zondag 24 november 2024

Tintelend markant: Langs de Mark en Dintel

Een motorrit langs het water van Mark en Dintel staat garant voor afwisseling. Het is een tocht door bossen en over polderland. Waar vroomheid hand in hand gaat met schuld en boete. Door plaatsen vol devotie en langs oorden van orde en tucht. Waar Belgische zwier Hollandse nuchterheid ontmoet. Kortom, motorpret voor wie van variatie houdt.

Yop Segers

Al om negen uur glip ik de Belgische grens over en de N283 brengt mij kwiek van Tilburg naar Turnhout. In deze Kempische stad mogen de pk’s uitrusten op de Grote Markt. Om precies te zijn voor de ingang van de Collegiale Sint Pieterskerk, recht tegenover het stadskantoor dat comfortabel door vele horecazaken wordt geflankeerd. Ik kies voor een taverne waarin enkele gasten op dit vroege uur al gezellig pintjes nuttigen. Het is een café als uit een poesie album. Tafeltjes met smyrnakleedjes, asbakken uit blik, hoogpolig tapijt en bij de tapkast marmoleum op de vloer. Alsof de tijd er stil heeft gestaan. Maar de koffie is eigentijds lekker en ook de pruimentaart met onvervalste slagroom. De calorieën worden vlak bij de Grote Markt weggewerkt met een korte wandeling door het stemmige begijnhof.

Het werd in de Middeleeuwen opgericht om de talrijke weduwen en wezen van de kruistochten te huisvesten, voor wie geen plaats meer in de overvolle kloosters was. Een kwartiertje later worden de pk’s weer aangesproken en sjees ik over kasseien, langs het Château des Ducs de Brabant, het centrum van Turnhout uit. Een zoektocht naar de bron brengt mij dan naar het gehucht Koekhoven, waar het riviertje de Mark in een wei ontspringt en de status van een greppel krijgt. De omgeving is typisch voor een tuinbouwgebied. Tussen akkers en weilanden staan overal glazen kassen waarin aardbeien, augurken, paprika’s en tomaten worden gekweekt.

Orde en tucht

Over zwierige binnenwegen bereik ik het dorp Merksplas. Een anoniem plaatsje waar de geschiedenis aan voorbij lijkt te zijn gegaan. De annalen vermelden slechts dat hier in 1831 tijdens de Tiendaagse Veldtocht enkele schermutselingen plaatsvonden tussen het Nederlandse leger en de opstandige Belgen die voor onafhankelijkheid vochten. Drie kilometer buiten Merksplas kun je de historie echter bijna letterlijk inademen. Aan een bosrand ligt een merkwaardig gebouwencomplex dat zijn oorsprong vindt in 1823 toen de Maatschappij van Weldadigheid er een landbouwkolonie stichtte. Gevangenis, opzichterswoningen, boerenhoeve en de gestichtskerk zijn strak in het gelid geordend aan een geometrisch stratenpatroon. Daardoor doet alles wat luguber en zelfs een beetje buitenaards aan. Alsof Marsmannetjes hier een wingewest hebben opgezet. Doel van de kolonie was landlopers en bedelaars tot zelfstandige landarbeiders op te voeden. Zij moesten de omringende heide ontginnen en werden daarna te werk gesteld op de boerenhoeves die op dit ontgonnen land verrezen. Na de Belgische Revolutie werd de vrije landbouwkolonie opgedoekt en tot een strafinrichting voor opgepakte landlopers omgevormd. In plaats van op het land werken moesten de paupers nu reiskoffers, hoeden, manden, tapijten en parelmoeren knopen maken. Uiteindelijk kreeg het gevangeniscomplex, nadat België in 1993 de wet op de landloperij schrapte, een bestemming als asielzoekerscentrum.

Groot is mijn verwondering als ik na een ruwe kasseienweg door het bos, vlak bij het dorpje Wortel, opnieuw een voormalige bedelaarskolonie aantref. Ook hier is vanaf begin 19e eeuw alles in een strak geometrisch keurslijf gegoten. Zelfs het landschap moest blijkbaar orde en tucht uitdragen. Hoofdader door dit domein van 516 hectare is een kaarsrechte allee met aan weerszijden dreven die in velden en bossen verdwijnen. De kolonie van Wortel werd in 1881 een dependance van die in Merksplas. Tot aan de Eerste Wereldoorlog waren in beide instellingen meer dan vijfduizend landlopers gedetineerd. Tegenwoordig huist het complex, je raadt het al, een reguliere gevangenis.

