Een motortoer langs de Kocher en de Jagst, waar bochten elkaar tussen Aalen, Künzelsau en Bad Friedrichshall oneindig lijken op te volgen en waar de route langs de twee kronkelende rivieren altijd weer een volgende bocht in petto heeft.
Tekst en fotografie: Klaus H. Daams
Een beetje verdwaald dolen Gerd en ik door een wirwar van industrieterreinen en rondwegen, op zoek naar de bron van de rivier de Kocher, ten zuiden van Aalen. We vinden ons doel in Unterkochen, precies tussen Färberstraße en Im Bühl, waar het riviertje ontspringt. Tenminste, dat is waar het fijne blauwe, meanderende lijntje op het display van de mobiele telefoon begint. Ach, had ik maar iets verder gescrold en mijn huiswerk wat beter gedaan. Dan had ik geweten dat er twee bronnen zijn, die van de Zwarte en die van de wat kortere Witte Kocher. Dan is er ook nog de Rode Kocher, die slechts 150 meter lang is en die nogal is vertakt. Dus in plaats van dat we via de Heidenheimer Straße of Bischof-Hefele-Weg ten minste één van de idyllische bronnen vinden – de twee waterlopen komen pas iets later samen om de eigenlijke Kocher te vormen – belanden we tussen volkstuinen, kippengekakel en brandnetelvelden onder een jonge, bruinachtig glinsterende betonnen brug, die de Zwarte Kocher overspant. Op een van de kale pilaren staat een kleurrijke liefdeskreet gespoten: Sandra. Een plek voor hardcore romantici.
Slingerende sinuscurve
Daar, waar we ten onrechte de oorsprong van de Kocher hadden verwacht, gaat het riviertje alleen naar een wisselstation, verdwijnt onder Europa’s grootste dienstverlener op het gebied van textielveredeling en kleurt daar praktisch blauw. Maar dan, als we Aalen net achter ons en onze motoren hebben gelaten, ziet de wereld er vanaf Niederalfingen heel anders uit. In plaats van kruispunten nu bochten, bochten en nog eens bochten. De Kocher slingert als een sinuscurve door het dal, de ene bocht in de rivier volgt de andere, liefdevol begeleid door de kronkelende B19. Of Sandra nog up-to-date is? Als purist kun je in elk geval wel verliefd worden op de Royal Enfield Continental GT. Een klassieke twin zonder franje. Maar met een chromen tank, zo glanzend dat de grijns, die Gerd onder zijn open helm heeft, erin wordt weerspiegeld.
Toerisme Duitsland: Sauerland, Powerland!
Zelfs ‘slechts’ 48 pk brengt je bij een stukje afsnijden via Hangendenbuch naar boven. Diep onder in het dal jagen sierlijke grijze reigers. Boven krijgen we ‘uit liefde voor het vaderland’ een uitnodiging voor een kruidentoer op de Koiserhof. Oké, dat doen we dan later wel. Misschien. En waaraan denken filmliefhebbers als ze de overdekte houten brug bij Algishofen zien? Aan Clint Eastwood en Meryl Streep in de film The Bridges of Madison County, de tragische romance tussen een losbandige fotograaf en een ongelukkige vrouw. Ja, zo laat de Kocher zelfs je gedachten vrij stromen. Misschien ook wel naar het mechanische wonder beneden je, bij het passeren van een Mahle-filiaal in Gaildorf, producent van kleppen en zuigers. Die laatste suizen bij de Continental overigens maximaal zo’n 7.500 keer per minuut op en neer.
Night fever
‘We zijn er over een half uur.’ ‘Kom je met e-bikes?’ ‘Nee, met motoren.’ ‘O ja, dan gaat het lukken.’ Tsja, als je hier tijdens een fraai weekend met je smartphone-app een kamer zoekt, word je aan de andere kant van de lijn bijna automatisch aangezien voor iemand die het populaire Kocher-Jagst-fietspad rijdt. Nauwelijks zijn we op weg naar de après-moto van Hotel Kronprinz in Schwäbisch Hall, of we zien al dat we een veelvoorkomende misvatting moeten rechtzetten: het vooroordeel dat Schwabische steden saai zouden zijn. Maar of het nu gaat om de gezellige biertuin Unterwöhrd, op een eiland in de Kocher, of een hele serie bars in de romantische steegjes van de oude stad: het is hier Saturday Night Fever op zijn best. Het historische marktplein met het Rococo-stadhuis, de gotische schandpaal en de trap voor St. Michael zijn bijna even indrukwekkend als Siena’s Piazza del Campo. Schwäbisch Hall? Gave stad!
Zondagmorgen. De weerman belooft 28 graden; ideale omstandigheden voor een tochtje met voertuigen die ons door de jaren heen dierbaar zijn geworden, van de schattige NSU Prinz tot de hippe SL 280 Pagoda van Mercedes. Het traject tussen Untermünkheim en Künzelsau, dat de bochten van de Kocher volgt, is hier perfect voor. Daar, net achter de ongelooflijk hoge, 185 meter de hemel in stekende Kochertal-brug, ontmoeten we toevallig Michael Steffen en zijn glimmende oranje-gouden Honda CB450. Meer dan een halve eeuw scheidt deze toen revolutionaire machine van de huidige Royal Enfield. Op het eerste gezicht eigenlijk ongelooflijk, afgezien van de duplex remmen en veerpoten.
