Hahntennjoch en het Namlostal – klassieke kandidaten voor topklasseringen in de Tiroler Motorwegencompetitie. Niet zo prominent, maar ook best oké: Het Tannheimertal, de Gaicht-pas en drie meren voor verkoelend zwemplezier.
Wat een start! Als welkom, vlak achter de Duitse grens bij de Ammersattel, krijgen we eerst een heerlijke kronkelweg voor de wielen. Daarna volgt een vrij milde, niet al te scherpe cocktail van bochten om de slag te pakken te krijgen, aangereikt via een mooi, smal weggetje door het bos, bedekt met smetteloos asfalt zonder middenstrepen. Om te voorkomen dat je dat hele menu wat al te haastig door zou slikken is het hele parcours gelardeerd met borden, die waarschuwen voor modderstromen (voor laagland-Tirolers: aard- en puinverschuivingen) en overstekend wild.
Deutsche Alpenstrasse: Mooie wegen & strakke bochten
Oligotroof
Welkom in Oostenrijk, Hallo Tirol. Later kunnen we nog oneindig discussiëren over de 95 dB(A)-grens. Maar eerst afkoelen bij de Plansee, waar een motortreffen en een strandbuffet samen met een afgelegen oeverweide een perfect decor vormen voor een eerste pitstop. Mijn bijrijder Simon, die werkt bij de wereldwijde Touroperator Edelweiss, heeft ook een kleine pauze. Op het hoofdkantoor in Tirol wachten ze op het einde van de Corona-beperkingen. Wanneer dat precies zal zijn, weet natuurlijk niemand. Maar volgens Wikipedia heeft de Plansee een stabiele ‘oligotrofe toestand dankzij een laag zweefalg-gehalte, waardoor het zicht tot 15 meter diep reikt’. Oh lala. Een paradijs voor vissers, duikers en zwemmers. Maar ook om gewoon te chillen onder een schaduwrijke boom. Als een Noorse fjord nestelt het meer zich tussen de beboste hellingen van de Zwieselberg en Spießberg, geflankeerd door de kronkelende oeverweg. Bochtige wending voor Kawasaki en Co. Na ruim zes kilometer is het voorlopig uit met de pret en krijgen we een soort stoffige douche in Bad Kreckelmoos, waar de gigantische bouwplaats van de hardmetaalfabrikant Ceratizit alleen aantrekkelijk is voor graafmachinechauffeurs en motorcrossers.
Fernpass
Erover doorzagen helpt niet en omrijden is geen optie: de Fernpass kan, als belangrijke noord-zuidverbinding, echt vervelend zijn, met bijna eindeloze rijen voertuigen. Het enige dat helpt is geduld – en de wetenschap dat het achter de blikkerige horizon weer mooi wordt. Dus in Reutte zwichten voor het onvermijdelijke, de 179 naar Imst. De ruïnes van kasteel Ehrenberg, het centrum van wat ooit een van de belangrijkste vestingwerken in Midden-Europa was, begroeten je van ver. Ongeveer 16 kilometer verder slaan we af naar Leermoos. Maar wat is er daar met het weer aan de hand? Grijszwarte wolken onttrekken zelfs de Zugspitse aan het zicht, de stortregens drijven ons onder een carport op het kerkplein. De hemelsluizen zijn nog maar net weer gesloten, als de zon de kleuren in je gezicht laat exploderen. In de naburige stad Biberwier maken we een korte stop in Gasthof Goldener Löwe, mijn comfortabele verblijf hier voor twee dagen, voordat de 179 weer roept. Net voor de 1.215 meter hoge top van de Fernpass slaan we rechtsaf naar het Restaurant Zugspitzblick. Nomen est omen. Op de parkeerplaats vindt een kleurrijk rendez-vous van de reismenigte plaats. Sommigen nemen selfies met Duitslands hoogste, anderen, zoals camperpiloot Reiner uit Tecklenburg, die met zijn dochters naar Ötztal wil, hebben meer oog voor de kleindochter van ‘de dochter van Frankenstein’. Geen wonder, want zoals zo vaak blijken de pensionado’s oude motorrijders te zijn die, zoals in dit geval, nog een Bandit 1250 in huis hebben en die daarom nieuwsgierig de Kawasaki Z900RS bekijken.
Politiek incorrect
Zo trekt de karavaan weer verder. Bergaf wellicht wat minder sloom, aangezien remmende vrachtwagens toch een beetje ‘sneller’ zijn dan hun collega’s, die bergopwaarts zwoegen. Maar nu hebben we even genoeg van de slakkengang. In plaats daarvan werken we wat zoets naar binnen. Dat doen we in Imst, in banketbakkerij Regensburger, een calorietempel tegenover de Johanneskerk in de Kramergasse. Ook de camera komt daar niets tekort: 150 gekleurde paraplu’s zweven hoog als kunstwerk tussen de huizen, het mooiste voer voor de geheugenkaart. Twee andere attracties voor adrenalinejunkies: de Alpine Coaster in Hoch-Imst, de meest spectaculaire zomerrodelbaan van Tirol; daarnaast kun je ook op de Inn door de Imst-kloof raften (verschillende aanbieders, ook te combineren met de Ötztaler Alpen Tour). Maar wij zijn hier voor iets anders. De Hahntennjoch. Halleluja. Een hoogmis voor alle liefhebbers van bergwegen. Ook al worden we steeds meer als melaatsen beschouwd en behandeld. Oké, dat was niet helemaal politiek correct. Omgekeerd geldt echter hetzelfde. En zoals een Tiroolse herbergier, die niet genoemd wil worden uit bezorgdheid over zijn reputatie in het dorp, dat nu grotendeels tegen motorrijders is, het zo treffend verwoordde: ‘Ik vind het verbod op te luide motoren belachelijk, in plaats daarvan moet de industrie gestraft worden! Maar er moet natuurlijk wel iets gebeuren.’ Maar goed: we werden tijdens onze toertocht niet eenmaal gecontroleerd, we waren echter ook niet in een weekend onderweg, wanneer het veel drukker is.