Alle wegen leiden naar Rome

Oudenbosch zou je het Rome van de Lage Landen kunnen noemen. Want behalve de kruisbasiliek en het Nederlands Zoauvenmuseum bezit het plaatsje nog veel meer hoogstandjes van roomse cultuur. Bijvoorbeeld het Instituut Saint-Louis, een voormalig jongensinternaat rondom een binnenplein met als blikvanger een kerk waarbij de neobarokke façade een replica is van die van de Sint-Jan van Lateranen in Rome. Of het in 1837 gestichte kloosterinternaat voor meisjes Sint-Anna dat onlangs tot gemeentehuis is verbouwd. Dan is er ook nog het Collegium Berchmannium, een jezuïetenklooster en grootseminarie waarin nu een sterrenwacht en een hotel zijn ondergebracht.

Devotie en gelofte

Tussen Wortel en Hoogstraten is de jonge Mark al behoorlijk gegroeid en meandert als een onstuimige adolescent door het oude land van de Noorderkempen. Het oudhertogelijke stadje Hoogstraten verwelkomt me dan met het Gelmerslot. Dit kasteel aan de Mark heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. Het is vaak door vuur en oorlogsgeweld verwoest en net zo veel keren weer opgebouwd. In 1810 ten slotte huisvestte men binnen zijn solide muren een bedelaarsoord. Het macabere blijft me op deze toertocht dus gezelschap houden, want het Gelmerslot is sinds 1931 een Penitentiair Schoolcentrum. Een jeugdgevangenis waar Belgisch jongste kruimeldiefjes en ruitentikkertjes op het ‘pad der deugd’ worden gewezen.

In het centrum van Hoogstraten maak ik een korte pitstop om het 16e eeuwse convent te bezoeken. Na al die gevangenissen snakt mijn geest naar verademing. Het met een muur omringde begijnhof van Hoogstraten is in elk geval een rustgevend oord. Niet zo groot als de evenknie in Turnhout maar met zijn barokke begijnhofkerk wel oorspronkelijker. Het schaduwrijke groen tussen de rijen wit geschilderde begijnenwoninkjes en de devote stilte nodigen uit tot verpozing. Misschien moet je voor zo’n gelegenheid altijd wat filosofisch leesvoer in de tanktas meenemen. Maar een blikje prik en enkele hapklare graanrepen volstaan ook.

Zigzaggend door het bed van de Mark wordt de tocht stroomaf voortgezet, via Minderhout en Meer naar Meersel-Dreef. Dit meest noordelijke gelegen dorp van België wordt ook wel het Lourdes van de Noorderkempen genoemd. Elk jaar bezoeken tienduizenden bedevaartgangers het Mariapark bij het kapucijnenklooster. Pater Jan Baptist vertrok in 1895 naar Punjab in Engels-Indië. Onderweg kwam zijn schip in zware storm terecht en hij beloofde een grot voor O.L. Vrouw van Lourdes op te richten als hij veilig aan wal zou komen. Zijn gebed werd verhoord en uiteindelijk besloot hij om zijn gelofte te volbrengen op zijn geboortegrond. In 1896 legde hij op de Meersele Dreef in de tuin tegenover het klooster de eerste steen voor de Lourdesgrot.

Na bezoek aan het genadebeeld schuifelen de pelgrims in processie langs de kruiswegstatie. Verder zijn in het Mariapark ook tal van heiligenbeelden geplaatst. Bijvoorbeeld van Pater Pio, een kapucijn die zijn leven lang de vijf kruiswonden van Christus droeg. In 1999 werd hij door de paus in de hemelse zaligheid opgenomen en in 2002 volgde zijn heiligverklaring. De gotische Sint-Luciakapel ten slotte is van oudsher de plek waar katholieken de hulp afsmeken tegen oogziekten. De naam Lucia is immers afgeleid van het Latijnse woord ‘lucis’, wat licht betekent.