Sappige haarspeldbochten
We verlaten de sightseeing- en bike-seeing-modus in Braunsbach, waar een kleine weg afbuigt naar Arnsdorf. De kaart belooft daar een paar sappige haarspeldbochten. En daar is geen woord van gelogen. Een omweg via Kupferzell en we zijn terug in het Kochertal in Döttingen, waar fietsers als kleurrijke kevers door de natuur trappen. Kleine onderbreking voor de Landlust in Künzelsau, en bij de spaarbank-tempel linksaf richting Ingelfingen. Vervolgens een fotostop in Niedernhall: Een vuurwerk van kleuren op de brug over de Kocher met weelderige bloembakken, daarachter het monumentale ensemble van vakwerk en kerktoren. De kniehoge betonnen muren aan de kust passen niet helemaal in het plaatje van een ansichtkaart; ze beschermen het wijndorp tegen overstromingen als de rivier zijn andere gezicht laat zien. Op dit moment hoeft hij het water niet te keren, tot grote vreugde van kanovaarders die van Möglingen naar Kochertürn peddelen.
Het einde van het terrein en de riviertak vinden we aanvankelijk in Bad Friedrichshall, waar de Kocher na 168 kilometer uitmondt in de Neckar. Niet ver daarvandaan eindigt het eerste deel van de toer voor ons, met de motorfietsen, bijna precies zoals het gisteren begon: onder een met graffiti versierde betonnen brug over de bruingroen glinsterende Kocher. Het uitkijkpunt Kocherspitze is alleen te voet of per fiets te bereiken. Een paar kilometer verderop is de toestand vergelijkbaar. Ditmaal is het de Jagst die, net voordat deze ook in de Neckar uitmondt, uit het zicht verdwijnt; alleen als je een zwaan zou zijn, zou je de rivier majestueus door de begroeiing glijdend kunnen volgen.
Tussen rivier en asfaltstrook
Een bezoek aan het tweewielermuseum in Neckarsulm zou eigenlijk een goed idee zijn, maar gezien de groen-geel-blauwe kronkels die langs de Jagst op de kaart zijn getekend, besluiten we de motorfietsen toch maar direct die richting op te sturen. Heidewitzka, kapitein! Vol gas vooruit. Het gaat weliswaar niet met zang en tromgeroffel en 100 knopen langs de Rijn, maar het symbiotisch geschommel tussen rivier en asfaltstrook naar Jagsthausen is bijna net zo leuk, langs weilanden en velden en door lange bochten, die makkelijk meer dan 100 knopen aankunnen. Dat alles vergezeld door de sociaal aanvaardbare melodie uit de uitlaattrompetten van de Continental. En als je daarheen gaat, waar onze twee geliefde rivieren zeer dicht bij elkaar komen, als je van Neudenau over bergen en dalen naar Stein am Kocher rijdt en meteen weer terugkeert naar Siglingen am Jagst, denk je misschien onwillekeurig ook aan het volksliedje met de tekst: ‘Er waren twee koninklijke kinderen die zoveel van elkaar hielden, ze konden niet samenkomen, het water was veel te diep’. Een paar ontzettend gave bochten rond de Götzenburg in Jagsthausen, ooit de voorouderlijke zetel van de ‘Ridder met de ijzeren hand’, Götz von Berlichingen. Dan wordt het pikkedonker en moeten we op zoek naar een kamer. Zo komen we door de pikzwarte nacht weer onverwacht bij de Kocher, in het sprookjesachtige burchthotel Döttingen bij Braunsbach.
Toerisme Luxemburg: met een glimlach achter je vizier
De volgende ochtend is het gas, gas, terug naar de Jagst. Aangezien Gerd en ik vanavond graag de bedden thuis aan de Rijn en het Ruhrgebied weer willen bezetten, schakelen we nu over op de sportmodus. Toch het vermelden en bezoeken waard: de betoverende landherberg Jagstmühle in Heimhausen, het automuseum in de voormalige koninklijke stallen van kasteel Langenburg en het Frankische volksfeest in Crailsheim, medio september. En natuurlijk, ten zuidoosten van het voormalige klooster- en garnizoensstadje Ellwangen en 196 rivierkilometers verwijderd van de monding van de Neckar, de Jagsursprung bij Walxheim. Wat een geweldige (picknick)plek, dit keer niet onder de volgende betonnen brug, maar onder een zacht ritselend bladerdak. Wat maakt het uit dat het door muren omgeven bekken, de officiële bron van Jagst, droog staat als gevolg van de hete zomer. De afgelopen twee dagen was er tenslotte water in overvloed.
Reisinformatie
Het fietspad Kocher-Jagst staat hoog op de populariteitslijst van het trapgilde. Het gaat maar liefst 330 kilometer langs de idyllische tweelingrivieren, die bijna parallel aan elkaar lopen, zodat er een grote ronde wordt aangeboden – ook voor motorrijders.
Aankomst
De Kocherquellen bij Unterkochen en Oberkochen bereik je via de A7, afslag Aalen/Oberkochen.
Accommodatie
– Hotel Kronprinz
In Schwäbisch Hall am Kocher, op loopafstand van een van de mooiste oude steden van Duitsland en met parkeerplaatsen voor motoren op de binnenplaats ligt. Info: www.hotel-kronprinz-schwaebischhall.de.
– Landgasthof Jagstmühle
Buiten de gebaande paden, maar dicht bij de Jagst, in Heimhausen. Info: www.jagstmuehle.de.
Natuurlijk zijn er vele andere onderkomens in deze toeristisch niet onderontwikkelde regio, waar het de moeite waard kan zijn om op tijd een kamer te zoeken, vooral tijdens een mooi weekend.
Literatuur en kaarten
Ook diegene die liever op een gemotoriseerde tweewieler rijdt dan op een fiets, vindt veel interessante en praktische informatie in het handige fietsreisboek Kocher-Jagst-Radweg voor € 14,90. Daarnaast een wegenkaart, indien mogelijk op schaal 1:150.000 of groter.