In de Marche, een heuvelachtig gebied tussen de Adriatische kust en de Apenijnen aan de voet van de 2.476 meter hoge Monte Vettore, liggen veel van de mooiste dorpen van Italië – ‘i borghi più belli d’Italia’. We hebben een aantal van deze veelal middeleeuwse juwelen bezocht met de motor; daarbij gingen we in stijl, met een Moto Guzzi V85 TT Travel.
Tekst en fotografie: Klaus H. Daams
Jesi, gelegen midden in de Marche (op z’n Nederlands de Marken), biedt ons een warme en zonnige ontvangst. Een temperatuur van 22 graden begin oktober is naar Italiaanse begrippen vrij normaal, maar voor Caro en mij is het na een koude, regenachtige heenreis vanuit het noorden een geschenk uit de hemel. Als een geschenk uit de hemel werd op 26 december 1194 overigens ook de kleine Federico gezien, toen zijn moeder op 40-jarige leeftijd van hem beviel. Of zijn geboorte nou plaatsvond in een tent op het marktplein, zoals graag wordt beweerd, of niet: feit is dat deze zuigeling in 1220 gekroond werd tot de Staufer-keizer Friedrich II, nadat hij in 1212 naar Duitsland was verhuisd (al verbleef hij het grootste deel van zijn leven toch in Italië). Al even zeker is dat het hedendaagse Piazza Federico II in het centrum van Jesi je versteld zal doen staan. Het barokke Palazzo Balleani, de kathedraal van San Settimio, de obelisk-fontein, het klooster van San Floriano, het Teatro Pergolesi, het Ghislieri Vecchio-paleis; het is een ware reis door de Italiaanse achitectuurhistorie.
Dolomieten, Italië: achter de Passo Rolle
Als je ’s avonds iets wilt eten, kun je dat bijvoorbeeld doen in, of nog beter voor de Rambaldus Cocktail Bar, aan een tafeltje met uitzicht op de romantische pracht eromheen! Ah, bella Italia… Het is allang vergeven en vergeten dat de oude binnenstad van Jesi bij aankomst nogal ontoegankelijk was, er was met de motoren nauwelijks een doorkomen aan in het door een stadsmuur omgeven ‘centro storico’. Daarbij zou de V85 TT Travel met zijn kleuren mooi hebben gepast in het ensemble van de oker- en zandsteenkleurige huizen. Maar dit alles kun je het beste te voet bewonderen, nadat je een onderkomen voor de nacht hebt gevonden.
Wijnvelden-mozaïek
Van Jesi rijden we naar de kustplaats Ancona, naar de drukke vissershaven, waar langs de kademuur een Fiat Cinquecento Sport in giallo ginestra (bremgeel) ons fotografische oog blij maakt, terwijl vlak voor ons op een kotter vers gevangen schaaldieren uit het net worden gehaald, alvorens een houten hamer op ze neerdaalt. We hebben genoeg gezien, go Guzzi go! We laveren door een groen-bruin wijnvelden-mozaïek langs de Riviera di Conero tot aan Sirolo, in 1996 benoemd tot ‘koningin van de Italiaanse stranden’. We slaan het strand echter over, hier in de Marche is er een te grote aantrekkingskracht van de zee van heuvels, met hun kammen die door dorpjes en kerktorens worden gekroond. We laten ons verleiden door de wegenkaart vol aantrekkelijk kronkelende weggetjes tussen Osimo en Macerata, tussen Montegiorgio en Venagrande. Het moet al raar lopen als je daar niet aan je trekken komt. Echter, hoe grandioos de slingerwegen ook zijn, ons verlangen naar het ultieme ‘dorpsplein met café en zonnig terras’ wordt vandaag al evenmin vervuld als het langdurige verlangen van Guzzi-fans naar een moderne incarnatie van de iconische Le Mans.