Dat de bedevaart Meersel-Dreef geen windeieren heeft gelegd, wordt duidelijk als je door die ene dorpsstraat stuurt. Niet minder dan acht horecabedrijven geven hier acte de présence om de inwendige mens te versterken.

Schuld en boete

Mijn calorimeter is echter op peil zodat ik mijn Honda de sporen geef en langs de watermolen van Meersel-Dreef het bedevaartsoord vaarwel zeg. De grens met Nederland wordt ongemerkt overschreden in het buurtschap Kerzel. Vandaar zoeft de SevenFifty in lijzig tempo over de Galderseweg richting Breda. Links het Mastbos, het oudste naaldbos van ons land dat in de 16e eeuw werd aangeplant om de jagerslust van de Nassaus te bevredigen. Rechts weggedoken in het loof een groot aantal rijksinstellingen.

En jawel, één daarvan is een gevangenis voor jeugdige delinquenten. Het begint te dagen dat je voor deze tocht in plaats van filosofische uiteenzettingen beter het epos Schuld en Boete van de Russische schrijver Dostojevski erop na kunt slaan. Zeker als ik even later aan de binnenste ringweg van Breda voor de zoveelste keer op een strafinrichting wordt getrakteerd. Het is de roemruchte koepelgevangenis.

Na vijf minuten bevrijd ik me van het drukke stadsverkeer en rij ten noorden van Breda het kerkdorp Terheijden binnen. Hier las ik een ommetje in langs het Markkanaal dat sinds 1915 de Mark met het Wilhelminakanaal verbindt. Je cruist er onder een boog van prachtige eiken. Terheijden zelf is vooral bekend om zijn aarden schans die de Spaanse landvoogd Parma in 1590 aan de oever van de Mark liet aanleggen. Hij wilde hiermee Breda, dat prins Maurits zojuist door een list met het turfschip had veroverd, beroven van zijn verbinding met Holland. Een barrière uit nieuwere tijden vormt de HSL-Zuid, de hogesnelheidsspoorlijn van Rotterdam naar Antwerpen.

Het duurt even voordat ik een geschikte route heb gevonden om dit obstakel te passeren. Uiteindelijk lukt dat via de Bredeweg die vlak langs de Mark onder drie viaducten (van de snelweg A16, spoorlijn Breda-Rotterdam en de HSL) doorloopt.

Rome aan de Dintel

In Langeweg pauzeer ik om op het caféterras een bakkie leut te lebberen. Dit gehucht, dat tot 1910 Slikgat heette, is honderd jaar lang overheerst door het kapucijnenklooster en het vermaarde kleinsemenarie waar priesters werden opgeleid. Maar de bebaarde paters in bruine pijen en op sandalen zijn er niet meer. Nu runt de Emmaüs Stichting in het voormalige klooster een woon- en werkgemeenschap van (ex)daklozen. Over de Zuiddijk gaat het dan via Zevenbergen, waar de Roode Vaart de Mark met het Hollands Diep verbindt, naar Standdaarbuiten. Vanaf dit dorp draagt onze rivier de naam Dintel.

Het gebied dat ik doorkruis was vroeger roomser dan de paus. Dat bewijst Oudenbosch. Wie dit dorp nadert, ziet al van verre de kolossale koepel van de Agatha en Barbarakerk hoog boven het polderland oprijzen. Eenmaal op het kerkplein waar de pronkgevel in het zonlicht helgeel kleurt, heb je het gevoel in Italië te vertoeven. Oudenbosch heeft inderdaad iets met dat land. Het plaatsje werd bekend als verzamelcentrum voor de zouaven. Vrijwilligers die in de jaren 1863-1870 dienst namen in het pauselijk leger om de Kerkelijke Staat te verdedigen tegen Garibaldi die de eenwording van Italië nastreefde. Pastoor Hellemans liet als herinnering aan hen de Agatha en Barbarakerk bouwen (1865-1880). Een verkleinde kopie van de Sint Pieter in Rome: half zo hoog, half zo breed en een derde van de lengte.

