen.
Hilarische demonstratie
Ik stap op de motor en kom een kilometertje verder al bij de volgende pretboerderij terecht: de Fjouwerhusterpleats van Steven en Klaziena van der Zee uit Rohel. Hier ben ik niet bepaald de enige gast Een stuk of twintig kinderen rennen onvermoeibaar in het rond, achtervolgd door onderwijzers die ze tot kalmte manen. ‘Dit is nog niks,’ zegt boer Steven. ‘Zaterdag verwachten we minstens 150 man. We zijn het ondertussen gewend. De mensen komen hier allemaal met een goed humeur, dus de drukte is alleen maar gezellig.’ Steven is allesbehalve de spreekwoordelijke stugge Fries die op elke nieuwigheid reageert met een zuinig: ‘Nou, ’t zal mij benieuwen, nou.’ Integendeel. Hij is een geestig, enthousiast en bruist van de ideeën. En dat zie je terug in het bedrijf van het echtpaar.
Vrijwel nergens tref je een boerderij aan met zoveel originele attracties. Darten met hooivorken, koeienmelken in competitieverband (met houten koe), hooivorkhangen, drektrek (elkaar door een moddersloot sleuren), voetbal met vastgebonden personen, verdwalen in een maïsdoolhof, varen op het Tjeukemeer, palingroken, bulringwerpen (ringen over een voorgebonden boerendildo gooien – altijd populair bij vrijgezellenfeesten) – en natuurlijk het verplichte boerengolf. Daarnaast kun je er in groepsverband ook nog feesten, barbecueën, lunchen, stamppot eten en vergaderen. ‘Ik bedenk het en Klaziena zorgt voor de begeleiding en de ontvangst. Mooie rolverdeling, nou?’ lacht de melkveehouder. ‘Maar zij keurt ook 90 % van mijn ideeën af. Dat is dan wel weer jammer.’
Vorig jaar kwamen er maar liefst 6000 bezoekers op de boerderij af. Dit jaar worden het er waarschijnlijk nog veel meer. Daarmee is het zakelijk een behoorlijk succes. ‘Het kan wel uit,’ noemt Steven dat bescheiden. Zeker zo belangrijk vindt hij echter dat de activiteiten de burger dichter bij de boer brengen. ‘Dat is onze grote passie,’ zegt hij. Dit is Friesland, dus moet je succes altijd in een ideaal verpakken, want anders worden de buren jaloers. We smijten wat vorken op hooibaal met een roos en daarna geeft Steven samen met een assistente een hilarische demonstratie bulringwerpen. Op dat moment arriveert een volgende buslading bezoekers, die het schouwspel met grote ogen aanziet. Steven zit er totaal niet mee dat hij met een voorgebonden dildo ringen staat te vangen. ‘We doen het, dus het mag gezien worden.’
De ijsboer
Ik maak een ruime ronde langs om het Tjeukemeer om daarna uit te komen op het dromerigste en meest heuvelachtige stukje van het Friese vasteland: Gaasterland. Helemaal onderin, bij Oudemirdum, bezoek ik hier boerderij De Bûterkamp. Alleen al de plek is prachtig: afgelegen ingeklemd tussen de IJsselmeerdijk aan de ene kant en de beboste glooiingen van Gaasterland aan de andere. Ideaal voor een potje boerengolf – wat ook hier kan – maar bij de Bûterkamp draait het vooral om boerenroomijs. Het is namelijk een ijsboerderij. Uit vroeger tijden, bij oma op de boerderij, herinner ik me dat een boerendessert bestond uit vla, yoghurt en ranja op hetzelfde, ongewassen bord dat je zojuist voor de maaltijd had gebruikt.
Bij de ijsmakerij van Akke en Sjoerd Brandsma kun je gelukkig iets heel anders verwachten. Roomijs in vele smaken op ambachtelijk en hygiënische wijze bereid. IJsmaken is ook een van die neven-activiteiten in opkomst. Boerin Akke volgde er een speciale cursus voor in Wageningen. En met succes. Van heinde en verre maken toeristen en streekbewoners een omweggetje om het te eten. Maar wat is het verschil tussen boerenroomijs en roomijs uit een doosje nou eigenlijk? ‘Vooral lucht,’ zegt Akke. ‘Fabrikanten doen veel perslucht in het ijs. Zo krijgt het meer volume. Dus wat koop je? Lucht. Wij doen dat niet. Dus ons boerenroomijs is steviger. Proef maar.’ Wat Akke zegt, kan ik zonder meer bevestigen.