Het is dus al laat als we Ascoli Piceno binnenrollen en we bijna tot het fenomenale Piazza Populo weten te komen – volgens reisgidsen een van de meest levendige pleinen van Italië, auto- en motorvrij. Het is vast heel leuk voor degenen die zich hier kunnen laten verwennen door de keuken van het historische Caffè Meletti en dan niet ver hoeven te wandelen, danwel zwalken naar hun bed, maar helaas staat ons bed nou niet bepaald op loopafstand. Voor ons is het dus de autostrada op en met gezwinde spoed terug naar Jesi. Leuk feitje: de snelste inwoner van de stad is Giancarlo Falappa, de legendarische Ducati-superbike-coureur die hier onder andere door zijn woeste wheelies bekend werd als ‘il leone di Jesi’, de leeuw van Jesi. Wij herinneren ons hem vooral als ‘Fastlappa’.
Naar het balkon
In Cingoli sieren twee metalen herten de omheining van het Piazza Vittorio Emanuele II, met het Palazzo Comunale. Daarvoor zetten we de adelaar uit Mandello – en klaar is de eerste foto van de nieuwe dag. Die al supergoed begon, met strakblauwe lucht en een ochtendzonnetje dat scherp afgetekende schaduwen van onze motoren op het verse asfalt tekende. We rijden op de SP502, omhoog naar Cingoli, naar het ‘balkon van de Marche’. We komen ook een bord tegen dat wijst naar de crossbaan, waar ook al eens een race van het WK zijspancross werd verreden. Hoezeer Caro’s handen als enthousiaste amateurcrosster ook jeuken: we willen ons niet weer vergalopperen in de tijd, zoals gisteren. We tikken Treia als volgende bestemming in ons navigatiesysteem in. We hobbelen vervolgens over een bijna historisch te noemen wegdek omlaag richting Avenale en vanaf het trotse Treia met zijn oude stadspoorten verder naar Pollenza. En kijk aan: op het Piazza della Libertà vinden we in Caffè Centrale Di Sabina E Tania Verdolini dan eindelijk waar we al zo lang naar zochten: straciatella, amarena en limone. Lekkere ijsjes met dorpse sfeer eromheen.
Op naar de volgende traktatie. In Santa Maria di Pieca loopt vanaf de SP87 een slingerweggetje naar San Lorenzo. Een andere wereld, het begin van klovenjagen in de Sibillini-bergen. Maar wat zien we dan: voor ons duikt het Lago di Fiastra op. Alsof iemand een cocktail heeft gemixt van Blue Curaçao en Waldmeister-Brause, zo’n Duits appelsapdrankje met prik. Het is een stuwmeer waarin je ook kunt zwemmen en dat tevens een vissersparadijs is. Maar in plaats van vissen op forel gaan wij op jacht naar bochten! Eerst langs het skigebied Bolognola, een korte omweg over de gravelwegen aan de voet van de Monte Sibilla en dan slalommen op de SP157 naar Sarnano. Er is meer dan de Stelvio!
Wirwar aan spaghettiwegen
En waar moet je in de Marche verder beslist heen? Laten we vooropstellen dat onze drie dagen ter plaatse eigenlijk veel te kort zijn voor de wirwar aan spaghettiwegen, met alle bergdorpjes die er als parmesaanse kaas over zijn uitgestrooid. Hoe dan ook: een absolute must is Urbino. Deze oude renaissance- en universiteitsstad, tevens geboorteplaats van de schilder Raphael (1483-1520), ligt in het noordwesten van de Marche, van onze uitvalsbasis Jesi gescheiden door – je raadt het al – een wirwar aan spaghettiweggetjes. We buigen ons over de wegenkaart; welke route nemen we?
We rijden via Staffolo, waar tussen de middeleeuwse kerktoren en de klassieke ‘cilindertorens’ van de Guzzi ondanks bepaalde overeenkomsten toch een wereld van verschil ligt. Nadat we bij Serra San Quirico eindelijk de opgang naar de Passo Poggio San Romualdo hebben gevonden, rijden we op de SP14-achtbaan door veel bos, totdat uiteindelijk vlak voor Genga de Grotte di Frasassi ons verleidt tot een bezoek. Deze druipsteengrot behoort tot de spectaculairste natuurmonumenten van Italië en kan vanaf de parkeerplaats met een shuttlebus worden bereikt en bewonderd (à 18 euro). Wij weerstaan echter de verleiding en laten in plaats van stalactieten in de grot slechts ijs druppen uit onze hoorntjes bij het kraampje ter plekke.