Respect!
Nu gaan we echt rijden. De ongeveer 30 kilometer lange route, die het Inntal met het Lechtal verbindt, loopt van Imst naar Elmen. Op de oostelijke helling kleeft de kronkelende weg aan de ruige, rotsachtige klippen hoog boven het Salvesental. Op de top van de pas is deze woensdag niet veel te beleven, alleen het geluidsniveau van een groep ouderen, dat verdacht dicht in de buurt van de toegestane 95 dB(A) komt. Logo, Italianen, die luidkeels hun vreugde uitschreeuwen bij het veroveren van de 1.894 meter hoge Hahntennjoch, op racemachines met spieraandrijving, die ze zwoegend van Venetië over de Alpen naar München werken. Respect! Op de westhelling is het daarna puur genieten van opwindende mix van hairpins en doorlopende bochten. Daarbij prachtige panorama’s op het dal en op de bergen, zoals de Bockkarspitze en de Pottschallkopf. Steeds weer witte verf-ringen op het asfalt, als hulpmiddel bij het oriënteren, zodat je in de bochten je hoofd ver genoeg weghoudt van het tegemoetkomende verkeer. Voor het geval de maag begint te knorren: De Gasthof zur Gemütlichkeit in Bschlabs, na Pfafflar en de afslag naar links richting Boden, doet zijn naam eer aan. Op dit gezellige tussendoortje volgt het laatste stukje bergafwaarts, letterlijk als slaapmutsje, totdat we de 198 tegenkomen, rechts afslaan en voor de afwisseling rechtdoor rijden door het Lechtal.
Tenerife op de motor: Hoog boven zee
Namlostal
Wie vol verwachting naar het creatief ontworpen, direct naast de hoofdweg in Elmen gelegen Cafe Driftwood trekt, zal de actuele commentaren op internet achteraf begrijpen: ‘Onvriendelijker kan het niet’, ‘Zo kun je een bedrijf ook kapotmaken!’, ‘Schandalig’ Nou, Waard Karsten heeft genoeg van Tirol, sluit binnenkort zijn winkel en emigreert dan naar Spanje. De ingenieurs en wegenbouwers die de weg door het Namlostal hebben aangelegd – niet het naamloze dal maar het dal waarin het plaatsje ligt dat Namlos heet -, hebben echter perfect werk geleverd. Het is alsof ze vooral de motorrijders daarbij een plezier wilden doen. Van Stanzach tot Bichelbach 27 zijn het even ingenieus als afwisselende kilometers. Geen nare, knijpende bochten, in plaats daarvan mooie vloeiende bochten van de fijnste soort. Wauw! Terwijl ik nog goede herinneringen heb aan de apfelstrudel met ijs op het terras van het Restaurant Cafe Mirabell in Berwang van een eerdere rondleiding, raadt Simon het Restaurant Rimmlstube in Rimmen aan, omdat ze daar Tiroolse specialiteiten hebben die niet overal te vinden zijn op de menustandaard.
Relaxen
En wat staat er na het Namlostal nog meer op onze to-drive lijst? De Tannheim-vallei. Via de 179 en Reutte rijden we terug het Lechtal in naar Weißenbach, waar we van de 198 afslaan naar de 199 naar de Gaicht-pas. Een bord belooft ‘kronkelende bergweg’ – iets dat je graag onder de wielen laat doorrollen. Aanvankelijk zijn er drie haarspeldbochten en de weg schuurt langs enkele rotswanden voordat het landschap breder en weidser wordt. Achter een heuveltje doemt opeens een glinsterende watervlakte op: de Haldensee. Goed geschikt om te zwemmen, de geparkeerde motor blijft altijd in het zicht. Maar Simon heeft nog een tip: achter de zeven bochten ligt een meer dat duizend keer mooier is dan dit. Laten we gaan. Naar de Vilsalpsee. De toegang via Tannheim is van 10.00 tot 17.00 uur afgesloten voor motorvoertuigen. Dus ’s morgens voor dag en dauw de bergen in voor een zwemdag, met veel rust en ruimte om te relaxen – of laat in de middag komen en moedig in de echt fantastische bergbadkuip met stromend koud water springen. Dan nog een paar afscheidskilometers via Schattwald naar de Oberjochpas op de grens naar de Allgäu, waar onze modeltocht door de Lechtaler Alpen eindigt.
Download de route Hahntennjoch
Reisinformatie
Omhoog naar de Zugspitze, die ook gemakkelijk te bereiken is vanuit Oostenrijk, met de kabelbaan vanuit Ehrwald – of, voor fitte mensen met klimervaring, vanaf de Duitse kant vanuit Hammersbach door het Höllental.
Accommodatie
Hotel Gasthof zum Goldenen Löwen in Biberwier. De humoristische hospita Daniela Seeger, die affiniteit heeft met motoren, heeft zelf een BMW K1300R – maar mag daar ‘dankzij’ een geluidsniveau van 98 dB(A) bij de stationaire test in Tirol niet meer mee rijden. Tweepersoonskamer met ontbijt vanaf 100 euro, halfpension 15 euro extra. www.hotel-loewe.at.
Gastronomische tip
Aan de westkant van de Hahntennjoch in Bschlabs doet de huiselijke Gasthof zur Gemütlichkeit zijn naam eer aan. Zonneterras met zicht op de uivormige dorpskerk en op passerende collega’s.