Ik stap deze basiliek binnen en krijg zowat een beroerte van de pracht en praal die je daar tegemoet glimt. Overal prachtig stucwerk met geschilderde marmerimitaties, blote engeltjes en struise afbeeldingen van heiligen. Ook heeft men kwistig met verguldsel omgesprongen. Het interieur van de echte Sint Pieter is tot in het kleinste detail gekopieerd, inclusief de cassettengewelven en het beroemde Bernini-altaar met zijn gedraaide zuilen. Weer buiten voel ik me een pietermannetje, ietwat uit het veld geslagen door zo veel decorum.

Babylonische spraakverwarring

Breda is ontstaan op de plek waar twee rivieren bij elkaar kwamen: de Aa en de Mark. Dit heeft trouwens een Babylonische spraakverwarring opgeleverd. Want de Mark werd in de Middeleeuwen ook wel de Aa genoemd, terwijl de huidige Aa vaak als Weerijs door het leven ging. Hoe dan ook, de Mark trad vroeger regelmatig buiten zijn oevers. Dit wordt aangevoerd als verklaring voor de naam van de stad Breda: het zou komen van de ‘Brede Aa’.

Prinsenland

Het vlakke land van West-Brabant zorgt er echter voor dat mijn ziel al snel de eenvoud en nuchterheid hervindt. Bij Stampersgat waar een van de grootste suikerfabrieken van Europa zich langs de Dintel breed maakt, stuif ik via de Gastelsedijk en Zuidzeedijk het Prinsenland binnen. Dit aloude veengebied ging in de niets ontziende golven van de Sint Elizabethsvloed uit 1421 compleet ten onder.

Prins Filips Willem, zoon van Willem van Oranje, besloot in 1605 het overstroomde land in te dijken en weer droog te malen. Zo ontstond de polder Prinsenland, ten noorden begrensd door de Dintel en ten zuiden door de Steenbergse Vliet. Deze laatste rivier was vermoedelijk ooit de bedding van de Mark. Dus cruis ik langs dit water verder naar het westen.

Mijn Honda beleeft pure motorpret op de smalle dijkweggetjes. De zondagsrust is er intens en je komt er kip noch kraai tegen. Dat schept de mogelijkheid om flink aan het gas te lurken en scherp door de bochten te scheren. Een sublieme ervaring in ons dichtbevolkt landje waar na elk stoplicht een file wacht. Het polderland van West-Brabant flitst dus moeiteloos aan mij voorbij. Hier en daar tovert de Steenbergse Vliet zelfs een idyllische setting uit zijn hoed. Zo is een verlaten aanlegsteiger de ideale plek om met de SevenFifty kort te verpozen en romantisch in het niets te gluren.

Eventjes dan, want de finish komt in zicht. Het oude sluizencomplex bij Benedensas is het informele eindpunt van deze riviertocht. Hier mondt de Steenbergse Vliet – ooit de Mark dus – in het Volkerak uit. Benedensas met zijn pittoreske rolbrug en sluiswachtershuisje vormde vijftig jaar geleden nog het decor van de toen populaire tv-serie Merijntje Gijzens jeugd. Leuk om te weten, maar ik mis in Benedensas wel een etablissement om de toertocht op gepaste wijze af te sluiten. Dus wordt een epiloog ingevoegd naar Dinteloord, de plaats waar de Dintel bij de Manderssluis het brakke water van het Volkerak ontmoet. Eenmaal in het centrum van Dinteloord buffel ik een uitsmijter met ham en kaas naar binnen, ‘bikers food’ optima forma! Op de dagteller staan dik 100 mooie kilometers.

[sgpx gpx=”/wp-content/uploads/gpx/TRK-Mark_Dintel.GPX”]

Jan Kruithof
Jan Kruithof
Rijdt al heel lang motor. Is niet zo geïnteresseerd in de motor zelf, maar wel in wat-ie kan. Sterke voorkeur voor allroads, maar hypernakeds zijn ook niet te versmaden. En natuurlijk classics vanwege de techniek én de aaibaarheid. Rijdt zo'n 40.000 km per jaar. Heeft drie motoren, waarvan één woon-werk. Bezit zelf geen auto.

1 Reactie

Reacties zijn gesloten.

Stay tuned

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en mis nooit het laatste nieuws! Onze nieuwsbrief wordt iedere week op dinsdag (bij veel nieuws) en donderdag verstuurd.


Gerelateerde artikelen