Toerisme Slovenië: rondje met drie koppen
Daarna smelten tijd en bandenprofiel weg op de ravijnachtige route naar Arcévia, de ommuurde bergparel op de Monte Cischiano, die er met zijn twee torens uitziet als een schaakspel met enkel witte stukken. En terwijl de vergulde bronzen beelden van Cartoceto di Pergola (een beeldengroep van twee ruiters en twee vrouwen, archeologische vondsten uit de Romeinse tijd circa 40 voor Christus), de harten van kunstminnende museumgangers sneller zullen doen kloppen, wordt op de bochtige SP43 naar Fermignano de hartslag van onze motoren flink verhoogd.
Cafeïne en pizza
Tijd voor cafeïne en pizza in Urbino. Dat is nog niet zo gemakkelijk. Als een soort kuisheidsgordel die het verkeer buiten houdt, omringt een muur deze parel van de Italiaanse renaissance. Je hebt wat brutaliteit nodig om je per motor een weg te banen naar de Santa Maria Assunta-kerk en Palazzo Ducale. Ach, wie in Italië kan er nou echt boos worden op een beschaafd tokkelende Moto Guzzi? Zeker op een dag als deze, als we op het Piazza Rinascimento midden tussen de feestende afgestudeerden van de universiteit ‘Carlo Bo’ terechtkomen. Salute! We brengen buiten het historische centrum op het Piazzale Roma ook een saluut aan de schilder Raphael. ‘Eindelijk eens een grote Italiaan’, grijnst Caro bij de blik op het monument met het meer dan levensgrote beeld van de kunstenaar. En dan toch nog koffie en pizza, in het eenvoudige Caffè degli Angeli aan de Borgo Mercatale, ver onder die hele hoogcultuur van Urbino.
Download de route Marche, Italië
Reisinformatie Marche, Italië
Hoewel de Marche minder bekend is dan het in het westen liggende Toscane en de aan de zuidkant grenzende Abruzzen, is het voor motorrijders een droombestemming. Niet vanwege de stranden aan de Adriatische kust, maar door het heuvelachtige achterland met een onvoorstelbare hoeveelheid bochtige wegen. Daarbij veel middeleeuwse dorpjes, vaak bovenop een bergkam, zodat het elke keer weer verleidelijk is om een pitstop te maken. Met name natuurlijk in de culturele top-3 van de Marche: Ascoli Piceno, Jesi en Urbino – liefst met een overnachting ter plaatse.
Hoe kom je er?
Vanuit Utrecht is het via Luxemburg, Zwitserland (vignet) en Milaan een kleine 1.500 kilometer naar Jesi. Italië heeft tolsnelwegen. Het is in principe in één dag te doen, maar een overnachting ergens in de Alpen maakt de reis een stuk relaxter.
Reisperiode
In Italië is het eerder en ook langer warm dan hier te lande, het motorseizoen duurt zeker van begin april tot eind oktober. Maar: aan de kust kan het in juli en augustus erg heet zijn, en vroeg en laat in het jaar kun je sneeuw hebben in het Sibillini-gebergte. De maanden mei, juni, september en oktober lijken de gulden middenweg te zijn.
Overnachtingen
Je kunt kiezen voor een vaste uitvalsbasis voor diverse dagreizen zonder bagage, of je gaat op rondreis met elke avond een ander hotel. Wij kozen voor de eerste optie, ook al duurde daardoor de terugreis ’s avonds naar bier, pizza en bed vaak langer dan gepland. In elk geval adviseren we sfeervolle après-moto-plaatsjes met historisch centrum rondom het centrale ‘piazza’, zoals Jesi. Wij verbleven in Hotel Dei Nani, dat 1,5 kilometer van het centrum ligt, met parkeerplaatsen achter het hotel en een fitnessruimte. Info: www.hoteldeinani.it.
Informatie