Na een sorbet heb ik het gevoel drie gezinsverpakkingen Hertog te hebben weggewerkt. Maar lekker? Absoluut. Heerlijk romig. Leuk om te zien trouwens hoe Akke’s koeien pal naast de ijsmakerij hun best doen om de melk voor het ijs te leveren. Geduldig, maar gretig staan ze in de rij om onder het genot van een hap biks krachtvoer geheel geautomatiseerd gemolken te worden. Wie het in zijn kop haalt twee keer in de rij te staan, maakt zich na een stroomstootje snel uit de hoeven.
Boerenhotel
Ik rij verder naar het noordwesten van Friesland. Eerst naar Koudum, dan binnendoor slingerend van het ene kerktorentje aan de horizon naar het andere. ’t Heidenskip, Workum, Parrega, Greonterp, Abbega, Easterein, Itens, Tzum, Franeker, Harlingen (gezellig!) en uiteindelijk Arum. Hier staat mijn laatste activiteitenboerderij: ’t Slachtehiem. De uitbundige gastvrouw Lenie Bakker en haar rustige echtgenoot Klaas zijn van alle Friese boeren nog het verst gegaan. Toen ze merkten dat het boerenbedrijf nauwelijks was uit te breiden, ruilden ze hun koeien grotendeels in voor gasten. Ze lieten een nieuwe boerderij neerzetten met in plaats van een stal een grote recreatiezaal en boerenhotel erboven. Lenie zegde haar baan als ziekenverzorgster op en sliep de eerste maanden van dit jaar slecht van het harde werken en de spanning. Zouden er nou mensen op af komen of niet? ‘Nou, het gaat nou best goed, nou,’ zegt Lenie opgewekt, terwijl ze met een groot dienblad vol koffie en gebak het terras vol op en neer rent.‘ In de ene hoek kakelt een groep van twintig apothekersassistentes opgewonden na over het vlot dat ze gebouwd, in de andere vertellen wormenkwekers elkaar hoe je nou eigenlijk hoort te golfen en daarnaast, achter het bier bespreekt een groep vrijgezellenfeestgangers de te volgen tactiek voor een potje paintball: gaan we voor het nekschot of wordt het klootschieten? Ondertussen heeft Lenie iemand van een booreiland aan de telefoon. Of ze een maandje een aantal arbeiders in haar boerenhotel kan onderbrengen. Ze heeft er ook nog een minicamping bij. En in de zaal is het morgen feest. De zaak loopt als een trein. [w]slachtehiem.nl
Techniek niet noodzakelijk
In een stuk land met opblaasbare verschansingen gaan de vrijgezellen met beschermende kleding en geladen pistolen in de slag. De trefzekerheid van de schutters overtreft de dekkingsvaardigheid aanvankelijk behoorlijk. Na bijna elke schotenserie hoor je een pijnschreeuw, gevolgd door gevloek. ‘Aan de dekking gaan we nog wel wat doen,’ zegt boer Klaas. ‘Er komen nog wat struiken en andere boerderijattributen bij. Dan wordt het echt boerenpaintball.’
De vrijgezellen storen zich niet echt aan de openheid van het terrein en richten met veel plezier de ene slachting na de andere aan. Elders rond de boerderij wordt gefierljept, boog geschoten, gekanood, met frisbees gegolft en in de stal wordt schaterend een koe gemolken – vrijgezellen natuurlijk weer. Een groep mannen houdt zich bezig met een nieuwe vinding. Boerenvoetbal. Met zijn allen op het boerenland tegen een bal aantrappen van een meter doorsnee. Schoppen zo hard je kan, techniek niet noodzakelijk. Lomp, leuk en iedereen is gelijk aan elkaar. En het kost nog eens – bijna – niets ook. Boerenvermaak bij uitstek.
[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/TRK-Boerentoer-3.GPX”]